Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[handelsnaam01],
[handelsnaam02],
1.De procedure
- de dagvaarding van 16 februari 2023, met producties;
- het antwoord, met producties;
- de akte overleggen producties namens [eiser01] met producties;
- de spreekaantekeningen van mr. C.C. Toorenman namens [eiser01] ;
- de akte uitlaten partijen namens [gedaagde01] ;
- de akte overleggen producties en vermindering van eis namens [eiser01] , met producties;
- de akte uitlaten partijen namens [gedaagde01] .
- [eiser01] met mr. C.C. Toorenman en mr. L.M. Schat;
- mr. Bertholet namens [gedaagde01] .
2.De beoordeling
- het bericht van 29 juli 2021 van [naam01] in de appgroep dat [eiser01] een rit (“afhalers alert”) zal oppakken;
- het bericht van 5 augustus 2021 van [eiser01] in de appgroep dat hij de ritten tot en met het einde van de week zal uitrijden;
- in de app staat een screenshot dat [naam01] op 8 september 2021 e-billings aan [eiser01] heeft verzonden. Volgens [eiser01] gaat het daarbij om de e-billings voor week 29, 30 en 31;
- de uitrijlijsten over die periode (bijlage 3 bij de dagvaarding).
in haar opdrachtzijn gereden. Dat blijkt niet uit die lijsten en ook niet in combinatie met de appjes in de appgroep, aldus [gedaagde01] .
in opdracht van[gedaagde01] . Daaruit kan niet worden afgeleid dat [gedaagde01] de ritten waarvoor [eiser01] betaling eist (direct of indirect) heeft aangeboden, heeft opgedragen of dat die ritten met instemming van [gedaagde01] zijn gereden. Daarmee komt de grondslag aan de eis te ontvallen.