ECLI:NL:RBROT:2023:1001

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 februari 2023
Publicatiedatum
13 februari 2023
Zaaknummer
10030943
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Loonvordering en re-integratieverplichtingen in arbeidsrelatie

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 10 februari 2023, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres01] en Infinitascare B.V. [eiseres01] vorderde betaling van achterstallig loon, vakantiegeld, een eindejaarsuitkering en een wettelijke verhoging wegens te late loonbetaling. De eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. C.H. Bijvank, stelde dat zij op 8 september 2021 ziek was gemeld en recht had op doorbetaling van haar loon volgens de toepasselijke cao. Infinitascare, vertegenwoordigd door mr. S.D. Kurz, betwistte de vorderingen en voerde aan dat de eiseres haar re-integratieverplichtingen niet was nagekomen.

De kantonrechter oordeelde dat Infinitascare onterecht de loonbetaling had opgeschort en dat de eiseres recht had op het achterstallige loon, vakantiegeld en eindejaarsuitkering. De rechter volgde de conclusies van een deskundigenoordeel van het UWV, waarin werd vastgesteld dat de werkgever zijn re-integratieverplichtingen niet was nagekomen. De kantonrechter wees de vorderingen van [eiseres01] toe, inclusief de wettelijke verhoging van 50% wegens te late betaling van het loon. Tevens werd Infinitascare veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van werkgevers in het kader van loonbetalingen en re-integratieverplichtingen bij ziekte. De rechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de veroordelingen onmiddellijk moesten worden nageleefd, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10030943 CV EXPL 22-23522
datum uitspraak: 10 februari 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. C.H. Bijvank,
tegen
Infinitascare B.V.,
vestigingsplaats: Barendrecht,
gedaagde,
gemachtigde: mr. S.D. Kurz.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres01] ’ en ‘Infinitascare’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 18 juli 2022, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de brief van 8 november 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2.
Op 23 januari 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij was [eiseres01] in persoon aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde mr. C.H. Bijvank. Namens Infinitascare is de gemachtigde mr. S.D. Kurz verschenen.

