ECLI:NL:RBROT:2023:10587

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 oktober 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
FT EA 23/738
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling met verkorting van de looptijd

Op 26 oktober 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de toepassing van de schuldsaneringsregeling voor verzoekster, die in financiële problemen verkeert. Verzoekster heeft op 31 augustus 2023 en 10 oktober 2023 nadere stukken ingediend ter ondersteuning van haar verzoek. Tijdens de zitting op 19 oktober 2023 zijn verzoekster, haar budgetmaatje J. Hoogendoorn, en N.D. Hollander van de Kredietbank Rotterdam gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen, en dat er geen voldoende gronden zijn voor afwijzing van het verzoek. Daarom is verzoekster toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling.

De rechtbank heeft de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vastgesteld op 26 augustus 2023, twee maanden vóór de datum van de uitspraak, omdat verzoekster in die periode heeft gespaard voor haar schuldeisers. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de aflossingen die verzoekster heeft gedaan, niet volledig ten goede zijn gekomen aan de gezamenlijke schuldeisers. De rechtbank heeft de termijn van de schuldsaneringsregeling vastgesteld op achttien maanden, eindigend op 26 februari 2025. Tevens is mr. M.C. Snel-van den Hout benoemd tot rechter-commissaris in deze zaak. De uitspraak is openbaar uitgesproken en verzoekster kan binnen acht dagen na de uitspraak hoger beroep instellen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
toepassing schuldsaneringsregeling
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 26 oktober 2023
[verzoekster],
wonende te [adres],
[woonplaats];
verzoekster;

1.De procedure

Verzoekster heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Schuldhulpverlening heeft op 31 augustus 2023 nadere stukken overgelegd.
Verzoekster heeft op 10 oktober 2023 nadere stukken overgelegd.
Ter zitting van 19 oktober 2023 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoekster;
  • J. Hoogendoorn, budgetmaatje (hierna: budgetmaatje);
  • N.D. Hollander, werkzaam bij de Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening).
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De beoordeling

Toelating tot de schuldsaneringsregeling
Het verzoekschrift voldoet aan de daaraan gestelde eisen. Verzoekster verkeert in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen, dan wel dat redelijkerwijs is te voorzien dat zij niet zal kunnen voortgaan met betaling van haar schulden. Er is geen, althans onvoldoende grond gebleken voor afwijzing van het verzoek. Verzoekster zal daarom worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling.
Ingangsdatum looptijd van de schuldsaneringsregeling
Ten aanzien van de ingangsdatum van de looptijd van de schuldsaneringsregeling overweegt de rechtbank als volgt. Door verzoekster is verzocht om de ingangsdatum van de looptijd van de schuldsaneringsregeling vast te stellen op 26 mei 2023 (datum eerste aflossing). De rechtbank ziet aanleiding om een eerdere ingangsdatum vast te stellen, maar wijkt daarbij af van de door verzoekster verzochte ingangsdatum. De rechtbank stelt de ingangsdatum van de looptijd van de wettelijke schuldsaneringsregeling vast op 26 augustus 2023 en licht dit als volgt toe. Op het mutatieoverzicht van de Kredietbank Rotterdam is te zien dat er twee aflossingen zijn verricht. Een eerste aflossing op 26 mei 2023 van € 5.923,84 en een tweede aflossing op 26 juni 2023 van € 1.092,13. In de maanden daarna zijn er geen aflossingen meer verricht, doordat het minnelijk traject is beëindigd door de Kredietbank Rotterdam, omdat het minnelijk traject was afgerond.
In de maanden mei en juni 2023 had, rekening houdend met het inkomen van verzoekster en het voor haar geldende vrij te laten bedrag, naar het oordeel van de rechtbank een bedrag van € 2.524,25 gespaard moeten worden voor de schuldeisers. Hieraan is door verzoekster voldaan. Zij heeft tijdens het minnelijk traject in totaal zelfs een bedrag van € 7.015,97 gespaard, maar dat is niet geheel ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers. Ten aanzien van de aflossing in mei 2023 oordeelt de rechtbank dat het afgeloste gedeelte dat betrekking heeft op het ontvangen kindgebonden budget van de Belastingdienst niet als aflossing voor de gezamenlijke schuldeisers gezien kan worden, omdat hiervoor mogelijk nog een terugvordering volgt vanuit de Belastingdienst. Uit het dossier en hetgeen ter zitting is besproken volgt dat ook schuldhulpverlening daarvan uitgaat. De rechtbank zal de ingangsdatum van de regeling dan ook vaststellen op 26 augustus 2023, zijnde twee maanden vóór de datum van deze uitspraak, omdat verzoekster twee maanden tijdens het minnelijk traject heeft gespaard voor de gezamenlijke schuldeisers.
Bevoegdheid rechtbank
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van verzoekster in Nederland ligt.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt per de datum van dit vonnis de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoekster],
wonende te [adres],
[woonplaats];
- stelt de termijn van de regeling van verzoekster vast op achttien maanden, te rekenen vanaf 26 augustus 2023, waardoor deze termijn eindigt op 26 februari 2025;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. M.C. Snel-van den Hout
en tot bewindvoerder J. van Rijen,
gevestigd te [postadres]
;
- kent toe, voor zover de boedel dit toelaat, een voorschot op de vergoeding van de bewindvoerder van een telkens aan het eind van de maand opeisbaar bedrag. Dit bedrag is gelijk aan 1/17 deel van de overeenkomstig artikel 2 van het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering (Staatsblad 2013, 308) te berekenen vergoeding, verhoogd met de verschuldigde omzetbelasting;
- geeft last aan de bewindvoerder tot het openen van aan de schuldenares gerichte brieven en telegrammen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Snel-van den Hout, rechter, en in aanwezigheid van
S.R.L.T. Peek, griffier, in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2023. [1]

Voetnoten

1.