ECLI:NL:RBROT:2023:10615
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beheer van het persoonsgebonden budget van een minderjarige zoon binnen meerderjarigenbewind
In deze zaak heeft de kantonrechter op 10 november 2023 een beschikking gegeven inzake het beheer van het persoonsgebonden budget (PGB) van de minderjarige zoon van een betrokkene die onder meerderjarigenbewind staat. De betrokkene, die sinds 8 augustus 2019 onder bewind is gesteld vanwege verkwisting en problematische schulden, is niet in staat om zelfstandig haar financiën te beheren. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het noodzakelijk is dat de beschermingsbewindvoerder het PGB van de minderjarige zoon beheert, gezien de risico's die voortvloeien uit artikel 1:253j BW, dat vereist dat ouders als goede bewindvoerders moeten optreden voor hun kinderen.
De mondelinge behandeling vond plaats op 26 september 2023, waarbij de bewindvoerder de situatie van de betrokkene en haar zoon toelichtte. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bewindvoerder, die door het zorgkantoor is aangesteld, in staat is om de vermogensrechtelijke belangen van de betrokkene en haar zoon te beschermen. De kantonrechter heeft de bewindvoerder toestemming verleend om het PGB van de minderjarige zoon te beheren en heeft de werkzaamheden als uitzonderlijk aangemerkt, wat rechtvaardigt dat de bewindvoerder een extra beloning ontvangt.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de kantonrechter heeft de beloning van de bewindvoerder vastgesteld volgens de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag, uitsluitend door een advocaat.