In deze zaak heeft de kinderrechter op 5 oktober 2022 uitspraak gedaan over de voorlopige ondertoezichtstelling van een zeventienjarige minderjarige, hierna te noemen [naam kind01]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 29 september 2022 verzocht om [naam kind01] onder toezicht te stellen vanwege een acute en ernstige bedreiging voor zijn ontwikkeling. De kinderrechter heeft besloten dat het verhoor van [naam kind01] en de belanghebbenden kon worden afgewacht zonder onmiddellijk gevaar voor de minderjarige. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 oktober 2022 zijn de ouders, [naam kind01], en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling verschenen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind01] in een onveilige thuissituatie verkeert en dat er zorgen zijn over zijn gedrag, waaronder crimineel gedrag en vermoedens van drugsgebruik. De ouders hebben ingestemd met het verzoek van de Raad om een ondertoezichtstelling, omdat zij zich zorgen maken over de ontwikkeling van hun zoon. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de betrokkenheid van een jeugdbeschermer noodzakelijk is om passende hulp en begeleiding te bieden aan [naam kind01] en zijn ouders.
De kinderrechter heeft het verzoek van de Raad om de ondertoezichtstelling te verlengen tot aan de meerderjarigheid van [naam kind01] toegewezen, omdat een periode van drie maanden niet voldoende zou zijn om een duurzame verandering te bewerkstelligen. De kinderrechter heeft [naam kind01] onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, met ingang van 5 oktober 2022 tot aan zijn achttiende verjaardag. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag.