In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 november 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiseres, een horecaonderneming, en gedaagde, de verkoper van de onderneming. Eiseres vorderde dat gedaagde zou worden veroordeeld om de keuken en inventaris van het restaurant schoon op te leveren, na een eerdere verkoopovereenkomst. Eiseres stelde dat de keuken niet schoon genoeg was opgeleverd, wat gedaagde betwistte. De kantonrechter oordeelde dat eiseres onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat gedaagde tekortgeschoten was in zijn verplichtingen. De rechter wees erop dat eiseres bij de levering had verklaard dat alles in goede staat was en dat zij zich later niet op onvolkomenheden kon beroepen. Bovendien had gedaagde, conform gemaakte afspraken, schoonmaakwerkzaamheden verricht. De kantonrechter concludeerde dat er geen sprake was van non-conformiteit en dat de vordering van eiseres moest worden afgewezen. Eiseres werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die op € 793,00 werden vastgesteld. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.