In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 november 2023 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen [eiser01] en Mellowship Holding B.V. [eiser01] heeft Mellowship gedagvaard wegens een huurachterstand die volgens hem door Mellowship is veroorzaakt. De huurovereenkomst voor een bedrijfsruimte is eerder ontbonden en Mellowship is veroordeeld tot ontruiming en betaling van de huurachterstand. Mellowship heeft verzet aangetekend tegen dit vonnis en beroept zich op huurprijsvermindering vanwege gebreken aan het gehuurde en de coronamaatregelen. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 14 maart 2023 geoordeeld dat Mellowship recht heeft op huurprijsvermindering vanwege stankoverlast en lekkages. Mellowship heeft vervolgens om schadevergoeding gevraagd voor omzetschade en coronakorting, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat de door Mellowship overgelegde cijfers niet betrouwbaar zijn. De kantonrechter heeft de omzetschade geschat op basis van een kwart van de geschatte omzet en heeft vastgesteld dat Mellowship recht heeft op een bedrag van € 20.332,42 ter verrekening met de huurachterstand. De vordering tot huurprijsvermindering wegens coronamaatregelen is afgewezen omdat niet is aangetoond dat de omzet door deze maatregelen is gedaald. Uiteindelijk is Mellowship veroordeeld tot betaling van € 493,32 aan [eiser01]. De kantonrechter heeft de proceskosten gecompenseerd en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.