Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van al het laste gelegde (feiten genummerd 1 tot en met 6);
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren met aftrek van voorarrest.
4..Ontvankelijkheid
5..Beoordeling van het bewijs
,
/dat aan een ander toebehoorde(n
)te weten aan
/het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
,
6..Strafbaarheid feiten
2..
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
7..Strafbaarheid verdachte
8..Motivering straf
9..In beslag genomen voorwerpen
10..Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
- [slachtoffer04], ter zake het ten laste gelegde onder 1.4 en 3. Zij vordert vergoeding van €7.787,06 aan materiële schade en van € 750 aan immateriële schade;
- [slachtoffer05], ter zake het tenlastegelegde onder 1.5. Zij vordert vergoeding van € 2.400 aan materiële schade;
- [slachtoffer06], ter zake het tenlastegelegde onder 1.6. Zij vordert, na verhoging ter zitting, vergoeding van € 5.100 aan materiële schade en van € 450 aan immateriële schade;
- [slachtoffer08], ter zake van het tenlastegelegde onder 4. Hij vordert vergoeding van
- [slachtoffer04], primair dat deze niet-ontvankelijk is, omdat de verdachte moet worden vrijgesproken. Subsidiair heeft de verdediging gelet op de zeer uitvoerige onderbouwing van de vordering geen opmerkingen en refereert zij zich aan het oordeel van de rechtbank;
- [slachtoffer05], primair dat deze niet-ontvankelijk is, omdat de verdachte moet worden vrijgesproken. Subsidiair dat de vordering op door de verdediging geconcretiseerde punten onvoldoende is onderbouwd en moet worden afgewezen;
- [slachtoffer06], primair dat deze niet-ontvankelijk is, omdat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in de vervolging, althans de verdachte moet worden vrijgesproken. Subsidiair dat de benadeelde partij niet duidelijk kan maken welk geldbedrag precies aanwezig was en dat de vordering daarom ter zake materiële schade moet worden afgewezen. Ter zake de immateriële schade heeft de verdediging geen opmerkingen;
- [slachtoffer08], primair dat deze niet-ontvankelijk is, omdat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in de vervolging, althans de verdachte moet worden vrijgesproken. Subsidiair refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
enkelbestaan in het verlies van voorwerpen. Ten overvloede overweegt zij dat de omstandigheid dat voorwerpen emotionele waarde hebben, zich in dit geval concretiseert en in bijzondere mate personaliseert, omdat het onder meer gaat om de trouwring van de echtgenoot van de benadeelde partij en om een haar, wegens haar persoonlijke verdiensten, toegekende ridderorde.
Ten eerste betreft dit blijkens de aangifte en de onderbouwing van de vordering twee geldbedragen die geheel aan de benadeelde partij toebehoren. Het eerste bedrag is € 600 en de benadeelde partij denkt dat het tweede bedrag ongeveer € 3.500 was. Zij komt hiertoe, omdat er oorspronkelijk – naar de verdediging niet heeft betwist – € 4.000 in die enveloppe zat en zij er – naar feitelijk evenmin is betwist – “een aantal keer wat geld uit [heeft] gepakt voor het doen van boodschappen”. Niet, althans niet voldoende betwist is dat materiële schade is ontstaan door de diefstal van een tweede geldbedrag. De rechtbank begroot de schade op € 3.500 door middel van schatting, gebaseerd op deze aangifte. Niet aannemelijk is gemaakt of geworden dat het “een aantal keer” pakken van “ wat geld” met het doen van boodschappen als doel voor een kennelijk destijds uit een of twee personen bestaand huishouden meer dan € 500 bedraagt.
- [slachtoffer04], een schadevergoeding van € 8.537,06, vermeerderd met de wettelijke rente;
- [slachtoffer06], een schadevergoeding van € 4.550, vermeerderd met de wettelijke rente. Voor het overige is de benadeelde partij niet-ontvankelijk;
- [slachtoffer08], een schadevergoeding van € 3.230, vermeerderd met de wettelijke rente. Voor het overige is de benadeelde partij niet-ontvankelijk.
[slachtoffer05]is niet-ontvankelijk i
n de vordering.
11..De voorlopige hechtenis
12..Toepasselijke wettelijke voorschriften
13..Bijlagen
14..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren;
€ 8.537,06 (zegge: achtduizend vijfhonderdzevenendertig euro en zes cent),bestaande uit € 7.787,06 aan materiële schade en € 750 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 16 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer04] te betalen
€ 8.537,06(hoofdsom,
zegge: achtduizend vijfhonderdzevenendertig euro en zes cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 september 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening;
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
77 dagen;
€ 4.550 (zegge: vierduizend vijfhonderdvijftig euro),bestaande uit € 4.100 aan materiële schade en € 450 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer06] te betalen
€ 4.550(hoofdsom,
zegge: vierduizend vijfhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 september 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening;
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
55 dagen;
€ 3.230 (zegge: drieduizend tweehonderddertig euro),bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 oktober 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer08] te betalen
€ 3.230(hoofdsom,
zegge: drieduizend tweehonderddertig euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 oktober 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening;
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
42 dagen;