ECLI:NL:RBROT:2022:8721

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 oktober 2022
Publicatiedatum
20 oktober 2022
Zaaknummer
9507964
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de koop van een Jaguar XK 150 en de gevolgen van conservatoir beslag

In deze zaak heeft eiser, [eiser01], een Jaguar XK 150 Drophead Coupé gekocht van gedaagde, [gedaagde01], voor een bedrag van € 107.500,-. Na de aankoop heeft eiser conservatoir beslag gelegd op de activa van gedaagde, wat leidde tot een geschil over de staat van de auto en de rechtmatigheid van het beslag. Eiser stelt dat de auto gebreken vertoont die niet overeenkomen met de koopovereenkomst, terwijl gedaagde betwist dat er sprake is van non-conformiteit. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde niet in verzuim is en dat de auto voldoet aan de verwachtingen die eiser mocht hebben. De vorderingen van eiser worden afgewezen, en eiser wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten. In reconventie wordt vastgesteld dat het beslag ten onrechte is gelegd, en eiser wordt aansprakelijk gesteld voor de schade die gedaagde heeft geleden door het beslag. Gedaagde krijgt een schadevergoeding van € 32.500,00 toegewezen, en de zaak wordt verwezen naar de schadestaatprocedure voor verdere schade.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9507964 CV EXPL 21-35420
datum uitspraak: 21 oktober 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van

1..[eiser01] ,

woonplaats: [woonplaats01] ,
2.de vennootschap naar Zwitsers recht
ACDE Europe AG,
vestigingsplaats: Willen (Sarnen) in Zwitserland,
eisers in conventie, verweerders in reconventie,
gemachtigde: eerst mr. H.K. Kastein, toen mr. Van de Beeten en nu mr. Zandberg,
tegen
[gedaagde01]
vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] , gemeente Goeree-Overflakkee,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. A. Buth.
Eisers worden hierna gezamenlijk ‘ [eiser01] ’ genoemd en gedaagde ‘ [gedaagde01] ’.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 14 oktober 2021;
  • de akte rectificatie, overlegging bijlagen en vermeerdering van eis;
  • het antwoord in conventie, eis in reconventie, met bijlagen;
  • de eis in het incident, met bijlagen;
  • het antwoord in het incident, met een bijlage;
  • het vonnis in het incident van 4 maart 2021;
  • de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de akte van [gedaagde01] met vermeerdering van eis;
  • de akte met bijlagen van [eiser01] ;
  • het antwoord in reconventie, wijziging van eis in conventie.
1.2.
Op 23 september 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen en hun gemachtigden besproken samen met de zaak met nummer 9905866 CV EXPL 22-16508.

2..De feiten

2.1.
[eiser01] heeft van [gedaagde01] een witte Jaguar XK 150 Drophead Coupé (cabrio) 3.8 uit 1959/1960 (hierna: de Jaguar) gekocht voor een bedrag van € 107.500,-. Inclusief meerwerk heeft [eiser01] € 114,732,- betaald.
2.2.
[eiser01] heeft op 30 september 2021 ten laste van [gedaagde01] conservatoir beslag laten leggen onder de ING Bank N.V. Het beslag heeft voor een bedrag van € 158.704,52 doel getroffen.

