ECLI:NL:RBZWB:2023:1254

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 maart 2023
Publicatiedatum
27 februari 2023
Zaaknummer
02/227360-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens poging tot doodslag met glas

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 maart 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren op [geboortedag] 1962, die beschuldigd werd van poging tot doodslag. De zaak vond plaats in Breda en betreft een incident dat zich voordeed op 4 september 2022, waarbij het slachtoffer, [slachtoffer], ernstig gewond raakte door een steekwond in de nek, veroorzaakt door een stuk glas. De officier van justitie stelde dat de verdachte met opzet het slachtoffer had gestoken, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat niet kon worden bewezen dat de verdachte de dader was. De rechtbank heeft de camerabeelden en getuigenverklaringen zorgvuldig beoordeeld. Hoewel de rechtbank vaststelde dat de verdachte het letsel had veroorzaakt, kon niet worden bewezen dat hij actief had gestoken. De rechtbank oordeelde dat het woord 'steken' een actieve handeling impliceert, en aangezien dit niet kon worden vastgesteld, werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging. De benadeelde partij, [slachtoffer], had een schadevergoeding van € 3.500,00 gevorderd, maar werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat de verdachte was vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/227360-22
vonnis van de meervoudige kamer van 2 maart 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1962 te [geboorteplaats] ,
adres te [woonadres] ,
raadsman mr. E.M.J. Thomas, advocaat te Breda.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 16 februari 2023, waarbij de officier van justitie, mr. S.A.J. Louwers, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Ter zitting is tevens de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] aan de orde gekomen. De benadeelde partij werd ter zitting bijgestaan door zijn raadsvrouw
mr. S. van Schaik, advocaat te ’s-Hertogenbosch.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte heeft geprobeerd om het slachtoffer (hierna: [slachtoffer] ) van zijn leven te beroven door hem met een glas in zijn nek te steken.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen. Op grond van de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat [slachtoffer] op 4 september 2022 in zijn nek is gestoken met een stuk glas waardoor [slachtoffer] ernstig gewond is geraakt. Op de beelden is zichtbaar dat verdachte een glas kapot slaat op een tafel en met dit gebroken glas in de richting van het opstootje loopt. Voorts is te zien dat verdachte zijn arm met het glas strekt en dat hij vervolgens in aanraking komt met [slachtoffer] . Die grijpt direct naar zijn hals en probeert weg te komen. Hierdoor kan tot de conclusie worden gekomen dat het verdachte is geweest die met een glas in de nek van [slachtoffer] heeft gestoken. Dit was een bewuste actie die dusdanig gevaarlijk is dat de kans aanmerkelijk was dat door dit handelen [slachtoffer] werd gedood. Hiermee kan worden bewezen dat verdachte het voorwaardelijk opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer] .
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Niet kan worden vastgesteld dat het verdachte is geweest die [slachtoffer] met een glas in zijn nek heeft gestoken. Het dossier laat ruimte voor een alternatief scenario, namelijk dat iemand anders dan verdachte [slachtoffer] heeft gestoken met een glas. De beelden zijn onvoldoende duidelijk, er zijn geen technische sporen en uit het dossier blijkt dat de politie onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar een man met een rood shirt die bloed aan zijn hand had. Aangezien het slachtoffer veel bloed verloor zou verwacht kunnen worden dat verdachte bebloed zou zijn als hij degene was geweest die gestoken had, maar dat was niet het geval. Indien de rechtbank wel bewezen acht dat het letsel bij [slachtoffer] is ontstaan door toedoen van verdachte, dan kan nog niet worden bewezen dat verdachte bewust dan wel onbewust dat glas in de nek van [slachtoffer] heeft gestoken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Op basis van het dossier stelt de rechtbank het volgende vast. In de nacht van 3 op 4 september 2022 bevond verdachte zich in [naam café] in Breda. Hij was daar samen met zijn [zoon verdachte] , [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] . Die avond was het [slachtoffer] werkzaam als DJ in [naam café] . Op enig moment is er een onenigheid ontstaan tussen personen uit de groep van verdachte en een andere groep mannen die daar ook aanwezig was. [slachtoffer] wilde de portier gaan helpen toen deze tegen een tafel aan werd geduwd en met de tafel op de grond viel. Op het moment dat [slachtoffer] zich richting de portier begaf, voelde hij iets scherps in zijn nek. Hij kon met zijn vingers voelen dat hij een grote wond in zijn nek had. Toen de verbalisanten ter plaatse kwamen zagen zij dat [slachtoffer] hevig bloedde. In het ziekenhuis bleek dat [slachtoffer] een groot gapend gat in zijn nek had van ongeveer 7 centimeter lang en 5 centimeter diep. [slachtoffer] is geopereerd en uit de wond kwamen drie stukken glas met op één van die stukken glas een deel van het logo van Heineken.
