ECLI:NL:RBROT:2022:897

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 januari 2022
Publicatiedatum
9 februari 2022
Zaaknummer
631436 / HA RK 22-6
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechters in de wrakingskamer afgewezen wegens evident misbruik van het wrakingsinstrument

Op 6 januari 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam een verzoek tot wraking van de rechters van de wrakingskamer buiten behandeling gesteld. De verzoekster, die in het verleden alle rechters in Nederland heeft gewraakt, voerde aan dat de rechter, mr. C.N. Melkert, de zaak niet kon behandelen omdat er nooit een beslissing was genomen op haar eerdere wrakingsverzoeken. De wrakingskamer oordeelde dat het enkele feit dat verzoekster eerder rechters heeft gewraakt, geen grond oplevert voor wraking in deze zaak. De wrakingskamer stelde vast dat verzoekster geen bewijs had geleverd voor haar stelling en dat haar verzoek tot wraking evident misbruik van het wrakingsinstrument was. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter in het algemeen niet in zijn eigen zaak mag rechtspreken, maar dat in dit geval het verzoek niet gegrond was op het gedrag van de rechters, maar op de stelling van verzoekster dat zij alle rechters had gewraakt zonder dat daar een beslissing op was genomen. Dit leidde tot de conclusie dat het wrakingsverzoek niet serieus kon worden genomen en werd afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 631436 / HA RK 22-6
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 6 januari 2022
op het verzoek van
[naam verzoekster],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
verblijvende bij [naam instelling] ,
verzoekster,
advocaat mr. M.C. Bekkering,
strekkende tot wraking van:
mr. C.N. Melkert,senior rechter in de rechtbank Rotterdam (hierna: de rechter).

1.Het procesverloop en de processtukken

Bij deze rechtbank is in behandeling het verzoek van de officier van justitie van 22 december 2021 strekkende tot het verlenen van een zorgmachtiging voor verzoekster. Deze procedure draagt als kenmerk 630804 / FA RK 21-9578.
Ter zitting van 4 januari 2022 is voornoemd verzoek behandeld. Bij gelegenheid van die behandeling heeft verzoekster wraking van de rechter verzocht.
Aan de wrakingskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven procedure, waarin zich onder meer bevindt:
- het verzoekschrift van de officier van justitie van 22 december 2021;
- het proces-verbaal van de hiervoor bedoelde zitting.
Verzoekster, de advocaat van verzoekster, de rechter en de officier van justitie zijn uitgenodigd voor de zitting waarop het wrakingsverzoek is behandeld.
De rechter is in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de zitting schriftelijk te reageren. De rechter heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt bij e-mail van 5 januari 2022.
Ter zitting van 6 januari 2022 (deels via MS Teams gehouden), waar het wrakingsverzoek is behandeld, zijn verschenen: verzoekster en mr. Bekkering. De rechter is, met voorafgaand bericht, niet verschenen.
Behalve de hiervoor genoemde stukken heeft de wrakingskamer voorts nog kennis genomen van het e-mailbericht van 5 januari 2022 van mr. Bekkering, met daarin de volgende mededeling: “(…) Mevrouw Bos heeft mij uitdrukkelijk gevraagd om nu al mede te delen dat zij ook de leden van de wrakingskamer (…) wenst te wraken. Zij gaf daarvoor als reden dat deze rechters al eerder door haar zijn gewraakt. (…)”

2. Het verzoek en de reactie daarop

2.1.
Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoekster tijdens de zitting op 4 januari 2022 als reden aangevoerd dat zij de rechter al in het verleden heeft gewraakt en de gewraakte toestand blijft voortduren.
Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoekster ter zitting van de wrakingskamer het volgende aangevoerd - verkort weergegeven - :
De rechter is jaren geleden door mij gewraakt. Datzelfde geldt voor de rechter daarvoor. Dat geldt ook voor jullie. Jullie zijn jaren geleden gewraakt. Jullie moeten stoppen met handelen. Ik heb in het verleden alle rechters van Nederland gewraakt. Dat probleem is nooit opgelost. Daarom kan mr. Melkert de zaak niet behandelen en kunnen jullie als wrakingskamer het wrakingsverzoek niet behandelen. Ik wraak jullie opnieuw en ik vervolg jullie voor machtsmisbruik.
2.2.
De rechter heeft niet in de wraking berust.