2..De feiten

2.1.
[eiseres01] is op 1 november 2020 in dienst getreden van Infinitascare in de functie van Assistent Begeleider. op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor de duur van 12 maanden. Laatstelijk was [eiseres01] werkzaam voor 32 uur per week tegen een bruto uurloon van € 11,34 en had zij recht op 8% vakantietoeslag en een eindejaarsuitkering.
2.2.
Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Verpleeg-, Verzorgingshuizen, Thuiszorg
en Jeugdgezondheidszorg 2019-2021 (hierna: ‘de cao’) van toepassing. De cao luidt - voor zover voor de procedure van belang - als volgt:
“(…)Artikel 3.3 Uitbetalen salaris
1. Je ontvangt uiterlijk twee dagen voor het einde van de kalendermaand, zon- en feestdagen niet meegerekend, je salaris.
(…)
Artikel 8.1 Loon bij ziekte/arbeidsongeschiktheid
(…)
2. Als je ziek bent, ontvang je van je werkgever:
- In de eerste 52 weken 100% van je loon bij ziekte (…)”
2.3.
Op 8 september 2021 heeft [eiseres01] een e-mail aan Infinitascare gezonden met - voor zover van belang - de volgende inhoud:
“(…) Bij deze meld ik mij ziek naar aanleiding van geestelijke gezondheidsklachten. De reden dat ik mij ziek meld is omdat ik het geestelijk niet meer aan kan. Dit omdat ik zo goed als elke maand te laat word uitbetaald door jou. Ik ervaar hier dagelijks enorme mentale en lichamelijke stress door, heb hierdoor schulden opgebouwd, en heb keer op keer mijn gezicht bij mensen moeten laten vallen door opnieuw geld te moeten lenen. (…) Deze maand ben je opnieuw 10 dagen te laat met betalen, wat maakt dat ik opnieuw enorme stress hiervan ervaar. (…)”
2.4.
Op 9 september 2021 heeft [eiseres01] een e-mail aan Infinitascare gezonden, waarvan de inhoud - voor zover relevant - als volgt luidt:
“(…) Ik denk jij net zo goed als ik weet, dat de uitbetaling wettelijk binnen de gewerkte maand uitbetaald dient te worden. Zelfs 2 dagen voor het aflopen van de gewerkte maand. Hier heb je als werkgever alleen enkele keren sinds mijn indiensttreding bij Infinitas aan voldaan. (…)
Wat voor gevoel denk je dat dit te weeg brengt bij mij als medewerker? Over alle schulden die ik tot op heden door het te laat uitbetalen van mijn salaris nog maar niet te spreken. Ik ervaar hier mega stress door, en ben mezelf totaal kwijt.
Ik heb daarom besloten om mijn ontslag dan ook dmv deze email bij jou in te dienen. Gezien de maand opzegtermijn zal ik per 9 oktober officieel bij je uitdienst treden.
Mijn gezondheid laat het niet meer toe om de overige periode voor jou te komen werken, dus inderdaad stuur me maar door naar een ARBO arts die is goed naar mijn verhaal kan luisteren. (…)”
2.5.
Infinitascare heeft op 17 september 2021 - voor zover van belang - als volgt per e-mail gereageerd op de e-mail van [eiseres01] van 9 september 2021:
“(…) Jouw ontslag is door [naam01] geaccepteerd. (…)
Ik wil je dan ook graag uitnodigen op kantoor om de opties te bespreken hoe wij nu verder moeten tot aan je einddatum. Als werkgever en werknemer gelden er verplichtingen wanneer je ziek bent. Je kan niet jezelf ziek melden en verder contact geen contact meer willen. (…)
Ik ben je dan ook verplicht te wijzen op het feit dat zowel werknemer en werkgever verplicht zijn aan een re-integratie traject actief deel te nemen. Wanneer je hier geen gehoor aangeeft, zijn wij genoodzaakt verdere stappen te ondernemen zoals loon opschorting. (…)”
2.6.
De gemachtigde van Infinitascare heeft op 1 oktober 2021 een brief aan [eiseres01] gestuurd, waarin is medegedeeld dat Infinitascare de loonbetaling aan [eiseres01] tot het einde van het dienstverband opschort.
2.7.
Op 2 december 2021 heeft de gemachtigde van [eiseres01] een brief aan de gemachtigde van Infinitascare gestuurd, waarin namens [eiseres01] aanspraak wordt gemaakt op betaling van achterstallig loon over de maanden september en oktober 2021 van
€ 1.542,64 netto, vakantiegeld van € 497,91 netto, een eindejaarsuitkering van € 1.315,11 netto en de wettelijke verhoging wegens vertraagde loonbetaling van € 3.225,24 netto.
2.8.
Naar aanleiding van een aanvraag van [eiseres01] van 2 maart 2022 heeft het UWV op 20 mei 2022 een deskundigenoordeel aan [eiseres01] toegezonden. De inhoud van het deskundigenoordeel luidt - voor zover van belang - als volgt:
“(…) Een plan van aanpak moet op basis van het advies van de arboarts/ arbodienst (opgesteld in de Probleemanalyse), door werkgever en werknemer in onderling overleg opgesteld worden. Uit de gegevens blijkt dat er geen Probleemanalyse is gemaakt omdat werknemer niet naar de bedrijfsarts is geweest. De belastbaarheid van werknemer is hierdoor niet in kaart gebracht. Werknemer heeft de werkgever wel verzocht naar de bedrijfsarts te gaan.
Werkgever heeft aangegeven dat werknemer binnen binnen 6 weken na 1e AO dag door de bedrijfsarts gezien zou worden. Echter binnen deze 6 weken was werknemer al uit dienst.
Daarnaast vond de bedrijfsarts, volgens de stukken, het niet zinvol om werknemer op te roepen omdat zij binnen 6 weken na 1e AO dag uit dienst ging.
Alles omvattend kan worden gezegd dat door het ontbreken van de Probleemanalyse en daardoor het ontbreken van de belastbaarheid van werknemer en het ontbreken van het advies betreffende reintegratie, het Plan van Aanpak niet opgesteld kon worden (en niet ondertekend kon worden).
Door het ontbreken van de belastbaarheid van werknemer kan er niet van worden uitgegaan dat werknemer (medische gezien) in staat was tot het onderhouden van contact met de werkgever (zowel telefonisch als fysiek). Werkgever kan dus niet stellen dat werknemer niet mee wilde werken aan reintegratie.
Werkgever is verantwoordelijk voor de re-integratie en ook voor de (eventueel ingehuurde)
bedrijfsarts/arbodienst.
Werkgever had werknemer eventueel voor een spoed oproep bij de bedrijfsarts kunnen laten oproepen. Zodat de belastbaarheid van werknemer binnen de 6 weken na 1e Ao dag had kunnen worden vastgesteld en er mogelijk daarna een plan van aanpak opgesteld had kunnen worden.
5. Conclusie
De re-integratieverplichtingen van de werkgever zijn niet voldoende. (…)”

