ECLI:NL:RBROT:2023:10087

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 oktober 2023
Publicatiedatum
1 november 2023
Zaaknummer
ROT 23/3605
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering wegens niet duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een Wajong-uitkering door het UWV. De aanvraag was afgewezen op 23 juni 2022, en het UWV handhaafde deze afwijzing in het bestreden besluit van 25 april 2023. Eiseres, geboren op 5 juli 2004, heeft op 20 mei 2022 een aanvraag ingediend voor een beoordeling van haar arbeidsvermogen. De verzekeringsarts en arbeidsdeskundige concludeerden dat eiseres geen arbeidsvermogen heeft, maar dat dit niet duurzaam is, wat betekent dat er mogelijkheden zijn voor ontwikkeling van haar arbeidsvermogen.

De rechtbank heeft het beroep op 24 oktober 2023 behandeld, waarbij de moeder van eiseres en de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren. Eiseres stelde dat haar medische situatie, waaronder schizofrenie, niet verbeterd is en dat zij geen mogelijkheden heeft om haar arbeidsvermogen te ontwikkelen. De rechtbank oordeelt echter dat het UWV voldoende heeft onderbouwd dat er reële mogelijkheden zijn voor verbetering van haar situatie, en dat de afwijzing van de Wajong-uitkering terecht is. De rechtbank wijst erop dat er behandelmogelijkheden zijn die mogelijk een positief effect kunnen hebben op haar klachten.

De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat het UWV terecht geen Wajong-uitkering heeft toegekend aan eiseres. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. dr. P.G.J. van den Berg, rechter, en is openbaar uitgesproken op 31 oktober 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/3605

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 oktober 2023 in de zaak tussen

[naam eiseres], uit [plaatsnaam], eiseres,

(gemachtigde: mr. V.C.D. Klaassen),
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, UWV,

(gemachtigde: [naam]).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).
Het UWV heeft de aanvraag met het besluit van 23 juni 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 25 april 2023 op het bezwaar van eiseres is het UWV bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 24 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de moeder van eiseres S. Ataseven, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Totstandkoming van het besluit

1.1.
Eiseres, geboren op 5 juli 2004, heeft op 20 mei 2022 een aanvraag beoordeling arbeidsvermogen ingediend voor een Wajong-uitkering.
1.2.
In het kader van de aanvraag beoordeling arbeidsvermogen is door een verzekeringsarts en arbeidsdeskundige beoordeeld of eiseres recht heeft op een Wajong-uitkering. Vastgesteld is dat eiseres geen arbeidsvermogen heeft, maar dat zij dat wel kan ontwikkelen. Het ontbreken van arbeidsvermogen is niet duurzaam en daarom heeft eiseres geen recht op een Wajonguitkering.
1.3.
Na een medische en arbeidsdeskundige heroverweging in bezwaar heeft het UWV het standpunt gehandhaafd dat bij eiseres geen sprake is van het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen. Het bezwaar is ongegrond verklaard.