3.De beoordeling

het verzoek jegens de wrakingskamer
3.1.
Ter zitting heeft verzoekster mondeling een verzoek ingediend tot wraking van de wrakingskamer. De wrakingskamer stelt voorop dat een gewraakte rechter in het algemeen geen recht mag spreken in — kort gezegd— zijn eigen zaak en dat in verband daarmee een verzoek tot wraking behoort te worden behandeld door een meervoudige kamer waarin de rechter van wie wraking is verzocht, geen zitting heeft. Onder bepaalde omstandigheden kan een verzoek tot wraking van een of meer van haar leden door dezelfde wrakingskamer wegens evident misbruik van recht buiten behandeling worden gelaten zonder dat de zaak in handen van een andere wrakingskamer wordt gesteld. In dit verband wijst de wrakingskamer op het arrest van de Hoge Raad van 25 september 2018 (ECLI:NL:HR:2018:1770) en naar artikel 8.3 van het wrakingsprotocol van de rechtbank Rotterdam. Van evident misbruik van recht is sprake indien het wrakingsverzoek in redelijkheid niet anders kan worden verstaan dan als de aanwending van de bevoegdheid tot wraking voor een ander doel dan waarvoor deze is gegeven.
3.2.
Overwogen wordt dat het wrakingsverzoek niet is gegrond op mogelijk gedrag van een of meer leden van de wrakingskamer, maar op het standpunt van verzoekster dat zij alle rechters van Nederland, waaronder de rechters van de wrakingskamer, eerder heeft gewraakt en daar nooit een beslissing op is gekomen. Verzoekster heeft haar stelling niet met stukken onderbouwd en evenmin aangegeven waarom, mocht haar stelling al waar zijn, dit zou betekenen dat de wrakingskamer het verzoek in de aan de orde zijnde zaak niet kan behandelen. Het standpunt van verzoekster brengt mee dat geen enkele rechter een wrakingsverzoek van haar kan behandelen zonder meteen bij aanvang van de zitting gewraakt te worden. Door onder deze omstandigheden toch een wrakingsverzoek te doen, is sprake van evident misbruik van het wrakingsinstrument, en kan de wrakingskamer in deze samenstelling het verzoek zelf afdoen. Het verzoek is wegens evident misbruik van recht buiten behandeling gesteld.
het verzoek jegens de rechter
3.3.
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Bij de beoordeling van een verzoek tot wraking dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens verzoekster een vooringenomenheid koestert, althans dat de door verzoekster geuite vrees voor vooringenomenheid van de rechter door objectieve factoren gerechtvaardigd is.
3.4.
Aan de door verzoekster aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de rechter door zijn persoonlijke instelling en overtuiging niet onpartijdig is. Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde omstandigheden, voor zover aannemelijk geworden, niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de door verzoekster geuite vrees dat de rechter jegens haar een vooringenomenheid koestert - objectief - gerechtvaardigd is. Hierbij is de opvatting van verzoekster van belang, maar is deze niet doorslaggevend.
3.5.
De wrakingskamer is van oordeel dat dit niet het geval is en overweegt daartoe als volgt. Verzoekster heeft als wrakingsgrond aangevoerd dat zij in het verleden alle rechters in Nederland heeft gewraakt, en dus ook mr. Melkert, en dat daar nooit een beslissing op is gekomen zodat mr. Melkert reeds om die reden de zaak niet kan behandelen. Indien het al zo zou zijn dat verzoekster alle rechters in Nederland heeft gewraakt en daar geen beslissing op is genomen, kan dat enkele feit geen grond opleveren voor wraking van de rechter in de onderhavige zaak. Omdat mr. Melkert al meteen bij aanvang van de zitting is gewraakt en nooit eerder specifiek door verzoekster is gewraakt, kan evenmin uit de door haar aangevoerde grond vooringenomenheid van de rechter of de schijn van vooringenomenheid volgen. Het verzoek is mitsdien ongegrond, zodat het wordt afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- stelt het tegen de wrakingskamer gedane verzoek tot wraking buiten behandeling;
- wijst af het verzoek tot wraking van mr. C.N. Melkert.
Deze beslissing is op 6 januari 2022 mondeling gegeven door mr. M. Fiege, voorzitter,
mr. J.F. Koekebakker en mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar, rechters in tegenwoordigheid van mr. Y. Doğanyiğit, griffier en op 10 januari 2022 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Verzonden op:
aan:
- verzoekster
- mr. C.N. Melkert
- mr. M.C. Bekkering
- de officier van justitie