3..Het geschil

3.1.
[eiseres01] eist samengevat:
  • Infinitascare te veroordelen aan haar te betalen het verschuldigde loon over de maanden september tot en met oktober 2021 ad € 1.542,64 (netto);
  • Infinitascare te veroordelen aan haar te betalen de wettelijke verhoging wegens vertraagde loonbetaling ex artikel 7:625 BW van € 4.131,75 (netto);
  • Infinitascare te veroordelen aan haar te betalen het vakantiegeld van € 497,91 (netto);
  • Infinitascare te veroordelen aan haar te betalen de eindejaarsuitkering van € 1.315,11 (netto);
  • Infinitascare te veroordelen aan haar te verstrekken de salarisspecificaties waarin de betaling van de hiervoor genoemde bedragen is verwerkt, alsmede de loonstroken van november 2020 t/m augustus 2021, de verlofoverzichten en de jaaropgaven van 2020 en 2021, binnen zeven dagen na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 100,00 per dag met een maximum van € 10.000,00;
  • Infinitascare te veroordelen aan haar te betalen de buitengerechtelijke kosten van
€ 906,74 (netto);
  • Infinitascare te veroordelen aan haar te betalen de wettelijke rente over voornoemde bedragen;
  • Inifinitascare te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, met de wettelijke rente;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
[eiseres01] baseert de eis op het volgende. Op grond van de cao moet Infinitascare het verschuldigde loon uiterlijk twee dagen - uitgezonderd zon- en feestdagen - voor het einde van de kalendermaand aan [eiseres01] voldoen. Het loon is door Infinitascare echter voortdurend (veel) te laat voldaan. [eiseres01] heeft daarnaast over de maanden september en oktober 2021 te weinig loon ontvangen. Omdat [eiseres01] zich vanaf 8 september 2021 heeft ziekgemeld, heeft zij op basis van de cao recht op doorbetaling van 100% van het loon. In tegenstelling tot [eiseres01] heeft Infinitascare haar verplichtingen in het kader van de re-integratie van [eiseres01] geschonden. Er bestond geen enkele reden om het loon niet volledig of niet op tijd te voldoen.
3.3.
Infinitascare is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. Het deskundigenoordeel bevat fouten en is op onzorgvuldige wijze tot stand gekomen. De deskundige heeft miskend dat er sprake is van een arbeidsconflict en dat dat arbeidsconflict ten grondslag lag aan de ziekmelding en ontslagname.

