ECLI:NL:RBROT:2022:8853

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 oktober 2022
Publicatiedatum
21 oktober 2022
Zaaknummer
KTN-10014522_211022
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming woning door huurachterstand

In deze huurzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 oktober 2022 uitspraak gedaan in de zaak tussen Stichting Havensteder en [gedaagde01]. Havensteder, vertegenwoordigd door mr. M. Horvers, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van [gedaagde01] wegens huurachterstand. De procedure begon met een dagvaarding op 20 juli 2022, gevolgd door een mondelinge behandeling op 22 september 2022. Tijdens deze behandeling was [gedaagde01] niet aanwezig, terwijl Havensteder vertegenwoordigd was door een onderhoudsinspecteur en een woonconsulent.

Havensteder stelde dat [gedaagde01] een huurachterstand had van € 2.944,55 tot en met september 2022 en vorderde daarnaast ontruiming van de woning en betaling van de lopende huur. [gedaagde01] erkende de huurachterstand, maar voerde aan dat hij de huur had stopgezet vanwege gebreken aan de woning. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand terecht was en dat de gebreken niet voldoende reden gaven om de huurbetaling stop te zetten. De rechter wees de vorderingen van Havensteder toe, inclusief de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning binnen 14 dagen.

Daarnaast werd [gedaagde01] veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur, buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat Havensteder direct actie kan ondernemen om de ontruiming te effectueren. Dit vonnis is een belangrijke uitspraak in het huurrecht, waarbij de rechten van verhuurders worden beschermd tegen huurders die hun verplichtingen niet nakomen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10014522 CV EXPL 22-22542
datum uitspraak: 21 oktober 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Havensteder,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. M. Horvers,
tegen
[gedaagde01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
procederend voor zichzelf.
Partijen worden hierna ‘Havensteder’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 20 juli 2022, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de akte vermeerdering van eis, met bijlagen;
  • de akte van Havensteder, met bijlagen.
1.2.
Op 22 september 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren voor Havensteder aanwezig onderhoudsinspecteur [naam01] en woonconsulent [naam02] , bijgestaan door de gemachtigde. [gedaagde01] is niet verschenen.

2.Het geschil

2.1.
Havensteder eist, na eisvermeerdering, om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. de huurovereenkomst tussen partijen te ontbinden;
2. [gedaagde01] te veroordelen tot ontruiming van de woning aan de [adres01] te Rotterdam ;
3. [gedaagde01] te veroordelen tot betaling aan Havensteder van:
- € 2.944,55 aan achterstallige huur tot en met de maand september 2022;
- € 617,05 per maand of gedeelte daarvan dat [gedaagde01] de woning in gebruik blijft houden vanaf de maand oktober 2022;
- de wettelijke rente over € 2.811,81 vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
- € 484,31 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
2.2.
Aan haar eis legt Havensteder ten grondslag dat [gedaagde01] een huurachterstand heeft laten ontstaan, die zo hoog is dat dit ontbinding van de huurovereenkomst met ontruiming van de woning rechtvaardigt. Ook vordert Havensteder betaling van de achterstallige huur en betaling van (een bedrag gelijk aan) de lopende huur tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt en een vergoeding voor gemaakte buitengerechtelijke kosten.
2.3.
[gedaagde01] erkent dat hij een huurachterstand heeft, maar voert aan dat hij de woning in 2017 heeft gekregen en dat er veel gebreken waren die niet of niet op tijd zijn verholpen. Dat is reden geweest om de huur niet meer te betalen. Omdat hij nu een nieuwe keuken krijgt, zal hij de lopende huur weer gaan betalen, aldus [gedaagde01] .

3.De beoordeling

3.1.
Op grond van een tussen partijen gesloten huurovereenkomst verhuurt Havensteder aan [gedaagde01] de woning aan de [adres01] te Rotterdam , tegen een huurprijs van
€ 617,50 per maand. Omdat [gedaagde01] de huur niet of niet volledig heeft voldaan, is een huurachterstand ontstaan.
3.2.
De huurachterstand bedraagt volgens het overzicht van Havensteder € 2.944,55 tot en met september 2022. Dit bedrag wordt toegewezen, ondanks het verweer van [gedaagde01] . Hij heeft verteld dat hij is gestopt met betalen om ervoor te zorgen dat de gebreken aan de woning zouden worden opgelost. Dat de woning gebreken heeft die niet zijn verholpen, is echter door Havensteder gemotiveerd weersproken. Zij heeft met stukken toegelicht dat zij naar aanleiding van meldingen van [gedaagde01] steeds en op tijd opdracht heeft gegeven om te gaan kijken naar de eventuele gebreken en als dat nodig was deze te verhelpen. Hierop heeft [gedaagde01] niet meer gereageerd. Verder is het zo dat de aanwezigheid van gebreken, als daarvan al sprake is geweest, niet zonder meer recht geeft te stoppen met het betalen van de huur. Ten slotte moet worden vastgesteld dat [gedaagde01] zijn toezegging dat hij de lopende huur weer zou gaan betalen niet is nagekomen.
3.3.
Havensteder maakt ook aanspraak op € 484,31 aan buitengerechtelijke incassokosten. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is hierop van toepassing. Aan de voorwaarden daarvan wordt voldaan, ook wat betreft de hoogte van het gevorderde bedrag. Dat bedrag wordt daarom toegewezen.
3.4.
Tevens is gevorderd de wettelijke rente over € 2.811,81. In dit bedrag zitten ook de buitengerechtelijke incassokosten. Omdat niet is gesteld of gebleken dat Havensteder deze kosten al aan haar incassogemachtigde heeft betaald, zal de gevorderde rente over die kosten worden afgewezen. De rente zal dus worden toegewezen over een bedrag van € 2.327,50, zoals hieronder vermeld.
3.5.
Havensteder vordert ten slotte de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning. Dit zal worden toegewezen, omdat de achterstand inmiddels bijna vijf maanden huur is. De ontruimingstermijn wordt gesteld op 14 dagen. Verder wordt [gedaagde01] veroordeeld vanaf oktober 2022 aan Havensteder € 617,05 per maand te betalen tot en met de maand waarin de woning is ontruimd.
3.6.
[gedaagde01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Havensteder tot vandaag vast op € 127,43 aan dagvaardingskosten, € 487,- aan griffierecht en € 436,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 218,- tarief). Dit is totaal € 1.050,43. Voor kosten die Havensteder maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] ook een bedrag betalen van € 109,- (1/2 punt x € 218,- tarief). Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853).
3.7.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Havensteder te betalen:
  • € 2.944,55 aan achterstallige huur berekend tot en met de maand september 2022;
  • € 484,31 aan buitengerechtelijke incassokosten;
  • de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over € 2.327,50 vanaf 20 juli 2022 tot aan de dag van algehele voldoening;
4.2.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de woning aan de [adres01] te Rotterdam en veroordeelt [gedaagde01] om binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis de woning te ontruimen met alle personen en zaken die zich vanwege hem daar bevinden en de woning onder overgave van de sleutels ter beschikking van Havensteder te stellen;
4.3.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Havensteder te betalen € 617,05 per maand met ingang van de maand oktober 2022 tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt;
4.4.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de kant van Havensteder vastgesteld op € 1.050,43;
4.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.F. Milders en in het openbaar uitgesproken.
465