ECLI:NL:RBROT:2023:10536

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 oktober 2023
Publicatiedatum
10 november 2023
Zaaknummer
C/10/664871 / KG ZA 23-793
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over geldvordering en facturen advocaatkosten tussen Cajocan B.V. en Brodograðevna Industrija Split D.D.

In deze zaak, die op 26 oktober 2023 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vordert Cajocan B.V. (hierna: Cajocan) in kort geding betaling van een bedrag van € 88.999,95 van Brodograðevna Industrija Split D.D. (hierna: Brodosplit), vermeerderd met rente en kosten. Cajocan, vertegenwoordigd door advocaat mr. F.H. Buvelot, heeft juridische diensten verleend aan Brodosplit op basis van een overeenkomst van opdracht, waarbij de algemene voorwaarden van het advocatenkantoor van Cajocan van toepassing zijn. De vordering is gebaseerd op openstaande facturen die door Brodosplit niet zijn voldaan. Brodosplit heeft verweer gevoerd en betwist dat de facturen overeenkomen met de daadwerkelijk bestede uren door de heer [naam03], maar heeft dit niet onderbouwd.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vordering van Cajocan voldoende aannemelijk is en dat er geen bewijslevering door getuigen nodig is, aangezien Brodosplit niet voldoende feiten heeft gesteld die bewijslevering rechtvaardigen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vordering van Cajocan moet worden toegewezen, omdat deze vordering bijzonder spoedeisend is en de openstaande bedragen erkend zijn. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten toegewezen, evenals de proceskosten aan de zijde van Cajocan. De uitspraak is gedaan door mr. Th. Veling en ondertekend door mr. P. de Bruin.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/664871 / KG ZA 23-793
Vonnis in kort geding van 26 oktober 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CAJOCAN B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. F.H. Buvelot te Rotterdam,
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
BRODOGRAÐEVNA INDUSTIJA SPLIT D.D.,
gevestigd te Split (Kroatië),
gedaagde,
vertegenwoordigd door mevrouw [naam01] .
Partijen worden hierna Cajocan en Brodosplit genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 13 september 2023, met producties 1 tot en met 15;
  • de ‘statement of defence’ van 3 oktober 2023 van dhr. [naam02] , directeur van Brodosplit;
  • de brief van dhr. [naam02] van 3 oktober 2023, met bijlagen 1 en 2;
  • de brief van mr. Buvelot van 9 oktober 2023, met productie 16;
  • de spreekaantekeningen van mr. Buvelot.
1.2.
Op 12 oktober 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden.