3..Het geschil

in conventie
3.1.
[eiser01] eist samengevat:
  • primair te verklaren voor recht dat [gedaagde01] [eiser01] heeft bewogen tot het kopen van de Jaguar door middel van bedrog/opzettelijk en/of met grove schuld [eiser01] daartoe heeft bewogen, waardoor [gedaagde01] de schade van [eiser01] die daardoor is ontstaan moet vergoeden;
  • subsidiair te verklaren voor recht dat sprake is van dwaling, waardoor [gedaagde01] verplicht is het nadeel van [eiser01] op te heffen;
  • meer subsidiair de koopovereenkomst gedeeltelijk te ontbinden en de koopprijs met terugwerkende kracht te verminderen met het nadeel;
  • nog meer subsidiair te verklaren voor recht dat sprake is van wanprestatie/non-conformiteit en dat [gedaagde01] de schade die [eiser01] daardoor heeft geleden moet vergoeden;
  • uiterst subsidiair de gevolgen van de overeenkomst op grond van de redelijkheid en billijkheid te wijzigen en te bepalen dat [gedaagde01] het door [eiser01] geleden nadeel met terugwerkende kracht moet opheffen;
  • in alle gevallen: [gedaagde01] hoofdelijk met [naam01] te veroordelen om aan [eiser01] te betalen € 114.447,61 vermeerderd met rente vanaf de datum van aflevering (11 maart 2021);
  • [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten – inclusief nakosten en beslagkosten – met rente;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
[eiser01] baseert de eis op het volgende. De Jaguar heeft veel gebreken en voldoet niet aan de koopovereenkomst. Hierdoor heeft [eiser01] schade geleden die [gedaagde01] moet vergoeden. [gedaagde01] heeft [eiser01] (bewust) niet goed geïnformeerd over de staat van de auto. [eiser01] heeft de Jaguar inmiddels weer verkocht.
3.3.
[gedaagde01] is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. De Jaguar voldoet aan de verwachtingen die [eiser01] op basis van de koopovereenkomst mocht hebben. [eiser01] heeft dus onterecht beslag laten leggen. Op de rest van het verweer van [gedaagde01] wordt hierna ingegaan als dat van belang is.
in reconventie
3.4.
[gedaagde01] eist samengevat:
  • voor recht te verklaren dat [eiser01] onrechtmatig jegens [gedaagde01] heeft gehandeld door ten laste van [gedaagde01] conservatoir derdenbeslag onder de ING Bank te leggen en dat [eiser01] aansprakelijk is voor de schade die [gedaagde01] daardoor heeft geleden;
  • primair [eiser01] te veroordelen om aan [gedaagde01] te betalen € 32.500,00 aan gederfde verkoopopbrengsten met rente en verwijzing naar de schadestaatprocedure, en subsidiair tot betaling van de wettelijke rente over € 158.704,52 met rente;
  • voor recht te verklaren dat [eiser01] onrechtmatig jegens [gedaagde01] heeft gehandeld door het derdenbeslag ondanks het uitdrukkelijke verzoek van [gedaagde01] niet te beperken tot het bedrag waarvoor verlof is verleend dan wel een bedrag van € 75.000,00 en dat [eiser01] aansprakelijk is voor de schade die [gedaagde01] daardoor heeft geleden;
  • [eiser01] te veroordelen om aan [gedaagde01] te betalen de rente over € 83.704,2 met rente;
  • primair [eiser01] te veroordelen om het derdenbeslag binnen 24 uur na betekening van het vonnis op te heffen, subsidiair Glaser te veroordelen om het derdenbeslag gedeeltelijk op te heffen en te beperken tot € 72.500,00, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 per dag met een maximum van € 50.000,00;
  • te bepalen dat als [eiser01] niet aan de veroordeling voldoet op het punt van de (gedeeltelijke) opheffing van het derdenbeslag het vonnis in plaats treedt van de toestemming van [eiser01] om het beslag (gedeeltelijk) op te heffen.
in voorwaardelijke reconventie
3.5.
[gedaagde01] eist aan een eventuele uitvoerbaar bij voorraad verklaring in conventie de voorwaarde te verbinden dat door [eiser01] zekerheid wordt gesteld tot een bedrag van € 75.000,00 in de vorm van een bankgarantie.
in reconventie en in voorwaardelijke reconventie
3.6.
[gedaagde01] eist [eiser01] te veroordelen in de proceskosten en nakosten met rente.

