Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van de ten laste gelegde poging doodslag;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in haar rapport van 16 oktober 2023, aangevuld met een gebiedsverbod voor de straat waar het slachtoffer woont.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
Daarnaast zien wij veel beschermende factoren. De verdachte heeft van jongs af aan een gunstige ontwikkeling laten zien. Hij is zelfredzaam en hij heeft belangrijke zaken zoals huisvesting, inkomen uit arbeid, financiën en zijn relatie met partner en familie in het leven voor elkaar.
Om risico's te beperken is het nodig dat de verdachte zijn inzicht in alcoholgebruik vergroot, met name voor wat betreft de grens tussen sociaal gebruik en destructief misbruik van alcohol. Gelet op de responsiviteit past hierbij het justitiële kader van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel.
8.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel
- € 385,- eigen risico van de zorgverzekering;
- € 405,- reparatie van het beschadigde scherm van een mobiele telefoon;
- € 360,- beschadigde en met bloed besmeurde kleding;
- € 333,- huishoudelijke hulp;
- € 804,- persoonlijke verzorging;
- € 20,- reiskosten.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden;
10 (tien) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
€ 3.265,- (zegge: drieduizend tweehonderd vijfenzestig euro), bestaande uit € 765,- aan materiële schade en € 2.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 8 april 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij01] te betalen
€ 3.265,-(hoofdsom,
zegge: drieduizend tweehonderd vijfenzestig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 april 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 3.265,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
42 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;