4..De beoordeling

achterstallig loon
4.1.
Vast staat dat [eiseres01] zich op 8 september 2021 heeft ziekgemeld. Op grond van artikel 8.1 lid 2 van de cao heeft [eiseres01] bij ziekte in het eerste jaar recht op doorbetaling van 100% van haar loon. Niet in geschil is dat Infinitascare over de periode van 1 september 2021 tot en met het einde van de arbeidsovereenkomst op 8 oktober 2021 te weinig loon aan [eiseres01] heeft betaald.
4.2.
Uit de gevoerde correspondentie volgt dat Infinitascare de loonbetaling tot het einde van het dienstverband heeft opgeschort, waaraan zij ten grondslag heeft gelegd dat [eiseres01] haar verplichtingen in het kader van haar re-integratie niet zou zijn nagekomen. De kantonrechter volgt Infinitascare niet in die stelling. [eiseres01] heeft na haar ziekmelding aan Infinitascare verzocht om een afspraak te maken bij de bedrijfsarts. Vast staat dat [eiseres01] vervolgens niet bij de bedrijfsarts is uitgenodigd. Infinitascare kan [eiseres01] onder die omstandigheden niet verwijten dat zij niet fysiek met haar in gesprek wilde over - onder meer - het opstellen van een plan van aanpak. Omdat [eiseres01] nooit bij de bedrijfsarts is opgeroepen is de belastbaarheid van [eiseres01] niet beoordeeld en kon Infinitascare er niet van uit gaan dat [eiseres01] in staat was op kantoor van Infinitascare in gesprek te gaan met Infinitascare over de re-integratie. De beoordeling of [eiseres01] daartoe in staat is, is immers voorbehouden aan de bedrijfsarts en niet aan de werkgever zelf.
4.3.
Daarnaast kan niet gezegd worden dat [eiseres01] zich in het geheel niet bereidwillig heeft getoond met Infinitascare in gesprek te gaan, nu zij immers heeft voorgesteld het gesprek online (via MS Teams) te voeren. Met dat alleszins redelijke verzoek is Infinitascare echter niet akkoord gegaan.
4.4.
Gelet op het bovenstaande is dan ook niet gebleken dat [eiseres01] haar re-integratieverplichtingen niet is nagekomen. Het is daarentegen juist Infinitascare die de in dat kader op haar als werkgever rustende verplichtingen niet is nagekomen door [eiseres01] niet op te laten roepen door de bedrijfsarts. De stelling van Infinitascare dat de bedrijfsarts het, gelet op het spoedige einde van de arbeidsovereenkomst, niet zinvol achtte om [eiseres01] op te roepen maakt dat oordeel niet anders. Infinitascare is als werkgever immers verantwoordelijk voor de re-integratie én voor de door haar ingeschakelde bedrijfsarts. De kantonrechter zoekt in dat kader aansluiting bij de conclusies uit het deskundigenoordeel van het UWV. Daarin is vermeld dat Infinitascare [eiseres01] ook voor een spoedafspraak bij de bedrijfsarts had kunnen oproepen. Het verweer van Infinitascare dat het deskundigenoordeel vol fouten zit en daardoor niet op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, wordt verworpen. Hoewel is gebleken dat in het deskundigenoordeel onder het kopje ‘samenvatting’ enkele foutieve data zijn genoemd, is de uiteindelijke beoordeling van de inspanningsverplichtingen van Infinitascare gebaseerd op de juiste feiten en omstandigheden, zodat de kantonrechter geen aanleiding ziet aan te nemen dat het deskundigenoordeel niet op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen.
4.5.
Nu uit het bovenstaande volgt dat niet is gebleken dat [eiseres01] haar re-integratieverplichtingen niet is nagekomen, heeft Infinitascare onterecht de loonbetaling opgeschort. Dit betekent dat zij alsnog het achterstallige loon over de periode van 1 september 2021 tot en met 8 oktober 2021 aan [eiseres01] moet voldoen. [eiseres01] heeft een specificatie van het achterstallige loon overgelegd, waaruit volgt dat over voornoemde periode nog een bedrag van € 1.542,64 netto moet worden betaald. Infinitascare heeft de hoogte van het achterstallige loon niet betwist, zodat zij veroordeeld zal worden laatstgenoemd bedrag aan [eiseres01] te voldoen.
vakantiegeld en eindejaarsuitkering
4.6.
[eiseres01] heeft onweersproken gesteld dat bij het einde van het dienstverband het opgebouwde vakantiegeld en de eindejaarsuitkering moesten worden voldaan, maar dat Infinitascare niet tot betaling is overgegaan. [eiseres01] vordert dan ook betaling van een bedrag van € 497,91 netto aan vakantiegeld en een bedrag van € 1.315,11 netto aan eindejaarsuitkering. Infinitascare heeft de hoogte van de gevorderde bedragen niet betwist. Dit leidt er toe dat zij veroordeeld zal worden de hiervoor genoemde bedragen aan vakantiegeld en eindejaarsuitkering aan [eiseres01] te voldoen.
wettelijke verhoging
4.7.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat Infinitascare het loon (inclusief het vakantiegeld en de eindejaarsuitkering) over de maanden september en oktober 2021 niet (volledig) heeft betaald. Daarnaast heeft [eiseres01] onweersproken gesteld dat Infinitascare het loon over de maanden november 2020 tot en met augustus 2021 steeds te laat heeft voldaan. Daarbij heeft zij verwezen naar artikel 3.3 lid 1 van de cao. Uit de overgelegde betalingsbewijzen kan worden afgeleid dat Infinitascare in genoemde periode het loon meerdere malen (veel) te laat heeft voldaan.
4.8.
