ECLI:NL:RBROT:2022:9096

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 september 2022
Publicatiedatum
26 oktober 2022
Zaaknummer
9946570 CV EXPL 22-18759
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en ontbinding huurovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Woningstichting Samenwerking Vlaardingen en een huurder. De eiseres, Samenwerking Vlaardingen, vorderde betaling van een huurachterstand van € 1.896,87, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. De huurder, die zelf procedeerde, was niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurder een huurachterstand had van € 1.050,58, wat minder dan twee maanden huur vertegenwoordigt. De rechter oordeelde dat, hoewel de huurder tekort is geschoten in zijn betalingsverplichtingen, de ontbinding van de huurovereenkomst niet gerechtvaardigd was. De kantonrechter weegt hierbij mee dat de huurder zorg draagt voor twee dochters en dat hij inmiddels de lopende huur betaalt. De vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning werd afgewezen. De huurder werd wel veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en de proceskosten, die in totaal € 866,43 bedragen. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9946570 CV EXPL 22-18759
datum uitspraak: 16 september 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Woningstichting Samenwerking Vlaardingen,
vestigingsplaats: Vlaardingen,
eiseres,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Samenwerking Vlaardingen’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 8 juni 2022, met een bijlage;
  • de e-mail van 20 juni 2022 namens Samenwerking Vlaardingen;
  • de aantekeningen van de griffier van het mondelinge antwoord;
  • de brief van 12 juli 2022 van de griffier waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de brief van 18 augustus 2022 namens Samenwerking Vlaardingen, met drie bijlagen.
1.2.
Op 26 augustus 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij was namens Samenwerking Vlaardingen aanwezig [naam] (medewerkster incasso) bijgestaan door de gemachtigde. [gedaagde] is niet verschenen.

2..De feiten

[gedaagde] huurt van Samenwerking Vlaardingen de woning aan de [adres]. De huur bedraagt € 616,09 per maand en moet vooruit worden betaald.

3..Het geschil

3.1.
Samenwerking Vlaardingen eist in de dagvaarding samengevat:
  • de huurovereenkomst te ontbinden en [gedaagde] te veroordelen de woning te ontruimen;
  • [gedaagde] te veroordelen om aan Samenwerking Vlaardingen te betalen:
- € 1.896,87 aan achterstallige huur tot en met juni 2022 en rente;
- € 616,09 per maand aan huur vanaf juli 2022 tot aan de datum van ontbinding van de huurovereenkomst;
- € 616,09 per maand aan schadevergoeding na ontbinding van de huurovereenkomst zolang [gedaagde] de woning in gebruik houdt;
  • [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag van € 1.896,87 bestaat uit € 1.849,65 aan achterstallige huur berekend tot en met juni 2022 en € 47,22 aan rente berekend tot de dag van de dagvaarding.
3.2.
Samenwerking Vlaardingen baseert de eis op het volgende.
[gedaagde] moet de huur maandelijks vooruit betalen, maar heeft dat niet altijd gedaan. Daarom is een huurachterstand ontstaan. In juni 2022 is de huurachterstand iets meer dan drie maanden huur. Deze huurachterstand rechtvaardigt ontbinding van de huurovereenkomst.
3.3.
[gedaagde] voert het volgende aan tegen de eis.
[gedaagde] draagt de zorg voor twee dochters. Hij heeft meerdere schulden en er is al een beslag gelegd op zijn rekening via GGN. Er wordt geen rekening gehouden met de beslagvrije voet. [gedaagde] heeft hulp gezocht bij de gemeente, maar de gemeente heeft hem niet geholpen. Hij kan wel de lopende huur betalen.

