ECLI:NL:RBROT:2023:10626

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 oktober 2023
Publicatiedatum
14 november 2023
Zaaknummer
83-293035-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van gewoontewitwassen en valsheid in geschrift in Rotterdam

Op 5 oktober 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van gewoontewitwassen en valsheid in geschrift. De verdachte, geboren in 1994 en ingeschreven in de Basisregistratie Personen, was betrokken bij een eenmanszaak die anonieme woningverhuur faciliteerde. Het onderzoek, genaamd Paradijsvogel, werd gestart na een melding van een bank over verdachte geldstromen. De verdachte en zijn medeverdachte huurden woningen uit aan personen zonder aantoonbaar legaal inkomen, waarbij contante betalingen werden geaccepteerd. Tijdens doorzoekingen in de woningen werden aanzienlijke hoeveelheden cocaïne en contant geld aangetroffen, wat het vermoeden van witwassen versterkte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wist dat de huurpenningen uit misdrijven afkomstig waren, en dat hij samen met zijn medeverdachte valse huurovereenkomsten had opgesteld. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 240 dagen, waarvan 223 dagen voorwaardelijk, een taakstraf van 180 uur en een geldboete van € 10.000. De uitspraak houdt rekening met procesafspraken tussen de officier van justitie en de verdediging, waarbij de verdachte geen bewijsverweren heeft gevoerd en akkoord ging met de voorgestelde straf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 83-293035-20
Datum uitspraak: 5 oktober 2023
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1994,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres01] , [postcode01] [woonplaats01] ,
raadsman mr. M.P.M. Balemans, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 5 oktober 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzittingen van 8 november 2022 en 20 februari 2023 overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Standpunt officier van justitie en verdediging

De officier van justitie mr. I. Hoek heeft gevorderd de bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
De verdediging heeft geen (bewijs)verweren gevoerd.