Beoordeling door de rechtbank

2.1.
De rechtbank moet beoordelen of het UWV terecht de aanvraag voor de Wajong-uitkering heeft afgewezen. Zij beantwoordt die vraag aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
2.2.
De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
3. Eiseres stelt zich onder verwijzing naar een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 2 augustus 2023 [1] op het standpunt dat het UWV ten onrechte tot het oordeel is gekomen dat eiseres nog arbeidsvermogen zou kunnen ontwikkelen in de toekomst, aangezien ondanks behandelingen haar medische situatie al vijf jaar niet is verbeterd.
Eiseres lijdt aan schizofrenie. Haar vader en broer doen dat ook en hun medische situatie is ook niet ten goede gewijzigd. De behandelingen kunnen mogelijk tot een lichte verbetering op het sociale vlak leiden, maar een verdere ontwikkeling of toename van bekwaamheden valt niet te verwachten. Ter zitting heeft de moeder van eiseres indringend het ziekteverloop tot op heden en haar inspanningen ten behoeve van haar dochter geschetst.
4.1.
De rechtbank oordeelt als volgt. Om een Wajong-uitkering te kunnen krijgen is vereist dat de betrokkene geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (arbeidsvermogen) heeft en dat het ontbreken van dat arbeidsvermogen duurzaam is. [2] Duurzaam betekent dat er geen mogelijkheden zijn om arbeidsvermogen te ontwikkelen. [3]
4.2.
Niet in geschil is dat eiseres nu geen arbeidsvermogen heeft. In deze procedure gaat het om de vraag of het ontbreken van arbeidsvermogen bij eiseres duurzaam is.
5.1.
Het UWV hanteert bij de beoordeling van de duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen een beoordelingskader. In het beoordelingskader is een stappenplan opgenomen voor het onderzoek van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige naar de vraag of bij een betrokkene al dan niet sprake is van het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen.
5.2.
In geval van eiseres heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep zich op het standpunt gesteld dat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam is. Bij eiseres is uitgegaan van een psychotische stoornis in het kader van schizofrenie en is informatie van haar psychiater opgevraagd. Uit deze informatie blijkt dat momenteel sprake is van recidiverende psychotische episodes in het schizofreniespectrum, gecombineerd met stemmingsproblematiek. Dit onderschrijft het op dit moment ontbreken van arbeidsvermogen wegens zeer beperkte basale werknemersvaardigheden en zeer beperkte duurbelastbaarheid. Er is sprake van volledige arbeidsongeschiktheid op basis van een ernstige psychotische stoornis met volledig disfunctioneren op micro-, meso- en macroniveau, aldus de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De informatie van de behandelaar bevestigt echter dat nog geen sprake is van duurzaamheid, omdat een verbetering van de medische toestand nog niet is uitgesloten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft voldoende gemotiveerd dat indien de psychotische klachten beter onder controle komen, gelet op de actuele ingezette behandelopties, er kans op verbetering is in het sociaal-maatschappelijk functioneren waarmee de arbeidsongeschiktheid niet duurzaam is. Hoewel eiseres waarschijnlijk op lange termijn psychisch kwetsbaar zal blijven, zal zij bij afwezigheid van actieve psychosen de aandacht beter kunnen richten en haar eigen handelen beter kunnen overzien volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep, waarmee zij mogelijk op termijn voor vier uur per dag en één uur achtereen inzetbaar kan zijn in relatief eenvoudig, gestructureerd en psychisch licht belastende taken. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft gemotiveerd toegelicht dat niet is uitgesloten dat in de toekomst het uitvoeren van een taak in een werkorganisatie een realistische optie is voor eiseres. Wanneer de behandelingen effect hebben kan eiseres mogelijk weer afspraken nakomen, net zoals naar school gaan, zoals zij in het verleden deed. Ten aanzien van een taak kan bij positieve ontwikkeling gedacht worden aan taken in het verlengde van de thuissituatie, zoals broodjes smeren of een afwasmachine uitruimen, aldus de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep.
5.3.