4..De beoordeling

huurachterstand
4.1.
De hoogte van de huurachterstand is volgens Samenwerking Vlaardingen veranderd sinds de dag van de dagvaarding. In de bijlage bij de brief van 18 augustus 2022 staat dat de huurachterstand tot en met augustus 2022 € 1.132,58 bedraagt. Op de mondelinge behandeling heeft Samenwerking Vlaardingen meegedeeld dat na 18 augustus 2022 nog drie betalingen van in totaal € 82,00 zijn ontvangen. Daarom bedraagt de actuele huurachterstand (tot en met augustus 2022) € 1.050,58 volgens Samenwerking Vlaardingen.
Omdat [gedaagde] niet is verschenen op de mondelinge behandeling, is het voorgaande niet weersproken. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat dit klopt en dat de actuele huurachterstand € 1.050,58 bedraagt. Dat is iets minder dan twee maanden huur.
ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning
4.2.
In de wet is bepaald dat iedere tekortkoming van een partij de bevoegdheid geeft aan de wederpartij om de overeenkomst te ontbinden. Die bevoegdheid heeft de wederpartij niet als de tekortkoming de gevolgen van de ontbinding niet rechtvaardigt. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als de tekortkoming gering is en de gevolgen van de ontbinding groot. Bij de beoordeling of een tekortkoming de gevolgen van ontbinding van een overeenkomst rechtvaardigt, worden alle omstandigheden meegewogen.
4.3.
Het (op tijd) betalen van de huur is één van de essentiële verplichtingen van een huurder. Het laten ontstaan van een huurachterstand is een tekortkoming van de huurder. Door de huurachterstand op een later moment in te lopen, wordt die tekortkoming niet ongedaan gemaakt, maar het weegt wel mee bij de beoordeling of de huurachterstand de gevolgen van ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt.
4.4.
Uit de specificaties van de huurachterstand blijkt dat [gedaagde] de huur vanaf december 2020 telkens te laat betaalt, namelijk na de 1e van de maand, terwijl op basis van de huurovereenkomst de huur vóór de 1e van de maand waarop de huur betrekking heeft moet worden betaald. [gedaagde] heeft daarnaast een huurachterstand laten ontstaan. Op de dag van de dagvaarding bedroeg de huurachterstand iets meer dan drie maanden. De huurachterstand is tijdens de procedure wel verminderd tot iets minder dan twee maanden én de lopende huur wordt betaald. Dit wordt meegenomen in de beoordeling en ook dat [gedaagde] de zorg draagt voor twee dochters. De kantonrechter is van oordeel dat in dit geval ontbinding van de huurovereenkomst niet is gerechtvaardigd. De geëiste ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning wordt daarom afgewezen.
4.5.
De kantonrechter hecht eraan het volgende op te merken.
Van [gedaagde] mag worden verwacht dat hij zijn financiën op orde stelt, het nodige doet om de huurachterstand helemaal in te lopen en de lopende huur voortaan op tijd blijft betalen. Als [gedaagde] daar moeite mee heeft, moet hij hulp inschakelen. Zo zou hij bijvoorbeeld beschermingsbewind kunnen aanvragen. Hij is daar ook al op gewezen op de rolzitting van 21 juli 2022. Mocht [gedaagde] zijn financiën niet op orde stellen, dan kan het zijn dat in een eventuele nieuwe procedure waarin ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning wordt geëist, die eis wel zal worden toegewezen, ook als er slechts een geringe huurachterstand bestaat.
nieuwe huurtermijnen
4.6.
Samenwerking Vlaardingen heeft geëist [gedaagde] te veroordelen om de nieuwe, nog te vervallen huurtermijnen te betalen. De verplichting om maandelijks huur te betalen vloeit echter al voort uit de huurovereenkomst en [gedaagde] betaalt inmiddels de lopende huur elke maand. De kantonrechter ziet daarom geen reden om [gedaagde] in dit vonnis te veroordelen om de lopende huur vanaf september 2022 te (blijven) betalen. Deze eis wordt afgewezen.
schadevergoeding
4.7.
Samenwerking Vlaardingen heeft een schadevergoeding geëist voor het geval [gedaagde] na ontbinding van de huurovereenkomst de woning blijft gebruiken. Aangezien ontbinding van de huurovereenkomst wordt afgewezen, heeft deze eis geen betekenis meer. Deze eis wordt daarom afgewezen.
rente
4.8.
De rente over de niet en/of te laat betaalde huur bedraagt tot de dag van de dagvaarding € 47,22. Samenwerking Vlaardingen heeft ook rente geëist over € 1.849,65 vanaf de dag van de dagvaarding. Dat is het bedrag van de huurachterstand berekend tot en met juni 2022. [gedaagde] heeft niet weersproken dat hij rente moet betalen. Daarom wordt de geëiste rente toegewezen op de manier zoals onder de beslissing vermeld. Daarbij wordt rekening gehouden met het feit dat [gedaagde] de huurachterstand na 1 juni 2022 deels heeft ingelopen. Opgemerkt wordt ook dat Samenwerking Vlaardingen geen rente heeft geëist over de niet en/of te laat betaalde huur vanaf juli 2022. Dit wordt dan ook niet toegewezen.
proceskosten
4.9.
[gedaagde] krijgt grotendeels ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Samenwerking Vlaardingen tot vandaag vast op € 127,43 aan dagvaardingskosten, € 365,00 aan griffierecht en € 374,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 187,00 tarief). Dit is totaal € 866,43. Voor kosten die Samenwerking Vlaardingen maakt na deze uitspraak moet [gedaagde] ook een bedrag betalen van € 93,50. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (op basis van de uitspraak van de Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2022:853).
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.10.
Dit vonnis wordt, zoals geëist, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Samenwerking Vlaardingen te betalen € 1.050,58 aan achterstallige huur berekend tot en met augustus 2022 en rente berekend tot de dag van de dagvaarding, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over het saldo vanaf de dag van de dagvaarding dat aan achterstallige huur, telkens na elke creditmutatie, heeft uitgestaan tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de kant van Samenwerking Vlaardingen tot vandaag vastgesteld op € 866,43;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders geëiste af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en in het openbaar uitgesproken.
34286