4.Waardering van het bewijs

Inleiding
Naar aanleiding van een melding van een bank bij de Financial Intelligence Unit is het onderzoek Paradijsvogel gestart, gericht op de eenmanszaak [naam eenmanszaak01] (hierna: [afkorting eenmanszaak01] ). Het vermoeden was dat geldstromen werden witgewassen door middel van het faciliteren door [afkorting eenmanszaak01] van het anoniem huren van woningen aan personen.
De verdachte heeft [afkorting eenmanszaak01] op 18 juli 2016 opgericht. De medeverdachte [medeverdachte01] was sinds 1 juli 2017 werkzaam voor [afkorting eenmanszaak01] . [afkorting eenmanszaak01] is als makelaar betrokken bij huiseigenaren die hun huizen willen verhuren. [afkorting eenmanszaak01] sprak een huurprijs af met de pandeigenaar en [afkorting eenmanszaak01] verhuurde de woning voor een hogere prijs aan de huurders. Het verschil hiertussen is de omzet voor [afkorting eenmanszaak01] . De pandeigenaren betalen dus niet rechtstreeks aan [afkorting eenmanszaak01] .
Beoordeling feit 1
Voor een bewezenverklaring van witwassen is vereist dat vaststaat dat een voorwerp – middellijk of onmiddellijk – afkomstig is uit enig misdrijf. Dat hoeft niet een nauwkeurig aangeduid misdrijf te zijn. Als er geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen het voorwerp en een delict, kan toch bewezen worden geacht dat het ‘uit enig misdrijf’ afkomstig is, als het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Het is aan de officier van justitie om dergelijke feiten en omstandigheden naar voren te brengen. Als de door de officier van justitie aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het betreffende voorwerp. Een dergelijke verklaring moet concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn.
[afkorting eenmanszaak01] heeft in de tenlastegelegde periode de op de tenlastelegging vermelde woningen in Rotterdam verhuurd aan personen die niet beschikten over aantoonbaar legaal inkomen of vermogen en die de huurpenningen (bedragen van gemiddeld boven de € 1.600 euro per maand) en/of borg (deels) contant betaalden. Geen van de huurders had zich ingeschreven op de betreffende adressen. In sommige gevallen stonden er personen ingeschreven die niet de woning verbleven, maar in de meeste gevallen stond er niemand ingeschreven. Daarnaast zijn de betreffende woningen in verband te brengen met criminele activiteiten. Er zijn tijdens de doorzoekingen in de woningen 42 kilo cocaïne, een contant geldbedrag van meer dan € 150.000,- en wapens gevonden. Het door deze feiten en omstandigheden ontstane vermoeden van witwassen is onweersproken gebleven. Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat de huurders/gebruikers van de betreffende panden zich bezighielden met het plegen van misdrijven en dat het niet anders kan zijn dan dat de door hen betaalde (contante) huurpenningen uit enig misdrijf afkomstig zijn.
De vervolgvraag is of de verdachte wist (of redelijkerwijs had moeten vermoeden) dat de betaalde huurpenningen afkomstig waren uit enig misdrijf. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Vaststaat dat [afkorting eenmanszaak01] de inkomenspositie van de betreffende huurders - die grotendeels van buitenlandse komaf waren - niet controleerde. Daarnaast controleerde [afkorting eenmanszaak01] niet afdoende of zij legaal in Nederland waren en of zij zich daadwerkelijk inschreven in de Basisregistratie Personen. Ook konden tegen betaling van € 150,- per maand anderen dan de daadwerkelijke bewoners worden ingeschreven op een adres. Een anoniem verblijf werd verder gefaciliteerd doordat de betalingen aan nutsbedrijven plaatsvonden via [afkorting eenmanszaak01] en niet door de huurders zelf. Ook staat vast dat [afkorting eenmanszaak01] contante betalingen accepteerde, ondanks dat (in het begin van de tenlastegelegde periode) in de huurovereenkomsten van [afkorting eenmanszaak01] was bepaald dat de huur en de borg per bank moesten worden betaald. Die contante betalingen werden vervolgens bij de bank afgestort op de rekening van [afkorting eenmanszaak01] . Gebleken is dat daarbij ook veel biljetten van 200 en 500 euro zaten. Het is een feit van algemene bekendheid dat dergelijke biljetten vrijwel uitsluitend worden gebruikt in het criminele circuit. Verder is gebleken dat in 2018, vanwege de contante betalingen, twee banken hun relatie met [afkorting eenmanszaak01] hebben stopgezet dan wel deze niet zijn aangegaan. Daarnaast waren de verdachten op de hoogte van het feit dat in de door hen verhuurde panden criminele activiteiten hebben plaatsgevonden.
Op grond van voornoemde omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de verdachte en zijn medeverdachte wisten dat de door hen ontvangen contante huurpenningen en/of borg afkomstig waren uit enig misdrijf. De verdachten hebben ten minste willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat de contante huurbetalingen van enige misdrijf afkomstig waren. Gelet op de lange duur en de frequentie van de gedragingen en het feit dat de gedragingen bedrijfsmatig zijn uitgevoerd, is sprake van gewoontewitwassen.
Beoordeling feit 2
De verdachte heeft samen met zijn medeverdachte valse huurovereenkomsten en een valse verhuurdersverklaring voor [afkorting eenmanszaak01] opgemaakt. De ‘huurders’ die zijn genoemd in de huurovereenkomsten hebben verklaard dat zij een postadres nodig hadden en hebben nooit op de adressen gewoond die worden genoemd in de desbetreffende huurovereenkomsten. Voor de postadressen werd maandelijks een vergoeding van € 150,- betaald aan [afkorting eenmanszaak01] . Op grond van deze feiten en omstandigheden komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte samen met zijn medeverdachte valse huurovereenkomsten heeft opgesteld, een valsheid die erin heeft bestaan dat de zogenaamde huurders op geen enkel moment daadwerkelijk een kamer of woning hebben gehuurd of bewoond. De verhuurdersverklaring die is genoemd in de tenlastelegging betreft dezelfde personen en hetzelfde adres als in een van de huurovereenkomsten en de verhuurdersverklaring is om die reden ook vals.
Conclusie
Het ten laste gelegde medeplegen van gewoontewitwassen en het meermalen gepleegde medeplegen van valsheid in geschrift is bewezen.

5.Bewezenverklaring

Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij in de periode van 1 juli 2017 tot en met 18
november 2020, te Rotterdam, tezamen en in vereniging met één ander, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, meermalen, voorwerpenverworven of voorhanden gehad, of overgedragen of omgezet of daarvan gebruik heeft gemaakt, te weten:
een contant geldbedrag zijnde onder meer huurpenningen en
borg:
- Eur 247.940,- ,
namelijk:
- Eur 38.615,- huur met
betrekking tot [adres02] te Rotterdam en
- Eur 4.375 huur en borg met
betrekking tot [adres03] te Rotterdam en
- Ten minste Eur 3.000,- huur en borg met betrekking tot [adres04] te Rotterdam en/of
- Eur 29.600,- huur
betrekking tot [adres05] te Rotterdam en
- Eur 4.200,- huur met
betrekking tot [adres06] te Rotterdam en
-Eur 28.750,- huur met
betrekking tot [adres07] te Rotterdam en
-Eur 34.000,- huur met
betrekking tot [adres08] te Rotterdam en
-Eur 17.500,- huur met
betrekking tot [adres09] te Rotterdam en
-Eur 24.050,- huur met
betrekking tot [adres10] te Rotterdam en
-Eur 21.450,- huur met
betrekking tot [adres11] te Rotterdam en
-Eur 23.400,- huur met
betrekking tot [adres12] te Rotterdam en
-Eur 19.000,- huur met
betrekking tot [adres13] te Rotterdam
terwijl hij zijn mededader wisten, dat deze geldbedragen, geheel of gedeeltelijk,
onmiddellijk of middellijk, afkomstig waren uit enig misdrijf;
2
hij in de periode van 18 juli 2016 tot en met 18 november 2020 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een ander, meermalen,
geschriften, zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten ;
- een huurovereenkomst tussen [naam01] en [naam02] , als huurders, en [naam eenmanszaak01] , als verhuurder van het adres [adres07] te Rotterdam (DOC-057) en
- een huurovereenkomst tussen [naam01] en [naam02] , als huurders, en [naam eenmanszaak01] , als verhuurder van het adres [adres14] te Rotterdam (DOC-059, p. 1-10) en
- een verhuurdersverklaring d.d. 1 juli 2019 ten behoeve van de BRP-inschrijving van [naam01] en [naam02] , als huurder
svan het adres [adres04] te Rotterdam (DOC-058, p. 11) en
- een huurovereenkomst tussen [medeverdachte01] , als huurder, en [naam eenmanszaak01] , als verhuurder van het adres [adres05] te Rotterdam (DOC-
108)
zijnde huurovereenkomsten en
eenverhuurdersverklaring, die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, telkens valselijk hebben opgemaakt
immers hebben verdachte, en diens mededader, telkens valselijk in die huurovereenkomsten en
een
verhuurdersverklaring een onjuiste verhuursituatie weergegeven en
vermeld en ingevuld, namelijk dat de in die huurovereenkomsten en
een
verhuurdersverklaring genoemde huurder op het in die huurovereenkomsten en verhuurdersverklaring genoemde adres gaat wonen, terwijl in werkelijkheid sprake was van een schijnconstructie en dat de personen vermeld op de huurovereenkomst als huurder geen huurders en bewoners waren van het in die huurovereenkomst of verhuurdersverklaring genoemde adres en de voornoemde huurovereenkomsten als bewijs en middel dienden voor een inschrijving in het Basisregistratie Personen op het in die huurovereenkomst omschreven adres,
zulks telkens met het oogmerk om die huurovereenkomsten en verhuurdersverklaring als echt en onvervalst te gebruiken en door anderen te doen gebruiken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de redengevende inhoud van het voorgaande en op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

6.Strafbaarheid feit

De bewezen feiten leveren op:
feit 1:
medeplegen van van het plegen van witwassen een gewoonte maken;
feit 2:
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straffen

8.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
In het bijzonder heeft de rechtbank de door de officier van justitie en de verdediging gemaakte procesafspraken in aanmerking genomen.
8.2.
Totstandkoming van de procesafspraken
De rechtbank heeft op 21 september 2023 het bericht ontvangen dat het Openbaar Ministerie en de verdediging overeenstemming hadden bereikt over de afdoening van de strafzaak door middel van procesafspraken. Daarna is een raamovereenkomst opgesteld en verstrekt aan de rechtbank.
8.3.
Inhoud van de procesafspraken
Op de zitting van 5 oktober 2023 zijn de procesafspraken door de procespartijen formeel aan de rechtbank kenbaar gemaakt en met de procespartijen besproken. De door de procespartijen getekende overeenkomst is aan de rechtbank overgelegd. De verdachte is daarbij gehoord.
Het afdoeningsvoorstel dat aan de rechtbank is voorgelegd, houdt het volgende in:
De verdediging voert geen bewijsverweren en trekt alle ingediende onderzoekswensen in.
De verdachte hoeft geen (nadere) verklaring af te leggen.
De verdachte zal zich niet aan de tenuitvoerlegging van de straf onttrekken.
De officier van justitie eist voor de tenlastegelegde feiten een gevangenisstraf van 240 dagen, waarvan 223 dagen voorwaardelijk met aftrek van voorarrest, een taakstraf van 180 uur, subsidiair 90 dagen hechtenis en een geldboete van
€ 10.000,-.
5. Er zal geen ontnemingsvordering worden ingediend.
6. Indien de strafoplegging door de rechtbank conform deze overeenkomst plaatsvindt, zien beide partijen af van hoger beroep.
8.4.
Beoordeling van de procesafspraken
De rechtbank heeft jegens partijen tijdens de zittingen benadrukt dat de vragen van de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering leidend zijn bij de beoordeling van de tenlastelegging en de rechtbank de procesafspraken kan afwijzen indien er op basis van het dossier onvoldoende grond bestaat voor een vaststelling van schuld, de kwalificatie van het feit niet aansluit bij de inhoud van het dossier, dan wel wanneer zij de te eisen straf niet passend acht.
De rechtbank heeft op de zitting van 5 oktober 2023 de procesafspraken die de verdachte en zijn raadsman met de officier van justitie hebben gemaakt met de verdachte besproken.
De rechtbank is mede op grond van de bespreking ter zitting van oordeel dat de verdachte
vrijwillig, op basis van voldoende en duidelijke informatie en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing mee te werken aan het afdoeningsvoorstel en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten (HR 27 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1252). Ook overigens is sprake van een eerlijk proces en voldaan aan de eisen die artikel 6 EVRM stelt.
8.5.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf geëist van 240 dagen, waarvan 223 dagen voorwaardelijk met aftrek van voorarrest, 180 uur taakstraf, subsidiair 90 dagen hechtenis en een geldboete van € 10.000.
8.6.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gewezen op de gemaakte procesafspraken en heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
8.7.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich gedurende een aanzienlijke periode schuldig gemaakt aan het medeplegen van gewoontewitwassen van ruim € 247.000,- door het innen van contante huurpenningen en borg waarvan hij wist dat deze uit enig misdrijf afkomstig waren. De verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan een ernstig strafbaar feit. Hij heeft met zijn handelen de opbrengsten van criminele activiteiten aan het zicht onttrokken en daaraan een schijnbaar legale herkomst verschaft. Het witwassen van crimineel geld tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan en vormt daarmee een ernstige bedreiging voor de legale economie.
Daarnaast heeft de verdachte zich samen met zijn medeverdachte meermalen schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift door valse huurovereenkomsten en een valse verhuurdersverklaring op te maken voor [afkorting eenmanszaak01] . Daarmee heeft hij het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer moet kunnen worden gesteld dat dergelijke documenten naar waarheid worden ingevuld op ernstige wijze beschaamd.
De verdachte heeft bij het plegen van voormelde feiten kennelijk geen oog gehad voor de nadelige maatschappelijke gevolgen daarvan en zich slechts laten leiden door gemakkelijk geldelijk gewin.
8.8.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 1 september 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
8.9.
Conclusies van de rechtbank
De rechtbank heeft zich bij het bepalen van de hoogte van de straf georiënteerd op straffen die in andere zaken van dit type worden opgelegd. Kijkend naar de ernst van het feit en de hoogte van het witgewassen bedrag is een forse gevangenisstraf op haar plaats. In de LOVS-oriëntatiepunten geldt voor fraude met benadelingsbedragen tussen de € 125.000 en € 250.000 euro als oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 9-12 maanden. Tot die straf komt de rechtbank niet. De rechtbank zal een andere afweging maken en oog hebben voor de omstandigheid dat de officier van justitie en de verdediging procesafspraken hebben gemaakt die hebben geleid tot de eis van de officier van justitie.
Ondanks dat sprake is van medeplegen, speelt de rolverdeling van de verdachten bij de hiervoor genoemde afweging ook een rol. De verdachte was de eigenaar van [afkorting eenmanszaak01] en de medeverdachte [medeverdachte01] diende verantwoording aan hem af te leggen. De rol van de verdachte was dus groter dan die van zijn medeverdachte. De rechtbank houdt hiermee rekening bij de strafmaat.
Daarbij overweegt de rechtbank dat het voorstel van de procesafspraken een efficiënte en voortvarende behandeling en een effectieve afdoening van de zaak dient. De verdachte is akkoord gegaan met de gevorderde straf en zal dan ook (naar verwachting) geen hoger beroep instellen.
De voorgestelde strafmaat, zoals door de officier van justitie ter zitting is gevorderd, staat in een redelijke verhouding tot de ernst van de zaak. Tegen de achtergrond van de gemaakte procesafspraken en gezien het voorgaande acht de rechtbank, alle belangen afwegend, een gevangenisstraf van 240 dagen, waarvan 223 dagen voorwaardelijk met aftrek van voorarrest, 180 uur taakstraf, subsidiair 90 dagen hechtenis en een geldboete van € 10.000 passend en geboden.