De rechtbank is van oordeel dat eiseres in beroep niet voldoende heeft aangevoerd om te doen twijfelen aan de beoordeling door het UWV. Eiseres heeft geen andere (medische) gegevens aangedragen waaruit kan blijken dat geen enkele behandeling meer mogelijk is. Er zijn ook overigens in het dossier onvoldoende aanknopingspunten gevonden voor de stellingname van eiseres dat haar psychische problemen op geen enkele manier meer in positieve zin beïnvloed kunnen worden. Er is ontegenzeggelijk sprake van ernstige problematiek, maar ook uit de rapportage van de eigen behandelaar van eiseres blijkt dat er behandelmogelijkheden zijn die mogelijk een positief kunnen effect hebben op de ernst van de klachten. Hierbij tekent de rechtbank nog aan dat volgens niet weersproken algemene informatie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep doorgaans (pas) sprake is van stabiliteit van het beeld na vijf tot tien jaar en dat er daarna veelvuldig sprake is van arbeidsvermogen. Bovendien heeft de ziekte bij vrouwen een gunstiger beloop dan bij mannen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het UWV voldoende heeft onderbouwd dat er reële mogelijkheden zijn om de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie te verbeteren.
5.4.
Het beroep van eiseres ten slotte op de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 2 augustus 2023 kan haar niet baten, nu daarin sprake was van een geheel andere medische situatie, waarin bovendien door de begeleider/zorgcoach van betrokkene en een ingeschakelde deskundige geconcludeerd was dat verbetering van de zelfredzaamheid ondanks intensieve behandelingen niet was te verwachten.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het UWV terecht geen Wajong-uitkering heeft toegekend aan eiseres. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. dr. P.G.J. van den Berg, rechter, in aanwezigheid van
mr. M. Damen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 31 oktober 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wet Wajong
Op grond van artikel 1a:1, eerste lid, onder a, van de Wet arbeidsongeschiktheids-voorziening jonggehandicapten (Wajong) is jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen de ingezetene die op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.
Op grond van artikel 1a:1, vierde lid, van de Wajong wordt onder duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben de situatie verstaan waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
Ingevolge artikel 1a:1, achtste lid, van de Wajong kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur met betrekking tot het eerste, vierde en zesde lid nadere regels worden gesteld.
Op grond van artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Schattingsbesluit) heeft de betrokkene geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (arbeidsvermogen) als hij (a) geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie, (b) niet over basale werknemersvaardigheden beschikt, (c) niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur of (d) niet ten minste vier uur per dag belastbaar is. Het Uwv moet dus beoordelen of een betrokkene voldoet aan (ten minste) een van deze vier genoemde voorwaarden. Is dat het geval, dan heeft de betrokkene geen arbeidsvermogen.
Compendium Participatiewet, Wajong en SMBA, Bijlage 1
Stappenplan
Stap 1 – voor de verzekeringsarts
De verzekeringsarts stelt vast of er sprake is van een progressief ziektebeeld. Als het antwoord bevestigend is ontbreekt het arbeidsvermogen duurzaam. De beoordeling is afgerond.
Stap 2 – voor de verzekeringsarts
De verzekeringsarts stelt vast of de situatie van cliënt aan beide volgende voorwaarden
voldoet:
  • er is sprake van een stabiel ziektebeeld zonder behandelmogelijkheden;
  • de aandoening is zodanig ernstig dat geen enkele toename van bekwaamheden mag
worden verwacht.
Als aan deze beide voorwaarden wordt voldaan ontbreekt het arbeidsvermogen
duurzaam. De beoordeling is afgerond.
Stap 3 – voor de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige samen
De verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige stellen in gezamenlijk overleg vast of het
ontbreken van arbeidsvermogen van de cliënt duurzaam is. Zij betrekken daarbij tenminste de volgende aspecten in onderlinge samenhang:
  • het al dan niet ontbreken van mogelijkheden ter verbetering van de belastbaarheid;
  • het al dan niet ontbreken van mogelijkheden tot verdere ontwikkeling;
  • het al dan niet ontbreken van mogelijkheden tot toename van bekwaamheden.
Op grond van hun gezamenlijk overleg concluderen de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige of het arbeidsvermogen al dan niet duurzaam ontbreekt. De beoordeling is afgerond.
Rapportage
De verzekeringsarts en/of de arbeidsdeskundige leggen hun bevindingen met betrekking
tot het al dan niet duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen vast in hun rapportage. In de rapportage verwijzen zij inhoudelijk naar de stappen zoals beschreven in dit beoordelingskader.

Voetnoten

2.Artikel 1a:1, eerste lid, onder a, van de Wajong.
3.Artikel 1a:1, vierde lid, van de Wajong.