Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 april 2023, met bijlagen;
- het antwoord, met bijlagen;
- de akte van [eiseres] , met aanvullende bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak vordert de assurantietussenpersoon, aangeduid als [eiseres], betaling van onbetaalde facturen door [gedaagde]. De vordering betreft een bedrag van € 8.941,80, maar een groot gedeelte van de eis is verjaard. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verjaringstermijn van vijf jaar van toepassing is, en dat deze is gestuit door een aanmaning die [gedaagde] op 1 november 2022 heeft ontvangen. De kantonrechter oordeelt dat [eiseres] slechts één van de vier creditfacturen mocht verrekenen met de onbetaalde facturen van [gedaagde]. Uiteindelijk wordt [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 748,36 aan [eiseres], met wettelijke rente vanaf 17 november 2022. Daarnaast worden de proceskosten aan de kant van [eiseres] vastgesteld op € 584,48. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.