4..De beoordeling

in conventie
Waar gaat de zaak over?
4.1.
[eiser01] had interesse in een Jaguar die voor € 117.500,00 op de website van [gedaagde01] te koop stond. [eiser01] woont in Zwitserland. Daarom heeft hij een vriend van vroeger ( [naam01] ) die een garage voor reparatie van klassieke automobielen heeft naar [gedaagde01] gestuurd om de Jaguar te bekijken. Op basis van het advies van die vriend heeft [eiser01] de Jaguar gekocht. De Jaguar is door [gedaagde01] op een aanhanger gezet en door de vriend van [eiser01] naar Zwitserland gebracht. Een garage in Zwitserland heeft aan [eiser01] een ‘handelarenkenteken’ verstrekt, zodat [eiser01] een dag met de Jaguar kon rijden voordat de auto in Zwitserland werd gekeurd. [eiser01] heeft op die dag getankt en stelt dat de benzinetank van de Jaguar toen lekte. Volgens [eiser01] blijkt alleen al uit de lekkende benzinetank dat de Jaguar niet ‘roadworthy’ was. De Jaguar kwam vervolgens ook niet door de Zwitserse apk-keuring. Volgens [eiser01] betekent dit - kort gezegd - dat de auto niet voldoet aan de verwachtingen die hij mocht hebben op basis van de koopovereenkomst en [gedaagde01] de schade die [eiser01] daardoor heeft geleden moet vergoeden. [gedaagde01] betwist dat. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde01] geen (schade)bedrag aan [eiser01] hoeft te betalen. Hierna wordt toegelicht hoe tot dat oordeel is gekomen.
geen verzuim [gedaagde01] , dus geen verplichting tot vergoeding schade
4.2.
[eiser01] heeft de auto na de vermeende lekkage direct naar een garage in Zwitserland gebracht. [gedaagde01] is dus niet in de gelegenheid geweest om de Jaguar te bekijken en eventueel zelf te herstellen. Dat is volgens de wet wel verplicht, omdat [gedaagde01] niet had aangegeven dat zij geen herstelwerkzaamheden wilde verrichten. Daardoor is [gedaagde01] niet in verzuim. Dat is wel een wettelijke eis waaraan moet zijn voldaan voordat een vordering tot het betalen van schade kan worden toegewezen. Alleen al daarom worden de vorderingen van [eiser01] afgewezen. Het ontbreken van verzuim geldt namelijk ook voor de andere gebreken die de Jaguar volgens [eiser01] heeft. Als [gedaagde01] wel in verzuim was geraakt, zouden de vorderingen ook niet toewijsbaar zijn. Hoewel dit voor de beoordeling van de zaak dus niet nodig is, zal de kantonrechter dit hierna toelichten.
geen afspraak over ‘body off restored’
4.3.
[eiser01] voert aan dat is overeengekomen dat de Jaguar minimaal een ‘A2’ waardering zou hebben en zou voldoen aan de eis van ‘body off restored’: een volledig roest- en schadevrije body en volledig gerestaureerd. [gedaagde01] erkent dat de auto niet ‘body off restored’ was, maar wijst erop dat dit niveau ook niet is overeengekomen. In de advertentie is deze term of iets dat hetzelfde betekent inderdaad niet terug te vinden, niet in het Engels en ook niet in het Nederlands. In de eerste alinea van de advertentie staat dat de auto in 2003 volledig roest- en schadevrij was en dat dat een perfecte basis voor een restauratie was. Er staat niet dat dat in 2021 zo was. Dat wordt ook niet gesuggereerd. De Jaguar is in 2003 ook daadwerkelijk gerestaureerd. In de tweede alinea gaat het wel over de actuele staat van de auto. Daar staat dat de auto ‘nog altijd in een bijzonder goede conditie’ verkeert. Daarbij moet in aanmerking worden genomen dat de Jaguar een oldtimer is. Daarvoor gelden andere maatstaven dan voor ‘jonge’ auto’s. [eiser01] voert wel aan dat de auto door de gebreken die hij noemt niet meer voldoet aan het niveau van een oldtimer die in algemene zin in zeer goede staat verkeert, maar hij onderbouwt dat in reactie op de betwisting van [gedaagde01] niet. Veel van de punten waarover [eiser01] klaagt waren bij de koop zichtbaar. Die kunnen daarom niet achteraf worden aangemerkt als ‘gebreken’. Datzelfde geldt voor alles wat op de foto’s is te zien die [eiser01] voorafgaand aan de koop heeft gekregen. Het voorgaande betekent ook dat de door [eiser01] ingeschakelde deskundige (de heer [naam02] ) in zijn onderzoek is uitgegaan van een verkeerde veronderstelling. Het uitgangspunt van het rapport is om te onderzoeken of de auto (recent, door [gedaagde01] ) ‘body off restored’ was. Vast staat dat dat niet het geval is, dus in die zin klopt de conclusie van het rapport. Dat heeft alleen geen betekenis voor de onderbouwing van de vordering van [eiser01] . In tegendeel zelfs: [naam02] schrijft in zijn rapport dat de prijs van de Jaguar past bij een auto die in het verleden is gerestaureerd.