De vraag die de rechtbank in eerste instantie moet beantwoorden is of het letsel bij [slachtoffer] is veroorzaakt door verdachte of dat het letsel mogelijk door iemand anders is toegebracht. De rechtbank overweegt hierover als volgt. [slachtoffer] heeft in zijn aangifte verklaard op welk moment hij door het glas in zijn nek werd geraakt. Dit betrof het moment dat de portier tegen een ijzeren tafel werd geduwd, op de grond viel en de tafel ook op de grond viel. Op dat moment voelde [slachtoffer] iets scherps in zijn nek alsof hij gestoken werd, waarna hij wegliep en in zijn nek bloed en een wond voelde. De verklaring van [slachtoffer] over het moment dat hij iets scherps voelt, de aanloop daarnaartoe en het voelen van bloed en de wond in zijn nek, sluiten aan bij hetgeen op de camerabeelden zichtbaar is. De rechtbank stelt vast dat het moment dat [slachtoffer] is geraakt door het glas dus te zien is op de beelden, namelijk na ongeveer 42 seconden. Op de beelden is tevens zichtbaar dat er op dat moment, buiten verdachte, geen andere personen bij [slachtoffer] in de buurt stonden en tegen hem aankwamen met een (gebroken) glas in hun hand. Het alternatieve scenario dat [slachtoffer] mogelijk door iemand anders is geraakt, kan dan ook worden uitgesloten. Op grond van de beschrijving van de camerabeelden door de verbalisanten en de waarneming van de beelden door de rechtbank zelf, kan worden vastgesteld dat verdachte vlak voor het moment dat [slachtoffer] werd geraakt naar een tafel toeliep en met zijn rechterhand een glas van die tafel vastpakte en dat glas vervolgens kapot sloeg op de rand van die tafel. Vervolgens liep verdachte met het kapotte glas in zijn hand en gestrekte arm richting de vechtpartij. Verdachte maakte met zijn arm nog een beweging omhoog op het moment dat [slachtoffer] (doordat er werd getrokken en geduwd in de groep mensen) werd bewogen in de richting van verdachte. Vervolgens kwamen verdachte en [slachtoffer] tegen elkaar aan. Verdachte had op dat moment nog steeds het glas vast. Direct nadat [slachtoffer] en verdachte tegen elkaar aan kwamen, is zichtbaar dat [slachtoffer] naar zijn nek grijpt. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat het verdachte is geweest die het letsel bij [slachtoffer] heeft veroorzaakt.
De vervolgvraag die voorligt is of dat letsel bij [slachtoffer] is ontstaan doordat verdachte [slachtoffer] heeft gestoken met het glas. Aan verdachte is namelijk ten laste gelegd dat hij geprobeerd heeft [slachtoffer] van het leven te beroven door met een stuk glas in de nek van [slachtoffer] te steken. De rechtbank is van oordeel dat het woord “steken” een actieve handeling impliceert. De verbalisanten die de camerabeelden hebben bekeken en beschreven, kunnen niet vaststellen wat verdachte met zijn hand met daarin het kapotte glas deed op moment dat verdachte en [slachtoffer] tegen elkaar aankwamen. Ook de rechtbank kan dit uit de camerabeelden niet afleiden. De rechtbank kan dus ook niet vaststellen of verdachte actief heeft gestoken richting [slachtoffer] of dat het letsel wellicht is ontstaan doordat [slachtoffer] tegen het door verdachte naar voren gehouden glas aan is gekomen door het geduw vanuit de menigte. Door zijn handelwijze heeft verdachte weliswaar de aanmerkelijke kans aanvaard dat er iemand in de menigte zou worden geraakt en dus (ernstig) letsel op zou kunnen lopen, maar actief
stekenmet een glas niet kan worden bewezen. Nu alleen het steken is ten laste gelegd, dient verdachte te worden vrijgesproken.

5.De benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 3.500,00.
Verdachte wordt vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

6.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het tenlastegelegde feit;
Benadeelde partij
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil;
Dit vonnis is gewezen door mr. A.L. Hoekstra, voorzitter, mr. E.G.F. Vliegenberg en
mr. F.L. Donders, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.C.M. de Haas, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 2 maart 2023.
De oudste rechter is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.