ECLI:NL:RBROT:2022:9737

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 november 2022
Publicatiedatum
14 november 2022
Zaaknummer
C/10/636565 / HA ZA 22-310
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige betalingen door voormalig manager aan zichzelf en familieleden; afwijzing vorderingen in conventie en opheffing beslag in reconventie

In deze zaak, uitgesproken op 10 november 2022 door de Rechtbank Rotterdam, stond de voormalig manager van de besloten vennootschap Asian Business Court B.V. (ABC) centraal. ABC had een schadevordering overgenomen van een andere vennootschap, gebaseerd op het onrechtmatig handelen van de voormalig manager, die naar verluidt aanzienlijke bedragen naar zichzelf, zijn holdings en familieleden had overgemaakt. De rechtbank oordeelde dat het enkele feit dat gelden waren overgemaakt niet automatisch onrechtmatig was. De rechtbank stelde vast dat de vorderingen in conventie niet voldoende waren onderbouwd en wees deze af. De rechtbank concludeerde dat als andere schuldeisers van de BV benadeeld waren door deze betalingen, dit schade was van die schuldeisers en niet van de BV zelf. De rechtbank oordeelde ook dat de argumenten van ABC over het ontnemen van ondernemerskansen onvoldoende waren onderbouwd. In reconventie werd het beslag opgeheven, omdat ABC niet overtuigend had aangetoond dat het noodzakelijk was om de beslagen te handhaven. De rechtbank veroordeelde ABC in de proceskosten, omdat zij niet volledig en naar waarheid had geïnformeerd over de verweren van de gedaagden.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/636565 / HA ZA 22-310
Proces-verbaal van mondeling vonnis, uitgesproken op 10 november 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ASIAN BUSINESS COURT B.V.,
gevestigd te Den Haag,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. B.F. van Noort te ’sGravenhage,
tegen

1 ..[persoon01] ,

wonende te [woonplaats01] ,
2.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[bedrijf01],
gevestigd te [vestigingsplaats01] ,
3.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[bedrijf02],
gevestigd te [vestigingsplaats01] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. D.H.J. Rijkers te Amsterdam.
Partijen zullen hierna ABC en [persoon01] , [bedrijf01] . en [bedrijf02] genoemd worden.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ingevolge de oproepingsbrief van deze rechtbank van 14 juli 2022.
Tegenwoordig zijn mr. drs. J. van den Bos, rechter, en mr. L.S. van Westen, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen:
  • [naam01] , (indirect) bestuurder van ABC;
  • mr. Noort;
  • [persoon01] , in privé en als vertegenwoordiger van [bedrijf01] . en [bedrijf02] ;
- mr. A.P.A. van den Heuvel, kantoorgenoot van mr. Rijkers.
De rechter opent de mondelinge behandeling en bespreekt de zaak met partijen. In de gevallen waarin de wet dit vereist zal hiervan proces-verbaal worden opgemaakt.
De rechtbank onderbreekt de behandeling voor beraad over een mondeling vonnis.
Na hervatting spreekt de rechtbank het vonnis uit.
MONDELING VONNIS

1 ..Het geschil

1.1.
ABC stelt een schadevordering te hebben overgenomen van [bedrijf03] (hierna: [bedrijf03] ). Deze vordering is gebaseerd op gesteld onrechtmatig handelen van [persoon01] . Het verwijt komt er
grosso modoop neer dat [persoon01] gelden van [bedrijf03] naar zichzelf in privé heeft overgemaakt en naar twee holdings, [bedrijf01] . en [bedrijf02] . Ook heeft hij gelden overgemaakt naar zijn vrouw, zijn zoon en zijn schoondochter. In totaal is ongeveer 3,7 ton overgemaakt. ABC stelt in de dagvaarding dat er geen rechtsgrond was voor de betalingen en dat [persoon01] daartoe niet bevoegd was.