9.In beslag genomen voorwerpen

9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen goederen terug te geven aan de verdachte met uitzondering van:
  • Huurovereenkomst [naam01] en [naam02] voor adres [adres07] (DOC-057);
  • Huurovereenkomst [naam01] en [naam02] voor het adres [adres14] (DOC-059, p. 1-10)
  • Een verhuurdersverklaring op naam van [naam01] en [naam02] (DOC-059, p. 11-12);
  • Huurovereenkomst [medeverdachte01] voor het adres [adres05] (DOC-057).
  • Verhuisaangifte [medeverdachte01] voor het adres [adres05] (DOC-137);
  • Verklaring inwoning ten behoeve van inschrijving [naam03] (DOC-138, p. 3).
  • Huurovereenkomst [naam01] en [naam02] voor het adres [adres04] ;
  • Verhuisaangifte [naam01] en [naam02] voor het adres [adres04] .
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft geen verweer gevoerd.
9.3.
Beoordeling
De hierna genoemde in beslag genomen goederen zullen worden onttrokken aan het verkeer:
  • Huurovereenkomst [naam01] en [naam02] voor adres [adres07] (DOC-057);
  • Huurovereenkomst [naam01] en [naam02] voor het adres [adres14] (DOC-059, p. 1-10)
  • Een verhuurdersverklaring op naam van [naam01] en [naam02] (DOC-059, p. 11-12);
  • Huurovereenkomst [medeverdachte01] voor het adres [adres05] (DOC-057).
  • Verhuisaangifte [medeverdachte01] voor het adres [adres05] (DOC-137);
  • Verklaring inwoning ten behoeve van inschrijving [naam03] (DOC-138, p. 3).
  • Huurovereenkomst [naam01] en [naam02] voor het adres [adres04] ;
  • Verhuisaangifte [naam01] en [naam02] voor het adres [adres04] .
De bewezen feiten zijn met betrekking tot voornoemde voorwerpen begaan.
Ten aanzien van de overige in beslag genomen goederen zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 23, 24c, 36b, 36c, 47, 57, 225 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht

11.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte, groot
223 (tweehonderddrieëntwintig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen;
veroordeelt de verdachte tot een geldboete van
€ 10.000,- (tienduizend euro),bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door
85 (vijfentachtig) dagen hechtenis;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer:
  • Huurovereenkomst [naam01] en [naam02] voor adres [adres07] (DOC-057);
  • Huurovereenkomst [naam01] en [naam02] voor het adres [adres14] (DOC-059, p. 1-10)
  • Een verhuurdersverklaring op naam van [naam01] en [naam02] (DOC-059, p. 11-12);
  • Huurovereenkomst [medeverdachte01] voor het adres [adres05] (DOC-057).
  • Verhuisaangifte [medeverdachte01] voor het adres [adres05] (DOC-137);
  • Verklaring inwoning ten behoeve van inschrijving [naam03] (DOC-138, p. 3).
  • Huurovereenkomst [naam01] en [naam02] voor het adres [adres04] ;
  • Verhuisaangifte [naam01] en [naam02] voor het adres [adres04] ;
- gelast de teruggave aan verdachte van de overige goederen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Rabbie, voorzitter,
en mrs. R.H. Kroon en I. Tillema, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. G.C. van de Fliert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2017 tot en met 18
november 2020, te Rotterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meerdere anderen, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, meermalen, althans eenmaal, een of meer voorwerp(en) verworven en/of voorhanden gehad, en/of overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt, te weten onder meer:
een of meer contant(e) geldbedrag(en) (zijnde onder meer huurpenningen en/of
borg):
- Eur 247.940,-
in elk geval één of meer contante geldbedragen,
in elk geval,
- ( In totaal ongeveer) Eur 38.615,- huur en/of borg, althans een of meer geldbedrag(en) met
betrekking tot [adres02] te Rotterdam en/of
- ( In totaal ongeveer) Eur 4.375 huur en/of borg, althans een of meer geldbedrag(en) met
betrekking tot [adres03] te Rotterdam en/of
- Ten minste Eur 3.000,- huur en/of borg, althans een of meer geldbedrag(en) met betrekking tot [adres04] te Rotterdam en/of
- ( In totaal ongeveer) Eur 29.600,- huur en/of borg, althans een of meer geldbedragen met
betrekking tot [adres05] te Rotterdam en/of
- ( In totaal ongeveer) Eur 4.200,- huur en/of borg, althans een of meer geldbedrag(en) met
betrekking tot [adres06] te Rotterdam en/of
-(In totaal ongeveer) Eur 28.750,- huur en/of borg, althans een of meer geldbedrag(en) met
betrekking tot [adres07] te Rotterdam en/of
-(In totaal ongeveer) Eur 34.000,- huur en/of borg, althans een of meer geldbedrag(en) met
betrekking tot [adres08] te Rotterdam en/of
-(In totaal ongeveer) Eur 17.500,- huur en/of borg, althans een of meer geldbedrag(en) met
betrekking tot [adres09] te Rotterdam en/of
-(In totaal ongeveer) Eur 24.050,- huur en/of borg, althans een of meer geldbedrag(en) met
betrekking tot [adres10] te Rotterdam en/of
-(In totaal ongeveer) Eur 21.450,- huur en/of borg, althans een of meer geldbedrag(en) met
betrekking tot [adres11] te Rotterdam en/of
(In totaal ongeveer) Eur 23.400,- huur en/of borg, althans een of meer geldbedrag(en) met
betrekking tot [adres12] te Rotterdam en/of
-(In totaal ongeveer) Eur 19.000,- huur en/of borg, althans een of meer geldbedrag(en) met
betrekking tot [adres13] te Rotterdam en/of
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), dat deze geldbedragen, geheel en/of gedeeltelijk,
onmiddellijk of middellijk, afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2017 tot en met 18
november 2020, te Rotterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meerdere anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, een of meer voorwerp(en) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt, te weten onder meer:
een of meer contant(e) geldbedrag)en) (zijnde onder meer huurpenningen en/of
borg):
- Eur 545.057,70,- (AMB-043-02, p. 967 e.v.),
in elk geval één of meer contante geldbedragen,
in elk geval,
- ( In totaal ongeveer) Eur 38.615,- huur en/of borg, althans een of meer geldbedrag)en) met
betrekking tot [adres02] te Rotterdam en/of
