ECLI:NL:RBROT:2022:9935

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 november 2022
Publicatiedatum
17 november 2022
Zaaknummer
ROT 21/6026
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens misbruik van recht in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 november 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en het Drechtstedenbestuur. De eiser, die eerder een aanvraag voor bijzondere bijstand had ingediend, was van mening dat hij niet was gehoord in de bezwaarprocedure en dat hem geen vergoeding voor verletkosten was toegekend. De rechtbank oordeelde dat, aangezien het Drechtstedenbestuur in bezwaar al tegemoet was gekomen aan de eiser door bijzondere bijstand toe te kennen, er geen legitiem belang was voor de eiser om alsnog gehoord te worden. De rechtbank concludeerde dat het verzoek om ontheffing van griffierecht, ingediend op basis van betalingsonmacht, niet kon worden gehonoreerd omdat de eiser met deze procedure misbruik van recht maakte. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser niet-ontvankelijk, omdat hij in verzuim was het verschuldigde griffierecht te voldoen. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de uitspraak werd openbaar gedaan. De eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 21/6026
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 november 2022 als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de zaak tussen

[Naam], te [Plaats], eiser,

en

het Drechtstedenbestuur, verweerder.

Inleiding

Bij uitspraak van 5 oktober 2021 (ECLI:NL:RBROT:2021:9391) heeft de rechtbank geoordeeld dat één van de aanvragen (zaak ROT 20/6922) van eiser om bijzondere bijstand in verband met de kosten van griffierecht ten onrechte buiten behandeling is gesteld.
Bij besluit van 18 november 2021 (het bestreden besluit) heeft het Drechtstedenbestuur alsnog het bezwaar gegrond verklaard en eiser bijzondere bijstand toegekend tot een bedrag van € 83,-.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Eiser heeft met een beroep op betalingsonmacht verzocht om ontheffing van de verplichting tot betaling van griffierecht.

Beoordeling

1. De rechtbank doet met toepassing van artikel 8:54 van de Awb uitspraak zonder zitting.
2. De motivering van eiser om beroep in te stellen is gelegen in de omstandigheid dat hij in bezwaar niet is gehoord en hem geen vergoeding is toegekend voor verletkosten. Omdat in bezwaar is tegemoetgekomen aan het bezwaar, valt niet in te zien welk belang eiser heeft om in bezwaar te worden gehoord. Het kunnen declareren van verletkosten is geen legitiem belang. Eiser maakt met deze procedure onmiskenbaar misbruik van recht.
3. Gelet op wat hiervoor is overwogen wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat eiser wegens misbruik van recht geen ontheffing van griffierecht wordt verleend, zodat hij in verzuim is het in deze zaak verschuldigde griffierecht te voldoen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.B.J. van Elden, rechter, in aanwezigheid van
mr. R. Stijnen, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 18 november 2022.
De rechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.