In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 10 februari 2023, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres01] en Infinitascare B.V. [eiseres01] vorderde betaling van achterstallig loon, vakantiegeld, een eindejaarsuitkering en een wettelijke verhoging wegens te late loonbetaling. De eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. C.H. Bijvank, stelde dat zij op 8 september 2021 ziek was gemeld en recht had op doorbetaling van haar loon volgens de toepasselijke cao. Infinitascare, vertegenwoordigd door mr. S.D. Kurz, betwistte de vorderingen en voerde aan dat de eiseres haar re-integratieverplichtingen niet was nagekomen.
De kantonrechter oordeelde dat Infinitascare onterecht de loonbetaling had opgeschort en dat de eiseres recht had op het achterstallige loon, vakantiegeld en eindejaarsuitkering. De rechter volgde de conclusies van een deskundigenoordeel van het UWV, waarin werd vastgesteld dat de werkgever zijn re-integratieverplichtingen niet was nagekomen. De kantonrechter wees de vorderingen van [eiseres01] toe, inclusief de wettelijke verhoging van 50% wegens te late betaling van het loon. Tevens werd Infinitascare veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van werkgevers in het kader van loonbetalingen en re-integratieverplichtingen bij ziekte. De rechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de veroordelingen onmiddellijk moesten worden nageleefd, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.