ECLI:NL:RBROT:2022:9765

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 oktober 2022
Publicatiedatum
14 november 2022
Zaaknummer
10119615 / VV EXPL 22-403
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van woning wegens ernstige en structurele geluidsoverlast door huurder

In deze zaak heeft de Woningstichting Samenwerking Vlaardingen een kort geding aangespannen tegen een huurder, aangeduid als [gedaagde01], die niet is verschenen. De Woningstichting eist de ontruiming van de woning van [gedaagde01] vanwege jarenlange ernstige en structurele geluidsoverlast, die sinds 2012 door omwonenden is gerapporteerd. De overlast omvat geluidsoverlast, ook in de nachtelijke uren, en bedreigingen aan omwonenden. De Woningstichting heeft geprobeerd de situatie te verbeteren door [gedaagde01] een gedragsaanwijzing op te leggen, maar deze heeft niet geleid tot verbetering. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Woningstichting voldoende bewijs heeft geleverd van de overlast en dat [gedaagde01] tekortschiet in zijn verplichtingen als huurder. De rechter heeft de ontruiming van de woning toegewezen, met een termijn van zeven dagen na betekening van het vonnis, en heeft [gedaagde01] veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, gezien de ernst van de situatie.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10119615 / VV EXPL 22-403
datum uitspraak: 20 oktober 2022 (bij vervroeging)
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
Woningstichting Samenwerking Vlaardingen,
gevestigd in Vlaardingen,
eiseres,
gemachtigde: mr. E. de Jong te Rotterdam,
tegen
[gedaagde01],
wonende in [woonplaats01] ,
gedaagde,
die niet is verschenen.
De partijen worden hierna ‘de Woningstichting’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1 ..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 10 oktober 2022, met bijlagen;
  • de brief van 13 oktober 2022 aan de zijde van de Woningstichting, met bijlagen;
  • de brief van 17 oktober 2022 aan de zijde van de Woningstichting, met bijlagen.
1.2.
Op 18 oktober 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Tijdens de mondelinge behandeling is namens de Woningstichting de heer [naam01] (consulent leefbaarheid) verschenen, bijgestaan door de gemachtigde van de Woningstichting. [gedaagde01] is niet verschenen.

2 ..De eis en de grondslag daarvan

2.1.
De Woningstichting eist samengevat:
  • [gedaagde01] te veroordelen om met onmiddellijke ingang, althans op een door de kantonrechter te bepalen datum de woning aan het adres [adres01] ( [postcode01] ) in Vlaardingen te ontruimen;
  • [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
2.2.
De Woningstichting baseert de eis op het volgende.
2.2.1.
[gedaagde01] huurt de woning aan het adres [adres01] ( [postcode01] ) in Vlaardingen (‘de woning’) van de Woningstichting. De Woningstichting ontvangt al jarenlang (sinds 2012) veel overlastklachten over [gedaagde01] van direct omwonenden. Het gaat om de huurders van de woningen onder, boven en naast de woning. De overlast die omwonenden ervaren, bestaat met name uit geluidsoverlast vanuit de woning, óók in de nachtelijke uren. [gedaagde01] is verschillende malen (tevergeefs) op zijn gedrag aangesproken. Bij wijze van een laatste kans om de woning te behouden heeft de Woningstichting [gedaagde01] in september 2022 nog een gedragsaanwijzing opgelegd. [gedaagde01] blijft echter overlast veroorzaken. Sterker nog, de situatie dreigt te escaleren. Recent heeft [gedaagde01] namelijk verschillende omwonenden bedreigd en heeft hij ook aangegeven de gaskraan in de woning open te draaien en “iedereen mee te nemen”. Daarop is [gedaagde01] aangehouden door de politie. De maat is nu vol voor de Woningstichting. De Woningstichting maakt zich ernstig zorgen over de situatie rondom de woning en de veiligheid van [gedaagde01] en zijn omwonenden. Omwonenden ervaren structurele, ernstige geluidsoverlast van [gedaagde01] . [gedaagde01] schiet dan ook tekort in de nakoming van zijn verplichting om geen overlast te veroorzaken, zoals opgenomen in artikel 6.6. van de toepasselijke algemene huurvoorwaarden. Daarnaast gedraagt [gedaagde01] zich niet als een goed huurder, in de zin van artikel 7:213 van het Burgerlijk Wetboek (‘BW’).
2.2.2.
De Woningstichting heeft een uitdrukkelijk spoedeisend belang bij haar eis. De Woningstichting wil voorkomen dat [gedaagde01] nog langer overlast veroorzaakt. De omwonenden van [gedaagde01] zijn ook huurders van de Woningstichting en de Woningstichting heeft daarom de verplichting om hen huurgenot te verschaffen. Daarbij past niet dat zij worden geconfronteerd met jarenlange overlast en strafbare feiten die [gedaagde01] tegenover hen pleegt. Uit de overlastklachten die bij de dagvaarding zijn overgelegd, volgt ook dat de omwonenden er echt doorheen zitten. Verder duurt een bodemprocedure op tegenspraak gemiddeld één jaar, terwijl van de omwonenden niet kan worden verwacht dat zij de uitkomst van zo’n langdurige procedure moeten afwachten en ondertussen in onzekerheid en angst blijven leven en met de overlast geconfronteerd blijven. Tot slot moet de Woningstichting op grond van artikel 45 lid 2 sub f van de Woningwet bijdragen aan de leefbaarheid van haar buurten en de wijken waar haar woningen zich bevinden. In deze zaak is de leefbaarheid in de straat ernstig aangetast door het overlastgevende gedrag van [gedaagde01] .

