ECLI:NL:RBROT:2023:10331

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 september 2023
Publicatiedatum
6 november 2023
Zaaknummer
C/10/663239 / JE RK 23-1884
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanhouding verzoek tot ondertoezichtstelling van minderjarige met positieve ontwikkeling en ondersteuning van Intensieve Hulpverlening

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 7 september 2023, wordt het verzoek tot ondertoezichtstelling van de minderjarige [kind01] aangehouden. De ouders van [kind01] ervaren momenteel steun van Intensieve Hulpverlening, en er zijn positieve ontwikkelingen in het leven van de minderjarige. Hij gaat starten met een alternatieve school en heeft een baan, wat bijdraagt aan zijn welzijn. De kinderrechter oordeelt dat het toewijzen of afwijzen van het verzoek tot ondertoezichtstelling zou leiden tot het wegvallen van deze hulpverlening, wat niet in het belang van [kind01] zou zijn. De kinderrechter heeft de ouders en de stiefvader gehoord, evenals vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond. De Raad heeft het verzoek tot ondertoezichtstelling ingediend, maar de kinderrechter ziet in de huidige positieve ontwikkeling van [kind01] en de steun van de ouders aanleiding om de beslissing aan te houden. De kinderrechter heeft de behandeling van het verzoek aangehouden tot 1 februari 2024, waarbij de Raad verzocht wordt om voor die datum te rapporteren over de voortgang.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/663239 / JE RK 23-1884
Datum uitspraak: 7 september 2023
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht, gevestigd te Rotterdam,
hierna te noemen de Raad,
over
[kind01], geboren op [geboortedatum01] 2006 in [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen [kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam01],
hierna te noemen de moeder, wonende in [woonplaats01] ,
[naam02],
hierna te noemen de vader, wonende in [woonplaats02] .
[naam03]
hierna te noemen de stiefvader, wonende in [woonplaats03] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 31 juli 2023;
- het verweerschrift van de vader, moeder en stiefvader van 31 augustus 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 7 september 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
  • de moeder;
  • de stiefvader;
  • een vertegenwoordiger van de Raad, [naam04] ;
  • een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna te noemen: de GI, [naam05] .
1.3.
De kinderrechter heeft [kind01] naar zijn mening gevraagd. [kind01] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [kind01] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [kind01] .
2.2.
[kind01] woont afwisselend bij zijn vader en moeder.

3.Het verzoek

De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [kind01] voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De standpunten