2 ..De beoordeling

2.1.
De rechtbank wijst de vorderingen in conventie af en veroordeelt ABC in de proceskosten. De vordering in reconventie wordt toegewezen, met veroordeling van ABC in de proceskosten. De veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad, omdat dat is verzocht, gegrond op de wet, en niet bestreden.
In conventie
2.2.
De vordering jegens [bedrijf01] . is ter mondelinge behandeling ingetrokken. Dat maakt niet dat het daarmee gemoeide bedrag niet meer ter beoordeling voorligt, omdat het ook is gevorderd van [persoon01] .
2.3.
De vorderingen jegens [persoon01] en [bedrijf02] zijn gestoeld op de stelling dat er betalingen zijn verricht waarvoor geen of onvoldoende onderbouwing is gegeven. Dat er betalingen zijn verricht door [persoon01] staat buiten kijf, maar dat maakt die betalingen op zichzelf nog niet onrechtmatig. De stelplicht en bewijslast voor feiten en omstandigheden die leiden tot onrechtmatigheid liggen bij degene die zich op de onrechtmatigheid beroept: ABC.
2.4.
Voor zover het betoog van ABC erop neerkomt dat de betalingen onverschuldigd waren en daarom onrechtmatig, is het na het verweer van [persoon01] en [bedrijf02] onvoldoende onderbouwd gehandhaafd. Dat er arbeidsovereenkomsten met [persoon01] en verschillende familieleden waren, wordt niet betwist. Voor zover er vraagtekens zijn gezet bij overeenkomsten die door [persoon01] in verschillende hoedanigheden zijn ondertekend, is dat onvoldoende. Dit soort overeenkomsten is niet ongebruikelijk en de wetgever houdt daar zelfs expliciet rekening mee (artikel 2:247 BW). Veelzeggend is dat ABC er kennelijk van af heeft gezien om de betalingen als onverschuldigd terug te vorderen van de ontvangers. De grondslag van ongerechtvaardigde verrijking deelt hetzelfde lot: als er verschuldigd is betaald – en het tegendeel is onvoldoende onderbouwd –, kan er geen sprake zijn ongerechtvaardigde verrijking; er is dan immers een grondslag.
2.5.
Voor zover het betoog van ABC erop neerkomt dat door de betalingen [bedrijf03] in zwaar(der) weer is komen te verkeren en door het onttrekken van liquiditeiten ondernemerskansen zijn ontnomen, is het onvoldoende onderbouwd. Er is niets concreets gesteld over de kansen die hadden kunnen worden genomen, als de betalingen niet zouden hebben plaatsgevonden. Voor zover door de betalingen andere schuldeisers dan de betaalde zouden zijn benadeeld, geldt dat dat geen schade van [bedrijf03] is, maar van die schuldeisers.
2.6.
De vorderingen in conventie worden daarom, voor zover nog aan beoordeling onderworpen, alle afgewezen. Gezien deze stand van zaken kan de geldigheid van de cessie van [bedrijf03] aan ABC in het midden blijven.
In reconventie
2.7.
In het algemeen wordt een beslag opgeheven indien de daaraan verbonden vordering wordt afgewezen. Weliswaar heeft ABC aangevoerd dat dat in deze zaak niet zou moeten gebeuren, maar haar argumentatie daarvoor is niet overtuigend. Zij is degene die de beslagen heeft gelegd en wil handhaven in weerwil van de afwijzing van de vordering, dus het is vooral aan haar om haar belangen te onderbouwen, namelijk waarom beslagen die slechts voor zo’n € 4.000,00 – een bedrag dat tussen partijen niet in geschil is – doel hebben getroffen zó noodzakelijk zijn dat zij toch moeten worden gehandhaafd. Dat heeft zij nagelaten. De beslagen zullen dan ook worden opgeheven.
2.8.
De rechtbank zal de dwangsom lager vaststellen en op een bedrag ineens, gezien het bedrag waarvoor het beslag doel heeft getroffen. Ook ziet zij aanleiding voor een langere respijttermijn.
In conventie en in reconventie
2.9.
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt ABC zowel in conventie als in reconventie veroordeeld in de kosten. De rechtbank zal één proceskostenveroordeling uitspreken, gebaseerd op de werkelijk gemaakte kosten. Zij doet dit, omdat zij van oordeel is dat artikel 21 Rv is geschonden. De dagvaarding vermeldt niets wezenlijks over de verweren van [persoon01] en de zijnen, terwijl er wel verweren bekend waren toen de dagvaarding werd aangebracht. Het had daarom op de weg van ABC gelegen om actief de rechtbank over die verweren – de rechtbank doelt met name op de brief van 1 april 2022 –, en trouwens ook over de retrocessie van de vorderingen op [gedaagde01] aan [bedrijf03] , in te lichten. Zij heeft dat nagelaten en daarmee heeft zij niet de feiten volledig en naar waarheid aan de rechtbank voorgelegd.
2.10.
De rechtbank neemt productie 24 tot uitgangspunt bij het bepalen van de proceskosten, aangevuld met het ter zitting overgelegde stuk. De rechtbank maakt geen onderscheid tussen de verschillende gedaagden, omdat ABC in de kosten van alle drie wordt veroordeeld. De rechtbank heeft daarbij een aantal posten geschrapt, omdat deze niet juist voorkwamen of onvoldoende onderbouwd waren. Dat betreft met name witgelakte posten en ook posten waarvan de rechtbank kan aannemen dat zij geheel of gedeeltelijk zien op de faillissementsaanvraag. Alles bijeen komt de rechtbank op een bedrag van € 22.454,17 inclusief het griffierecht. De btw heeft de rechtbank uiteraard niet meegerekend.
2.11.
De rechtbank neemt geen aparte beslissing met betrekking tot nakosten (HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853, rechtsoverweging 2.3), anders dan op te nemen dat de nakosten
welvolgens het gebruikelijk liquidatietarief zullen moeten worden berekend.

3 ..Beslissing

De rechtbank
3.1.
wijst de vorderingen in conventie af;
3.2.
beveelt in reconventie de opheffing van de door ABC gelegde beslagen, zoals omschreven in de conclusie van eis in reconventie, op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 als het beslag niet vóór 24 november 2022 is opgeheven;
3.3.
veroordeelt ABC in de proceskosten van [persoon01] , [bedrijf01] . en [bedrijf02] , voor conventie en reconventie gezamenlijk begroot op een bedrag van € 22.454,17;
3.4.
verklaart onderdelen 3.2 en 3.3 uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
EINDE VAN HET MONDELING VONNIS
De rechter sluit de mondelinge behandeling.
Waarvan proces-verbaal,
de rechter
de rechter is verhinderd dit proces-verbaal te ondertekenen