3 ..De beoordeling

3.1.
De Woningstichting heeft de betekende dagvaarding overgelegd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de voorgeschreven formaliteiten in acht zijn genomen, zodat verstek is verleend tegen [gedaagde01] .
3.2.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een bodemprocedure niet hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de eis in een gewone procedure wordt toegewezen. Verder moet het belang dat de Woningstichting heeft bij toewijzing van de eis worden meegewogen en de gevolgen hiervan voor [gedaagde01] als deze uitspraak later wordt teruggedraaid.
3.3.
De Woningstichting heeft haar stelling dat [gedaagde01] al jarenlang ernstige en structurele (geluids)overlast aan zijn omwonenden veroorzaakt, onderbouwd met - onder andere - overlastmeldingen van omwonenden, verklaringen van omwonenden en een bestuurlijke rapportage van de politie, gedateerd 29 september 2022. [gedaagde01] is niet in de procedure verschenen en heeft de juistheid van deze stukken dan ook niet weersproken. De kantonrechter moet in deze procedure daarom uitgaan van de juistheid van de door de Woningstichting overgelegde stukken.
3.4.
Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter kan op basis van de inhoud van de overgelegde overlastmeldingen, de verklaringen van omwonenden en de bestuurlijke rapportage van de politie worden vastgesteld dat [gedaagde01] al lange tijd ernstige en structurele (geluids)overlast aan zijn omwonenden veroorzaakt. Daarmee schiet [gedaagde01] tekort in zijn verplichting om zich als een goed huurder te gedragen (artikel 7:213 BW) en zijn verplichting om geen overlast te veroorzaken (artikel 6.6. van de toepasselijke algemene huurvoorwaarden). Deze tekortkomingen zijn - naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter - van voldoende gewicht om in een bodemprocedure de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen, zodat de kantonrechter daarop vooruitlopend in deze procedure de door de Woningstichting geëiste ontruiming van de woning toewijst. De ontruimingstermijn wordt gesteld op zeven dagen na betekening van dit vonnis, zodat [gedaagde01] enige dagen de tijd heeft om te verhuizen.
3.5.
[gedaagde01] heeft te gelden als de partij die ongelijk krijgt en daarom moet hij de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van de Woningstichting tot vandaag vast op € 127,43 aan dagvaardingskosten, € 128,00 aan griffierecht en € 498,00 aan salaris voor de gemachtigde. Dit is totaal € 753,43. Voor kosten die de Woningstichting maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] ook een bedrag betalen van € 124,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (zie Hoge Raad 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853).
3.6.
Gezien de ernst van de door [gedaagde01] veroorzaakte (geluids)overlast, wordt dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

4 ..De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde01] om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis de woning aan het adres [adres01] ( [postcode01] ) in Vlaardingen te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde01] bevinden en die woning met alle sleutels ter beschikking van de Woningstichting te stellen;
4.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, aan de kant van de Woningstichting tot vandaag vastgesteld op € 753,43;
4.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en in het openbaar uitgesproken.
38671