In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 september 2023 een beschikking gegeven over de gezagsbeëindiging van de moeder over haar minderjarige kind, [voornaam minderjarige01]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het gezag van de moeder te beëindigen, omdat zij niet in staat is om de zorg en opvoeding van [voornaam minderjarige01] te dragen. De moeder, die kampt met persoonlijke problematiek, heeft zich bereid verklaard om de voogdij aan te nemen, maar de rechtbank oordeelt dat de wet geen basis biedt voor de benoeming van de oma vaderszijde als voogdes. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder onvoldoende beschikbaar is voor [voornaam minderjarige01] en dat het kind al geruime tijd bij de oma en haar partner verblijft. De rechtbank heeft het verzoek tot beëindiging van het gezag van de moeder toegewezen, maar het verzoek om de oma als voogdes te benoemen afgewezen, omdat de wettelijke vereisten daarvoor niet zijn vervuld. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden.