ECLI:NL:RBROT:2022:9456

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 november 2022
Publicatiedatum
7 november 2022
Zaaknummer
9602360 CV EXPL 21-42750
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst auto en aansprakelijkheid voor schade na ontbinding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 4 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee partijen over de ontbinding van een koopovereenkomst van een tweedehands auto. Eiseres, aangeduid als [persoon01], heeft op 17 juli 2021 een BMW 7-serie gekocht van gedaagde, aangeduid als [persoon02], voor € 15.000. Na problemen met de auto heeft [persoon01] de koopovereenkomst op 19 oktober 2021 buitengerechtelijk ontbonden, wat door [persoon02] werd geaccepteerd. Bij het ophalen van de auto op 24 februari 2022 constateerde [persoon02] schade aan de auto, wat leidde tot een geschil over wie verantwoordelijk was voor deze schade.

De kantonrechter oordeelde dat de zorgplicht van [persoon01] niet was geschonden, omdat de schade aan de auto na de ontbinding was ontstaan en het risico van de auto bij [persoon02] lag. De rechter concludeerde dat [persoon01] recht had op terugbetaling van de koopprijs en dat [persoon02] de auto op zijn kosten moest registreren. Daarnaast werden de buitengerechtelijke incassokosten en rente toegewezen aan [persoon01]. De vorderingen van [persoon02] in reconventie werden afgewezen, omdat de schade niet aan [persoon01] kon worden toegerekend.

De kantonrechter heeft de proceskosten aan de zijde van [persoon01] vastgesteld op € 1.553,10, en [persoon02] werd veroordeeld in deze kosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [persoon02] onmiddellijk aan de uitspraak moest voldoen, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9602360 CV EXPL 21-42750
datum uitspraak: 4 november 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[persoon01],
woonplaats: [woonplaats01] (gemeente [gemeente01] ),
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. M. Sakarya,
tegen
[persoon02], die handelt onder de naam [bedrijf01] ,
woonplaats: [woonplaats02] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
gemachtigde: J.M. Gubbels.
De partijen worden hierna ‘ [persoon01] ’ en ‘ [persoon02] ’ genoemd.

1 ..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 15 december 2021, met bijlagen;
  • het antwoord met eis in reconventie (tegeneis), met bijlagen;
  • de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de spreekaantekeningen van de gemachtigde van [persoon01] ;
  • de akte wijziging van eis in reconventie van [persoon02] ;
  • de antwoordakte van [persoon01] ;
  • de akte van uitlating van [persoon02] .
1.2.
Op 5 juli 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling, waar [persoon01] bijgestaan door haar gemachtigde en vergezeld door haar zoon [naam01] alsmede [persoon02] en zijn gemachtigde zijn verschenen, met partijen en hun gemachtigden besproken.

2 ..De feiten

2.1.
[persoon01] heeft op 17 juli 2021 van [persoon02] een tweedehands auto, een BMW 7-serie 750i High Executive met kenteken [kenteken01] , verder de auto, gekocht voor een bedrag van € 15.000,-. Op 24 juli 2021 heeft [persoon01] de aankoopprijs betaald en is de auto op naam van haar zoon gesteld. Op het moment van de aankoop was de kilometerstand van de auto ongeveer 124.000 km.
2.2.
Op 27 juli 2021 kreeg [persoon01] problemen met de auto en heeft ze deze naar een BMW-dealer gebracht. Deze heeft de auto uitgelezen en [persoon01] medegedeeld dat de kilometerstand op 4 januari 2016 179.014 km bedroeg en op 28 mei 2021 123.437 km.
2.3.
Bij brief van 19 oktober 2021 heeft [persoon01] de koopovereenkomst betreffende de auto buitengerechtelijk ontbonden. [persoon02] heeft de ontbinding geaccepteerd en heeft met [persoon01] afspraken gemaakt over het ophalen van de auto en (terug)betaling van een bedrag van € 16.000,-.
2.4.
Op 24 februari 2022 heeft [persoon02] , bij het ophalen van de auto, geconstateerd dat de banden van de auto lek waren en dat er krassen op de buitenkant zaten. [persoon02] heeft de auto niet meegenomen en het bedrag van € 16.000,- niet aan [persoon01] betaald.

