In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 21 oktober 2022, gaat het om een geschil tussen [eiseres01], die een bedrijfsruimte verhuurt aan Buzzzcocks Holding B.V., en de gedaagde partij die in verzet is gegaan tegen een eerder verstekvonnis. De eiseres had een vordering ingesteld voor ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde pand, als gevolg van een huurachterstand die was ontstaan door de coronapandemie en andere omstandigheden. De kantonrechter heeft het verstekvonnis vernietigd, omdat de huurachterstand inmiddels grotendeels was ingelopen en er geen reden was voor ontbinding van de huurovereenkomst. De rechter heeft vastgesteld dat Buzzzcocks aanzienlijke investeringen had gedaan in het gehuurde en dat de omstandigheden rondom de coronamaatregelen de betalingsproblemen minder verwijtbaar maakten.
Daarnaast heeft de rechter geoordeeld dat er aanleiding was om de huurprijs tijdelijk te verlagen met 12,5% vanwege de coronamaatregelen, wat resulteerde in een terugbetaling van teveel betaalde huur door de verhuurder aan Buzzzcocks. De rechter heeft de proceskosten gecompenseerd, omdat beide partijen deels in het gelijk en deels in het ongelijk werden gesteld. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissingen onmiddellijk uitgevoerd kunnen worden, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.