4.1.
De Raad handhaaft het verzoek ter zitting en licht het als volgt toe. Bij het afronden van het onderzoek eind juli had de Raad veel zorgen. Het is lastig voor [kind01] om gemotiveerd te blijven voor school. Ter zitting blijkt dat een school is gevonden voor [kind01] . Ondanks de positieve berichten zijn de zorgen er nog steeds. In 2019 is bij [kind01] een persoonlijkheidsonderzoek afgenomen. Hieruit volgt de diagnose autisme. De moeder heeft [kind01] geleerd hoe hij met bepaalde situaties kan omgaan en is op zoek gegaan naar passende hulp voor [kind01] . [kind01] is gestart op het vwo. Hij is twee keer blijven zitten en vervolgens naar havo gegaan. De coronacrisis heeft hier aan bijgedragen. In januari 2023 heeft een vriendin van [kind01] zelfmoord gepleegd. Deze gebeurtenis heeft ervoor gezorgd dat [kind01] niet meer naar school gaat. Nu [kind01] niet meer naar school gaat, ontbreekt het aan structuur en ritme. De Raad stelt dat er zorgen zijn over de vriendengroep van [kind01] . Zij spreken over zelfmoord en doen harddrugs. Deze groep had en heeft een grote invloed op zijn welzijn. De Raad benoemt dat het een positieve ontwikkeling is dat de vrienden van [kind01] nu werk hebben en naar school gaan, maar vindt het wel een prille ontwikkeling. [kind01] vindt het moeilijk om over zijn toekomst na te denken. Hij heeft enorm betrokken ouders en stiefvader die zich net als [kind01] realiseren dat de situatie moet veranderen. Het lijkt erop dat de druk van de ondertoezichtstelling het proces versnelt. Volgens de Raad zijn de ouders ambivalent geweest. De ouders zeggen dat school nu niet werkt en dat zij een kantelpunt verwachten wanneer hij ouder is. De Raad vindt gezien de voorgeschiedenis en het gegeven dat [kind01] de verwachting heeft gehad dat anderen voor hem met oplossingen komen, het in het belang van [kind01] dat de jeugdbescherming aanwezig blijft. De Raad wil kijken of hij voor de toekomst kan vasthouden wat nu in gang is gezet. De ouders voelden zich onvoldoende gesteund door de school. [kind01] moet zich volgens de Raad realiseren dat zijn inzet van belang is. De Raad kan zich vinden in een aanhouding voor de duur van vier maanden, zoals voorgesteld door de GI.
4.2.
De GI vindt de situatie lastig. De jeugdbeschermer ziet een jongen met problemen, maar wel met een enorm team om zich heen. De GI vindt het lastig te bepalen of de stijgende lijn vastgehouden kan worden. De jeugdbeschermer vraagt ter zitting aan de ouders of zij willen dat de hulpverleners van Intensieve Hulp betrokken blijven. Zowel een toewijzing als een afwijzing van het verzoek van de Raad leidt tot het stoppen van de Intensieve Hulp. De GI stelt voor om de beslissing op het verzoek aan te houden voor zes maanden zodat de Intensieve Hulp betrokken kan blijven en gekeken kan worden of de stijgende lijn blijft.
4.3.
De moeder licht haar standpunt ter zitting als volgt toe. Zij herkent dat het beter gaat met [kind01] , daar is heel veel voor gedaan. School heeft hem lang belast en deze druk is nu weggevallen. [naam school01] is de nieuwe school en dit is een plek waar hij echt past. Hier is lang naar gezocht. De ouders en [kind01] hebben deze week gehoord dat de gemeente het PGB toekent. De moeder voelt een enorme urgentie. De Intensieve Hulp is soms traag en bureaucratisch. De twee hulpverleners van Intensieve Hulp hebben zich enorm ingezet binnen hun mogelijkheden. Zij zien en snappen volgens de moeder wat er aan de hand is met [kind01] . De moeder geeft aan dat ouders al eerder de stap naar [naam school01] wilden zetten, maar het wijkteam aangaf dat het niet ging lukken met het PGB. De moeder is het eens met een aanhouding van zes maanden om te kijken hoe de schoolgang van [kind01] zich ontwikkelt.
4.4.
De vader licht zijn standpunt ter zitting als volgt toe. [kind01] is gestopt met andere middelen dan softdrugs. De vriendengroep heeft een tijd geleden besloten dat dit niet de goede weg is. Ze zijn weer gaan werken en de vader ziet een stijgende lijn. [kind01] is zelf ook bijna full time aan het werk. De ouders betwisten de stelling van de Raad dat zij niet goed hebben meegewerkt met de hulpverlening vanuit school. De ouders hebben mailtjes waaruit juist blijkt dat het juist de school is die [kind01] heeft laten zitten. Daar komt bij dat in de zoektocht van ouders de conclusie is dat weinig passend hulpaanbod beschikbaar is. De vader geeft aan dat ouders [naam school01] zelf hadden uitgezocht en ook Intensieve Hulp hiermee kwam. Toen heeft de gemeente het ‘on hold’ gezet totdat de gedwongen hulp was uitgezocht. De vader is het eens met aanhouding als daardoor de Intensieve Hulp door kan gaan.
4.5.
De stiefvader licht zijn standpunt ter zitting als volgt toe. De stiefvader en de ouders hebben veel aan de Intensieve Hulp gehad. De stiefvader heeft spijt dat zij in maart niet fermer de stap naar [naam school01] hebben genomen. Intensieve Hulp heeft ervoor gezorgd dat het wel werd doorgezet. De voorkeur van stiefvader gaat uit naar het doorzetten van Intensieve Hulp vanwege de vertrouwensband met [kind01] . De stiefvader vraagt zich af wat een ondertoezichtstelling zou toevoegen, behalve dat Intensieve Hulp zou stoppen en een jeugdbeschermer gaat komen.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat sprake is van een stijgende lijn in de ontwikkeling van [kind01] . De kinderrechter ziet in het gesprek met [kind01] zijn enthousiasme voor [naam school01] . Het is van belang dat [kind01] hiervoor gemotiveerd blijft, ook op dagen dat het niet leuk lijkt. De ouders en de stiefvader hebben voldoende betwist de stelling van de Raad met betrekking tot de situatie van de oude school van [kind01] . De ouders zien wel de ernst van de situatie in en zijn het op dat punt dus eens met de Raad. De ouders, stiefvader en [kind01] hebben baat bij de hulpverlening van Intensieve Hulp. De kinderrechter acht het van belang dat deze hulpverlening betrokken blijft en houdt daarom de beslissing op het verzoek van de Raad tot ondertoezichtstelling van [kind01] aan voor de duur van zes maanden tot de hierna te noemen pro forma datum. De kinderrechter verzoekt de Raad alsdan te rapporten over de laatste stand van zaken en daarbij aan te geven of het verzoek al dan niet worden gehandhaafd.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
houdt de behandeling van het verzoek aan tot
1 februari 2024 pro forma;
6.2.
bepaalt dat de Raad, de GI en de belanghebbenden op de genoemde pro forma datum niet ter zitting behoeven te verschijnen;
6.3.
verzoekt de Raad uiterlijk twee weken voor genoemde datum aan de kinderrechter (met afschrift aan de GI en de belanghebbenden) de verzochte rapportage te doen toekomen.
6.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 september 2023 door mr T. van den Akker, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. V. Versteeg en A.L. Bottse als griffiers, en op schrift gesteld op 25 september 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.