3 ..Het geschil

In conventie
3.1.
[persoon01] eist samengevat:
  • [persoon02] te veroordelen aan haar te betalen € 16.119,25 met rente;
  • [persoon02] te veroordelen de auto op zijn kosten op zijn naam te registreren;
  • [persoon02] te veroordelen in de proceskosten met rente;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 15.000,- en buitengerechtelijke kosten van € 1.119,25.
3.2.
[persoon01] baseert de eis op het volgende. De auto heeft niet de eigenschappen die [persoon01] op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten, omdat de kilometerstand (fors) blijkt te zijn teruggedraaid. Daarom mocht [persoon01] de koopovereenkomst ontbinden. Door ontbinding is een ongedaanmakingsverbintenis ontstaan en daarom moet [persoon02] de aankoopprijs van € 15.000,- terugbetalen. Omdat [persoon02] dat niet tijdig heeft gedaan, moet hij ook rente en buitengerechtelijke kosten betalen. Ook moet de auto weer op naam van [persoon02] worden geregistreerd.
3.3.
[persoon02] is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. Bij aankoop van de auto is meermaals medegedeeld dat de voorgeschiedenis niet bekend was. De auto is voor een lager bedrag aangeboden dan de marktconforme waarde. [persoon02] was bereid om de auto op te halen en een bedrag van € 16.000,- aan [persoon01] (terug) te betalen, maar de auto vertoonde gebreken bij het ophalen die er bij de levering aan [persoon01] nog niet waren. Vanwege die gebreken is [persoon02] niet verplicht om de auto weer terug te nemen en het afgesproken bedrag aan [persoon01] te betalen.
in reconventie
3.4.
[persoon02] eist, na wijziging van eis, samengevat:
- [persoon01] te veroordelen om door een erkend en gecertificeerd bedrijf de schade te laten herstellen die is ontstaan aan de auto na de levering aan [persoon01] , of
de waarde van de auto op nihil te stellen als [persoon01] niet tot herstel overgaat en [persoon01] te veroordelen om de sleep- en takelkosten van € 650,- te betalen;
  • [persoon01] te veroordelen tot betaling van € 385,- aan reiskosten;
  • [persoon01] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.5.
[persoon02] baseert de eis op het volgende. [persoon01] is aansprakelijk voor de schade – naast die genoemd onder 2.4 ook schade aan de motor, die na de levering is ontstaan – en moet deze laten herstellen voordat [persoon02] de auto terugneemt. [persoon02] begroot de schade op een bedrag tussen de € 11.000,- en € 12.000,-. Omdat [persoon02] op 24 februari 2022 de auto niet kon meenemen, moet [persoon01] € 385,- aan reiskosten vergoeden.
3.6.
[persoon01] is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. Zij heeft als een goed huisvader voor de auto gezorgd. Op de ochtend van 24 februari 2022 was de auto nog onbeschadigd. De auto heeft steeds op een parkeerplaats in de buurt van haar woning gestaan. Voordat [persoon02] de auto kwam halen, kwam er een onbekende auto voorbij en daarna bleek er schade te zijn. [persoon01] vermoedt dat [persoon02] daar iets mee te maken heeft. Zij is niet bereid om de schade te laten herstellen, ook niet via de verzekering. Dat betekent namelijk dat zij haar schadevrije jaren kwijt raakt.