2.De feiten

2.1.
Cajocan is de praktijkvennootschap van de heer mr. [naam03] (hierna: [naam03] ). [naam03] neemt via Cajocan deel in de maatschap van het advocatenkantoor [advocatenkantoor01] (hierna: [advocatenkantoor01] )
2.2.
Brodosplit is een Kroatische vennootschap en exploiteert een scheepswerf in Split, Kroatië.
2.3.
Cajocan heeft vanaf april 2021 via [advocatenkantoor01] op basis van een overeenkomst van opdracht (juridische) diensten verleend aan Brodosplit. Op deze overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van [advocatenkantoor01] van toepassing.
2.4.
Cajocan heeft naast haar werkzaamheden voor Brodosplit ook werkzaamheden verricht voor haar dochtervennootschappen BRODOGRADILIŠTE SPECIJALNIH OBJEKATA d.o.o. (hierna: BSO) en XB AHTS Hero Shipping Inc (hierna: Hero Shipping).
2.5.
In de algemene voorwaarden van [advocatenkantoor01] staat – onder meer – het volgende:
GENERAL CONDITIONS
(…)
11. Any invoice of LKA must be paid without suspension or set off within 14 days of the invoice date and an advance payment must be paid immediately. After expiry of this term the statutory interest valid at that time in the Netherlands shall be payable by the client/commissioning party without having been ordered to do so.
(…)
13. Dutch law applies to all instructions.”
2.6.
Cajocan heeft voor haar werkzaamheden op 4 november 2021 in totaal € 43.722,85 bij Brodosplit gedeclareerd (declaratie 210035).
2.7.
Cajocan heeft op 31 december 2021 een bedrag van € 31.229,04 en een bedrag van € 10.982,50 bij Brodosplit gedeclareerd (declaratie 210041-A respectievelijk 210041-B).
2.8.
Op 2 februari 2022 is door Brodosplit een bedrag van € 30.000,- aan Cajocan betaald.
2.9.
Cajocan heeft op 18 augustus 2022 in totaal € 33.065,56 bij Brodosplit gedeclareerd (declaratie 220055).
2.10.
Op 1 december 2022 heeft in Zagreb een overleg plaatsgevonden, waarbij in ieder geval [naam03] en dhr. [naam02] namens Brodosplit aanwezig zijn geweest. In de aantekeningen van dhr. [naam02] , die zijn vertaald door een beëdigd vertaalster, staat onder meer het volgende:
“4. Schuld Brodosplit d.d. ca. april-juli 2023 55,934,39 EUR
[…]
8. HERO 32,000 EUR voor iets dat nieuw is
Is het noodzakelijk om de staat waarin dat verkeert te checken, om te zien of alles in orde is.”
2.11.
Op 6 januari 2023 heeft [naam03] aan Brodosplit bericht dat hij zijn dienstverlening vanwege de openstaande facturen staakt.
2.12.
Op 16 januari 2023 mailt [naam03] aan mevrouw [naam01] het volgende:
“Of the balance mentioned in my email of 20 July the amounts of € 64.164,50 and
€ 34.737,04 have been paid, resp.by BSO and Hero. Therefore the balance is now
€ 57.275,65.
Beside of this the following invoices are still open in full.
Invoice of 18 August 2022 to the amount of € 33.065,56.
Invoice of 27 October 2022 to the amount of € 21.231,76.
Invoice of 5 December 2022 to the amount of € 783.
Alltogether due by Brodosplit and BSO € 112,355,97.”
2.13.
Op 18 januari 2023 om 10:45 uur mailt mevrouw [naam01] het volgende aan [naam03] :
“During the check with the accounting department, we found that the listed debts are correct.
However, we noticed that regarding the debt in 2021, you state the amount of 57,275.65, and according to our check, it would be 55,934,39. You also stated that amount in your email of June 29, 2022.
Is it by mistake or is the amount increased for a reason?”
2.14.
Op 18 januari 2023 om 12:30 uur mailt [naam03] – na een paar mailberichten over en weer – vervolgens het volgende aan mevrouw [naam01] :
“I can agree with you, the additional amount referred to the Hero invoices which have been paid.
So the Brodosplit debt is € 55.934,39 excluded the invoice of 18 August 2022 to the amount of € 33.065,56.
To my opinion we are now in agreement on the total amount of outstanding debts”

3.Het geschil

3.1.
Cajocan vordert samengevat - veroordeling van Brodosplit tot betaling van € 88.999,95, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Brodosplit voert gemotiveerd verweer.

4.De beoordeling

4.1.
De (internationale) bevoegdheid van de voorzieningenrechter staat – terecht – niet ter discussie. Dat geldt eveneens voor de toepasselijkheid van het Nederlandse recht.
Geldvordering
4.2.
De vordering strekt tot betaling van een geldsom. Met betrekking tot een geldvordering in kort geding is terughoudendheid op zijn plaats. Bij de beoordeling speelt een rol of de vordering voldoende aannemelijk is, of een onmiddellijke voorziening vereist is en of er een restitutierisico is. Deze voorwaarden moeten in samenhang met elkaar worden beoordeeld. Zo komt bijvoorbeeld minder gewicht toe aan het restitutierisico als de vordering is erkend.
4.3.
Cajocan heeft onbetwist gesteld dat zij op grond van een overeenkomst van opdracht juridische diensten heeft verleend aan Brodosplit. Cajocan heeft eveneens onbetwist gesteld dat op deze overeenkomst de algemene voorwaarden van [advocatenkantoor01] . van toepassing zijn. Cajocan heeft voor haar werkzaamheden in totaal € 118.999,95 bij Brodosplit gedeclareerd, waarvan € 30.000,- is voldaan. Cajocan vordert in deze procedure het restant van € 88.999,95.
4.4.
Brodosplit verweert zich allereerst tegen de vordering door aan te voeren dat de facturen niet overeenkomen met de daadwerkelijk door [naam03] bestede uren. Brodosplit heeft dit echter niet gespecifieerd en op geen enkele wijze onderbouwd, zodat dit niet aannemelijk is geworden. De voorzieningenrechter gaat aan dit verweer voorbij. Nu de juistheid van de facturen van Cajocan overigens niet is betwist, moet bij de verdere beoordeling uitgangspunt zijn dat Cajocan in beginsel recht heeft op betaling door Brodosplit van de gefactureerde bedragen.
4.5.
Brodosplit stelt zich daarnaast op het standpunt dat partijen tijdens het overleg op
1 december 2022 in Zagreb andere betaalafspraken hebben gemaakt over de voldoening van de openstaande facturen van zowel Brodosplit als haar dochtervennootschappen BSO en Hero Shipping. Volgens Brodosplit heeft Cajocan daarbij afstand gedaan van haar vordering op Brodosplit. Verder zouden partijen nieuwe afspraken hebben gemaakt voor de toekomst. De stelplicht met betrekking tot het tot stand komen van deze afspraken rust bij Brodosplit. Zij beroept zich immers op de rechtsgevolgen van die afspraken.
4.6.
Cajocan betwist niet dat partijen op 1 december 2022 afspraken hebben gemaakt over de betaling van andere zaken zoals die van BSO en Hero Shipping, maar die vennootschappen zijn geen partij in dit kort geding. Cajocan betwist daarentegen wel dat partijen met betrekking tot de openstaande schuld van Brodosplit andere betaalafspraken zijn overeengekomen, laat staan dat zij afstand heeft gedaan van de totale openstaande schuld.
4.7.
Niet in geschil is dat partijen in de zomer van 2022 hebben gecorrespondeerd over een openstaande schuld van Brodosplit van in totaal € 55.934,39 (de drie facturen van 4 november en 31 december 2021 minus de betaling door Brodosplit van € 30.000,-). Daar is later nog de factuur van 18 augustus 2022 van € 33.065,56 bijgekomen. De openstaande schuld van Brodosplit bedroeg vanaf dat moment dus in totaal € 88.999,95.
4.8.
Cajocan onderbouwt haar standpunt dat geen andere afspraken zijn gemaakt met de aantekeningen van de bijeenkomst op 1 december 2022 (zie 2.10). Volgens Cajocan volgt uit de aantekeningen dat het bedrag van € 55.934,39 in de periode april-juli 2023 zou worden betaald en dat het bedrag van € 33.065,56 (volgens Cajocan door dhr. [naam02] ten onrechte ‘HERO 32,000 EUR’ genoemd) zou ‘moeten worden gecheckt om te zien of alles in orde is’. Brodosplit heeft dit niet weersproken. In die aantekeningen kan geen enkele aanwijzing worden gevonden voor het door Brodosplit ingenomen standpunt dat Cajocan tijdens dit gesprek afstand heeft gedaan van haar aanspraak op (volledige) betaling. Cajocan wijst ook op de daarop volgende correspondentie tussen [naam03] en mevrouw [naam01] van 16 en 18 januari 2023 (zie 2.12 tot en met 2.14). Uit deze mailwisseling blijkt in wezen dat mevrouw [naam01] namens Brodosplit de openstaande schuld van € 88.999,95 heeft erkend. Andere feiten ter onderbouwing van de door Brodosplit gestelde afspraken zijn niet gesteld of gebleken. Dat tussen partijen ten aanzien van deze schuld op een eerder moment andere (betaal)spraken zijn gemaakt, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter dan ook niet gebleken.
4.9.
Brodosplit heeft aangevoerd dat de zaak niet voldoende duidelijk is en dat onder anderen de heer [naam02] als getuige gehoord zou moeten worden. De voorzieningenrechter verwerpt dat standpunt. In de eerste plaats past bewijslevering door middel van het horen van getuigen niet goed bij de aard van een kort geding. Belangrijker is dat Brodosplit geen (voldoende onderbouwde) feiten heeft gesteld die zich voor bewijslevering lenen. Overigens had Brodosplit er ook voor kunnen kiezen om zich ter zitting (mede) door haar bestuurder [naam02] te laten vertegenwoordigen, zodat hij in die rol een verklaring had kunnen afleggen. De keuze om zich uitsluitend te laten vertegenwoordigen door een medewerker, die zelf niet bij het gesprek van 1 december 2022 aanwezig is geweest, komt voor risico van Brodosplit.
4.10.
Op grond van wat hiervoor is overwogen is de vordering van Cajocan op Brodosplit voldoende hard om in kort geding te kunnen worden toegewezen. Cajocan heeft daarbij onbetwist gesteld dat voldoening van haar vordering bijzonder spoedeisend is, omdat deze gelet op de omvang aanzienlijk drukt op haar liquiditeitspositie. Omdat in wezen sprake is van een erkende vordering, komt aan een eventueel restitutierisico onvoldoende gewicht toe. Dit leidt er toe dat de vordering van Cajocan moet worden toegewezen.
Wettelijke rente
4.11.
Cajocan vordert wettelijke handelsrente rente ex artikel 6:119a BW, steeds te rekenen vanaf 14 dagen na factuurdatum tot de dag van voldoening. Brodosplit heeft deze vordering niet weersproken. Cajocan heeft daarbij onbetwist gesteld dat de wettelijke handelsrente over de hoofdsom tot en met 12 oktober 2023 in totaal € 13.945,87 bedraagt en heeft tijdens de mondelinge behandeling verzocht om dit bedrag expliciet op te nemen in de veroordeling. Brodosplit heeft hiertegen desgevraagd geen bezwaar geuit. De vordering wordt voor het overige op die manier begrepen dat Cajocan wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW vordert over de hoofdsom vanaf 13 oktober 2023 tot aan de dag van volledige betaling. De voorzieningenrechter ziet daarbij geen aanleiding en ook geen juridische grondslag om, zoals eveneens verzocht, de wettelijke handelsrente op een vast percentage vast te stellen.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.12.
Cajocan maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten van
€ 1.665,-. De voorzieningenrechter stelt vast dat Cajocan voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De hoogte van het gevorderde bedrag is bovendien in overeenstemming met de tarieven die zijn weergegeven in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en worden geacht redelijk te zijn. De vordering is daarom toewijsbaar.
4.13.
De gevorderde wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten wordt toegewezen zoals in de beslissing is bepaald.
Proceskosten
4.14.
Brodosplit wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van Cajocan worden begroot op:
- betekening oproeping € 106,73
- vertaalkosten € 574,90
- griffierecht € 2.837,00
- salaris advocaat €
1.079,00
Totaal € 4.597,63
4.15.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals in de beslissing is bepaald. Op grond van r.o. 2.3. van het arrest van de Hoge Raad van 10 juni 2022 (ECLI:NL:HR:2022:853) wordt in dit vonnis geen aparte beslissing genomen over nakosten.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt Brodosplit tot betaling aan Cajocan van een bedrag van € 88.999,95, vermeerderd met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW over de hoofdsom, over de periode tot en met 12 oktober 2023 begroot op een totaalbedrag € 13.945,87 en vervolgens vanaf 13 oktober 2023 tot aan de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt Brodosplit om aan Cajocan te voldoen de buitengerechtelijke kosten van € 1.165,00, te vermeerderden met wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na de datum van dit vonnis tot aan de dag van betaling;
5.3.
veroordeelt Brodosplit in de proceskosten, aan de zijde van Cajocan tot op heden begroot op € 4.597,63, te vermeerderden met wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na de datum van dit vonnis tot aan de dag van betaling;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken en ondertekend door mr. P. de Bruin op 26 oktober 2023.
[3070/1980]