In deze zaak heeft de besloten vennootschap Dordtse Computerhandel B.V. (hierna: DCH) een vordering ingesteld tegen Bakker Verzekeren Hypotheken en Financieel Advies B.V. (hierna: Bakker) wegens onbetaalde facturen en de teruglevering van hardware. DCH heeft in opdracht van Bakker diverse IT-werkzaamheden verricht, waaronder het installeren van een nieuwe server en het overzetten van data. Bakker heeft echter nagelaten de afgesproken betaling te verrichten, wat DCH noopte tot het indienen van een vordering. Bakker heeft als verweer aangevoerd dat DCH niet goed werk heeft geleverd en dat zij reeds een deel van de kosten heeft voldaan. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 oktober 2022 heeft DCH haar vordering verder toegelicht, terwijl Bakker niet in staat was om haar verweer mondeling te onderbouwen vanwege ziekte.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat DCH haar stellingen voldoende heeft onderbouwd en dat Bakker niet in staat is geweest om haar verweer te onderbouwen. De rechtbank heeft geoordeeld dat Bakker gehouden is de factuur te betalen en dat de buitengerechtelijke incassokosten en contractuele rente aan DCH zijn toegewezen. De proceskosten zijn eveneens aan de zijde van DCH vastgesteld. In reconventie heeft de rechtbank de vordering van Bakker afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd was. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.