4 ..De beoordeling

Vooraf: hoedanigheid van gedaagde in conventie/eiser in reconventie
4.1.
De kantonrechter merkt op dat [persoon01] heeft gedagvaard [persoon02] , die handelt onder de naam [bedrijf01] . Namens [persoon02] heeft zich toen een gemachtigde gesteld. Op de processtukken van de gemachtigde van [persoon02] staat echter niet [persoon02] , maar [bedrijf01] . vermeld als gedaagde in conventie/eiser in reconventie. Dit gegeven is echter geen onderwerp van het debat tussen partijen geweest.
4.2.
Omdat ook niet is gebleken van enige verwarring bij partijen over wie partij is bij dit geschil, zal de kantonrechter de stukken die zijn ingediend namens [bedrijf01] . beschouwen als ingediend namens [persoon02] . Ook de eis in reconventie wordt daarmee geacht namens [persoon02] te zijn ingesteld.
In conventie
4.3.
De vraag die partijen verdeeld houdt, is wat het gevolg is van de schade die aan de auto is ontstaan. De kantonrechter komt tot het oordeel dat [persoon01] haar zorgplicht niet heeft geschonden en dat zij daarom niet aansprakelijk is voor de schade aan de auto. [persoon02] moet de auto terugnemen en de koopprijs aan [persoon01] moet terugbetalen. Dit wordt hieronder toegelicht.
Risico van de auto ligt bij [persoon02]
4.4.
In artikel 7:10 lid 3 BW is bepaald dat als een koper op goede gronden het recht op ontbinding van de koop inroept, de zaak voor risico van verkoper blijft. [persoon01] heeft de koopovereenkomst betreffende de auto ontbonden. [persoon02] heeft die ontbinding geaccepteerd. De vraag of de auto niet de eigenschappen heeft die [persoon01] op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten, is daarom niet (meer) relevant. Dit betekent dat de auto, vanaf het moment van de ontbinding, (weer) voor risico van [persoon02] komt.
Zorgplicht [persoon01]
4.5.
Dat het risico van de auto bij [persoon02] ligt, betekent niet dat [persoon01] geen enkele verantwoordelijkheid meer heeft voor de auto. In artikel 6:273 BW is bepaald dat degene die een prestatie heeft ontvangen, er als een zorgvuldig schuldenaar voor moet zorgen dat die prestatie ongedaan kan worden gemaakt. Die verplichting geldt vanaf het moment dat de ontvanger rekening moest houden met de ontbinding. In dit geval moest [persoon01] er dus als een zorgvuldig schuldenaar voor zorgen dat [persoon02] de auto weer terug kon nemen, vanaf het moment dat zij er redelijkerwijs vanuit moest gaan dat zij de koopovereenkomst zou gaan ontbinden. De zorgplicht betekent echter niet dat er een risicoaansprakelijkheid op [persoon01] is komen te rusten. Er moet sprake zijn van een schending van de zorgplicht die aan [persoon01] wordt toegerekend.
4.6.
De lakschade en de lekke banden zijn na de ontbinding ontstaan. Volgens [persoon01] is dit gebeurd op 24 februari 2022 en [persoon02] heeft dit niet weersproken, zodat daarvan uit wordt gegaan. De vraag is dus of [persoon01] iets heeft nagelaten wat zij wel had moeten doen om te voorkomen dat [persoon02] met deze schade geconfronteerd zou worden. [persoon01] heeft verklaard – en dat heeft [persoon02] niet weersproken – dat zij de auto op een parkeerplaats in de buurt van haar huis had geparkeerd. De kantonrechter ziet hierin geen schending van de zorgplicht; het is heel gebruikelijk dat een auto op een nabijgelegen parkeerplaats wordt geparkeerd. [persoon02] heeft niet gesteld dat het parkeren op deze parkeerplaats een bijzonder risico op schade inhield. [persoon01] kan daarom niet worden verweten dat zij geen extra veiligheidsmaatregelen heeft genomen wat betreft de plaats van de auto.
4.7.
Uit het arrest van het hof ’s-Hertogenbosch van 4 oktober 2016 (ECLI:NL:GHSHE:2016:4414) volgt dat de zorgplicht (ook) kan inhouden dat een zaak tegen bepaalde schade wordt verzekerd, als zo’n verzekering gebruikelijk is. De kantonrechter oordeelt dat de zorgplicht betreffende een tweedehands auto niet zo ver gaat dat de koper verplicht is om deze – na ontbinding van de koopovereenkomst – verzekerd te houden tegen schade die door anderen aan de auto wordt aangebracht. Omdat zo’n verzekering niet verplicht wordt geacht, is eventuele schade die derden aan de auto aanbrengen niet aan de koper toerekenbaar. In dit geval is [persoon01] dus niet aansprakelijk voor de schade aan de auto. Dat er feitelijk wel een verzekering is die de schade dekt, maakt dit overigens niet anders. Omdat [persoon01] geen zorgplicht heeft, is er geen rechtsgrond die haar verplicht om van die verzekering gebruik te maken, zeker niet omdat [persoon01] – onweersproken – heeft gesteld dat dat financiële gevolgen voor haar heeft.
