In deze huurzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 oktober 2022 uitspraak gedaan in de zaak tussen Stichting Havensteder en [gedaagde01]. Havensteder, vertegenwoordigd door mr. M. Horvers, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van [gedaagde01] wegens huurachterstand. De procedure begon met een dagvaarding op 20 juli 2022, gevolgd door een mondelinge behandeling op 22 september 2022. Tijdens deze behandeling was [gedaagde01] niet aanwezig, terwijl Havensteder vertegenwoordigd was door een onderhoudsinspecteur en een woonconsulent.
Havensteder stelde dat [gedaagde01] een huurachterstand had van € 2.944,55 tot en met september 2022 en vorderde daarnaast ontruiming van de woning en betaling van de lopende huur. [gedaagde01] erkende de huurachterstand, maar voerde aan dat hij de huur had stopgezet vanwege gebreken aan de woning. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand terecht was en dat de gebreken niet voldoende reden gaven om de huurbetaling stop te zetten. De rechter wees de vorderingen van Havensteder toe, inclusief de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning binnen 14 dagen.
Daarnaast werd [gedaagde01] veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur, buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat Havensteder direct actie kan ondernemen om de ontruiming te effectueren. Dit vonnis is een belangrijke uitspraak in het huurrecht, waarbij de rechten van verhuurders worden beschermd tegen huurders die hun verplichtingen niet nakomen.