- ( In totaal ongeveer) Eur 4.375 huur en/of borg, althans een of meer geldbedrag(en) met
betrekking tot [adres03] te Rotterdam en/of
- Ten minste Eur 3.000,- huur en/of borg, althans een of meer geldbedrag(en) met betrekking tot
[adres04] te Rotterdam en/of
- ( In totaal ongeveer) Eur 29.600,- huur en/of borg, althans een of meer geldbedragen met
betrekking tot [adres05] te Rotterdam en/of
- ( In totaal ongeveer) Eur 4.200,- huur en/of borg, althans een of meer geldbedrag(en) met
betrekking tot [adres06] te Rotterdam en/of
-(In totaal ongeveer) Eur 28.750,- huur en/of borg, althans een of meer geldbedrag(en) met
betrekking tot [adres07] te Rotterdam en/of
-(In totaal ongeveer) Eur 34.000,- huur en/of borg, althans een of meer geldbedrag(en) met
betrekking tot [adres08] te Rotterdam en/of
-(In totaal ongeveer) Eur 17.500,- huur en/of borg, althans een of meer geldbedrag(en) met
betrekking tot [adres09] te Rotterdam en/of
-(In totaal ongeveer) Eur 24.050,- huur en/of borg, althans een of meer geldbedrag(en) met
betrekking tot [adres10] te Rotterdam en/of
-(In totaal ongeveer) Eur 21.450,- huur en/of borg, althans een of meer geldbedrag(en) met
betrekking tot [adres11] te Rotterdam en/of
(In totaal ongeveer) Eur 23.400,- huur en/of borg, althans een of meer geldbedrag(en) met
betrekking tot [adres12] te Rotterdam en/of
-(In totaal ongeveer) Eur 19.000,- huur en/of borg, althans een of meer geldbedrag(en) met
betrekking tot [adres13] te Rotterdam en/of
terwijl hij en/of zijn mededader(s) redelijkerwijs moest vermoeden, dat dit voorwerp c.q. die
voorwerpen, geheel en/of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 juli 2016 tot en met 18 november 2020 te Rotterdam, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal
(telkens) één of meerdere geschrift(en), (elk) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten (onder meer):
- een (valse) (huur)overeenkomst tussen [naam01] en/of [naam02] , als huurder(s), en/of [naam eenmanszaak01] en/of verdachte, als verhuurder van het adres [adres07] te Rotterdam (DOC-057) en/of
- een (valse) (huur)overeenkomst tussen [naam01] en/of [naam02] , als huurder(s), en/of [naam eenmanszaak01] en/of verdachte, als verhuurder van het adres [adres14] te Rotterdam (DOC-059, p. 1-10) en/of
- een (valse) verhuurdersverklaring d.d. 1 november 2019 ten behoeve van de BRP-inschrijving van [naam01] en/of [naam02] , als huurder en/of bewoner van het adres [adres14] te Rotterdam (DOC-059, p. 11-12) en/of
- een (valse) (huur)overeenkomst tussen [medeverdachte01] (verdachte), als huurder(s), en/of
verdachte en/of [naam eenmanszaak01] , als verhuurder van het adres [adres05] te Rotterdam (DOC-057) en/of
zijnde een of meer huurovereenkomst(en) en/of verhuurdersverklaring(en), althans een
kopie/afschrift daarvan, (een) geschrift(en), dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of vervalst en/of heeft/hebben laten opmaken en/of vervalsen
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of diens mededaders, toen en daar (telkens) valselijk - immers opzettelijk in strijd met de waarheid - in die (huur)overeenkomst(en) en/of
verhuurdersverklaringen en/of een onjuiste (ver)huursituatie weergegeven en/of (laten)
vermeld(en) en/of ingevuld, namelijk dat de in die (huur)overeenkomst(en) en/of
verhuurdersverklaring(en) en/of genoemde huurder op het in die (huur)overeenkomst(en) en/of verhuurdersverklaring(en) en/of genoemde adres gaat wonen, terwijl in werkelijkheid sprake was van een schijnconstructie en/of dat de perso(o)n(en) vermeld op de huurovereenkomst als huurder geen huurder(s) en/of bewoner(s) is/zijn/waren van het in die huurovereenkomst en/of verhuurdersverklaring en/of genoemde adres en/of de voornoemd(e) huurovereenkomst(en) (alleen) als bewijs en/of middel dienden voor een inschrijving in het Basisregistratie Personen (BRP) op het in die huurovereenkomst omschreven adres,
zulks (telkens) met het oogmerk om die huurovereenkomst(en) en/of verhuurdersverklaring(en) en/of Verhuisaangifte en/of Verklaring van inwoning, althans kopieën/afschriften daarvan als echt en onvervalst te gebruiken en/of door een of meer andere(n) te doen gebruiken;