4.8.
Volgens [persoon02] is ook sprake van motorschade, die door het gebruik van de auto door [persoon01] zou zijn ontstaan. [persoon02] heeft echter niet gesteld wat de schade precies inhoudt en ook niet waarom deze aan [persoon01] zou zijn toe te rekenen. [persoon02] heeft ten aanzien van deze schade dus niet aan zijn stelplicht voldaan. Om die reden wordt aan bewijslevering niet toegekomen. Dit alles betekent dat de kantonrechter ook hier niet tot het oordeel kan komen dat sprake is van schade die voor rekening van [persoon01] komt.
Conclusie
4.9.
Gelet op het voorgaande zal de vorderingen van [persoon01] tot terugbetaling van de koopprijs worden toegewezen. Ook zal [persoon02] de auto (weer) op zijn naam moeten zetten.
Buitengerechtelijke incassokosten en rente
4.10.
De buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. [persoon02] heeft de verschuldigdheid van deze kosten niet betwist en [persoon01] heeft voldoende gesteld om de kosten toegewezen te krijgen. Ook de rente wordt toegewezen, omdat [persoon02] die niet heeft betwist en [persoon01] voldoende heeft toegelicht dat [persoon02] in verzuim is met terugbetaling van de koopprijs.
Proceskosten
4.11.
[persoon02] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [persoon01] tot vandaag vast op € 113,60 aan dagvaardingskosten, € 507,- aan griffierecht en € 932,50 aan salaris voor de gemachtigde (2,5 punten × € 373,- tarief). Dit is totaal € 1.553,10. Van de dagvaardingskosten is een bedrag van € 5,88 niet toewijsbaar, nu [persoon02] een natuurlijk persoon is en niet is gebleken dat ‘verschotten kvk’ noodzakelijke kosten zijn. Voor kosten die [persoon01] maakt na deze uitspraak moet [persoon02] ook een bedrag betalen van € 124,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. De wettelijke rente wordt toegewezen.
In reconventie
Herstel schade of waarde auto op nihil stellen
4.12.
Uit de overwegingen in conventie volgt dat de schade aan de auto niet aan [persoon01] kan worden toegerekend. [persoon01] is daarom ook niet verplicht om de schade te laten herstellen. Ook is er geen grondslag om de schade in mindering te brengen op de koopprijs die [persoon02] aan [persoon01] moet terugbetalen. De vorderingen van [persoon02] tot herstel van de schade of het op nihil stellen van de waarde van de auto worden daarom afgewezen.
Sleep- en takelkosten en reiskosten
4.13.
[persoon01] heeft terecht opgemerkt dat [persoon02] geen grondslag heeft gesteld voor zijn vordering tot betaling van de sleep- en takelkosten van € 650,-. Alleen al daarom wordt deze vordering afgewezen. Ook de vordering tot betaling van de reiskosten is niet toewijsbaar. Partijen hebben afgesproken dat [persoon02] de auto zou ophalen. Hij heeft besloten om de auto niet mee te nemen vanwege de schade. Omdat deze schade niet door [persoon01] hoeft te worden hersteld, blijven de gevolgen van die keuze hoe dan ook voor rekening van [persoon02] .
Proceskosten
4.14.
[persoon02] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten vast op nihil. Dit omdat conventie en reconventie nauw met elkaar samenhangen, [persoon01] geen conclusie van antwoord in reconventie heeft ingediend en het verweer van [persoon01] tegen de vorderingen van [persoon02] gelijk is aan wat [persoon01] in conventie heeft aangevoerd.
In conventie en in reconventie
Uitvoerbaarheid bij voorraad
4.15.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5 ..De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
5.1.
veroordeelt [persoon02] om aan [persoon01] te betalen € 16.119,25 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 15.000,- vanaf 3 november 2021 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [persoon02] om op zijn kosten mee te werken aan registratie op zijn naam van de auto met kenteken [kenteken01] ;
5.3.
veroordeelt [persoon02] in de proceskosten, aan de kant van [persoon01] tot vandaag vastgesteld op € 1.553810, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
in reconventie
5.4.
wijst de vorderingen af;
5.5.
veroordeelt [persoon02] in de proceskosten, aan de kant van [persoon01] tot vandaag vastgesteld op nihil;
in conventie en in reconventie
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en in het openbaar uitgesproken.
51909