Op grond van artikel 7:625 lid 1 BW heeft [eiseres01] recht op de wettelijke verhoging van 50% vanwege het niet (tijdig) betalen van het loon. Gelet op de omstandigheid dat Infinitascare volledig ten onrechte een loonopschorting heeft toegepast en zij zelf haar re-integratieverplichtingen niet is nagekomen, ziet de kantonrechter geen aanleiding deze vergoeding te matigen. Het door Infinitascare in dit kader aangevoerde feit dat Infinitascare zich kennelijk in financieel zwaar weer bevindt en er momenteel zelfs een faillissementsprocedure aanhangig zou zijn, doet niets af aan het feit dat het loon van [eiseres01] verwijtbaar niet of te laat is betaald. Bovendien is gesteld noch gebleken dat de financiële problemen ook al speelden op het moment dat Infinitascare in 2020 en 2021 het loon van [eiseres01] te laat of helemaal niet betaalde.
4.9.
[eiseres01] heeft een totaalbedrag van € 4.131,75 netto aan wettelijke verhoging gevorderd en heeft dit bedrag ook nader gespecificeerd. Tegen deze berekening heeft Infinitascare geen inhoudelijk verweer gevoerd - zij heeft immers slechts om matiging verzocht -, zodat van de juistheid van het gevorderde bedrag zal worden uitgegaan. Dat leidt er toe dat Infinitascare wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 4.131,75 netto aan wettelijke verhoging.
buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente
4.10.
[eiseres01] maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Vooropgesteld wordt dat, indien in het geval van een schuldenaar die geen consument is deze schuldenaar in verzuim is en de schuldeiser incassohandelingen heeft verricht waartoe hij in redelijkheid kon overgaan, de schuldenaar de volgens het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: ‘het Besluit’) genormeerde vergoeding is verschuldigd, ongeacht de aard en de omvang van de incassohandelingen. Als onweersproken staat vast dat door de gemachtigde van [eiseres01] buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht die een vergoeding rechtvaardigen. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten van € 906,74 inclusief btw komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en wordt toegewezen.
4.11.
De wettelijke rente over het achterstallig salaris (inclusief het vakantiegeld en de eindejaarsuitkering) en de wettelijke verhoging is toewijsbaar, op de wijze zoals hierna bij de beslissing vermeld. De gevorderde wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten is niet toewijsbaar, omdat niet is gesteld of gebleken dat [eiseres01] deze kosten al heeft betaald aan haar gemachtigde.
verstrekken van salarisspecificaties, loonstroken, verlofoverzichten en jaaropgaven
4.12.
De vordering tot het verstrekken van salarisspecificaties waarin de betaling van het achterstallig loon (inclusief vakantiegeld en eindejaarsuitkering), de wettelijke verhoging en de buitengerechtelijke incassokosten is verwerkt, de loonstroken van de maanden november 2020 tot en met augustus 2021 en de verlofoverzichten en jaaropgaven van 2020 en 2021, een en ander op straffe van een dwangsom, zal als onweersproken en op de wet gegrond worden toegewezen.
proceskosten
4.13.
De proceskosten komen voor rekening van Infinitascare omdat zij ongelijk krijgt. Omdat [eiseres01] procedeert op basis van een toevoeging blijven de verschotten beperkt tot het verschuldigde griffierecht. De proceskosten van [eiseres01] worden vastgesteld op € 86,00 aan griffierecht en € 660,00 aan salaris voor de gemachtigde van [eiseres01] (2 punten x
€ 330,00). Dit is totaal € 746,00. Voor kosten die [eiseres01] maakt na deze uitspraak moet Infinitascare een bedrag betalen van € 132,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853). De wettelijke rente wordt toegewezen.
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.14.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Infinitascare om aan [eiseres01] te betalen € 1.542,64 netto aan achterstallig salaris over de periode september en oktober 2021, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de respectievelijke data van opeisbaarheid tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt Infinitascare om aan [eiseres01] te betalen een bedrag van € 497,91 netto aan vakantiegeld en een bedrag van € 1.315,11 netto aan eindejaarsuitkering, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de respectievelijke data van opeisbaarheid tot de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt Infinitascare om aan [eiseres01] te betalen een bedrag van € 4.131,75 netto aan de wettelijke verhoging van 50% in de zin van artikel 7:625 BW over het te laat betaalde salaris, het achterstallige salaris, het vakantiegeld en de eindejaarsuitkering, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de respectievelijke data van opeisbaarheid tot de dag van volledige betaling;
5.4.
veroordeelt Infinitascare om aan [eiseres01] te betalen € 906,74 aan vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten;
5.5.
veroordeelt Infinitascare om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis aan [eiseres01] te verstrekken de salarisspecificaties waarin de betaling van de in 5.1 tot en met 5.3 genoemde bedragen is verwerkt, de loonstroken van november 2020 tot en met augustus 2021 en de verlofoverzichten en jaaropgaven van 2020 en 2021, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor iedere dag dat Infinitascare daaraan niet voldoet, met dien verstande dat Infinitascare maximaal een bedrag van € 10.000,00 aan dwangsommen zal kunnen verbeuren;
5.6.
veroordeelt Infinitascare in de proceskosten die aan de kant van [eiseres01] tot vandaag worden vastgesteld op € 746,00 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling, met dien verstande dat het totale bedrag aan proceskosten en rente rechtstreeks aan de gemachtigde van [eiseres01] moet worden voldaan;
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Aukema-Hartog en in het openbaar uitgesproken.
44487