auto is ‘roadworthy’
4.4.
[gedaagde01] betwist dat er over een (minimaal) A2 waardering is gesproken. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser01] verklaard dat dit betekent dat de auto ‘roadworthy’ is en goed functioneert. Dat mocht [eiser01] gelet op het voorgaande inderdaad ook verwachten. Naar het oordeel van de kantonrechter voldeed de Jaguar aan deze maatstaf. [naam01] heeft in Nederland meerdere proefritten met de Jaguar gemaakt en heeft daarbij geen problemen geconstateerd. De Jaguar is voor de verkoop aan [eiser01] in Nederland apk goedgekeurd. Dat betekent dat toen volgens de in Nederland geldende regels met de Jaguar aan het verkeer mocht worden deelgenomen. Ook in Zwitserland heeft [eiser01] kennelijk met de Jaguar gereden, voordat hij ging tanken en ook nog naar de keuringslocatie. Dat de auto in Zwitserland niet door de keuring is gekomen, betekent niet dat de auto niet ‘roadworthy’ was. Het kennelijke verschil in keuringseisen tussen Nederland en Zwitserland is voor risico van [eiser01] , omdat daarover tussen partijen geen bijzondere afspraken zijn gemaakt. Bovendien is de auto in Zwitserland pas gekeurd nadat er werkzaamheden aan de Jaguar zijn verricht bij een garage in Zwitserland. Het is daarom niet meer vast te stellen of de auto in de staat waarin [gedaagde01] de auto heeft afgeleverd door de Zwitserse keuring zou zijn gekomen. Die onzekerheid komt ook voor risico van [eiser01] . De door [eiser01] ingeschakelde deskundige concludeert bovendien dat de algemene toestand van de Jaguar kan worden beschreven als ‘Note 3’. In de omschrijving van deze kwalificatie wordt gesproken over een ‘Fahrzeug in fahrbereitem Gebrauchszustand’. De auto is dus ook volgens de deskundige van [eiser01] ‘roadworthy’.
auto is origineel
4.5.
[eiser01] voert aan dat de Jaguar geen ‘matching numbers’ heeft, zoals door [gedaagde01] wel is verklaard. [gedaagde01] heeft tijdens de mondelinge behandeling uitgebreid toegelicht wat het begrip ‘matching numbers’ in algemene zin inhoudt en hoe dat bij deze Jaguar specifiek zit. De originaliteit van de auto blijkt uit het Jaguar Heritage certificaat. Naar aanleiding van het standpunt van [eiser01] is dit op verzoek van [gedaagde01] door de RDW bevestigd. Daarop is door [eiser01] niet voldoende gemotiveerd gereageerd. Daarom staat in deze procedure vast dat de auto origineel is.
versnellingsbak volgens afspraak
4.6.
[eiser01] stelt dat er geen nieuwe versnellingsbak in de Jaguar zat, terwijl dat wel is overeengekomen. [gedaagde01] betwist dat er niet is geleverd wat is overeengekomen. Er is afgesproken dat er een vijfversnellingsbak ingebouwd zou worden. [eiser01] legt dat nu uit als afspraak dat er een hele nieuwe (uit de fabriek) versnellingsbak in zou komen. Volgens [gedaagde01] betekent het ‘een andere’ versnellingsbak dan die er in zat. Uit mailverkeer tussen partijen blijkt dat [eiser01] akkoord is gegaan met het plaatsen van een Gertrag vijfversnellingsbak die volledig is gedemonteerd en nagezien. Dat heeft [gedaagde01] ook geleverd. Dat het om een fabrieksnieuwe versnellingsbak zou moeten gaan, blijkt nergens uit. Ook op dit punt is er dus geen sprake van een tekortkoming.
conclusie
4.7.
Uit het voorgaande volgt dat de verwijten die [eiser01] aan het adres van [gedaagde01] maakt niet terecht zijn. Niet is gebleken dat de Jaguar niet de kenmerken heeft die [eiser01] op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Dat betekent dat de vorderingen van [eiser01] worden afgewezen.
proceskosten
4.8.
[eiser01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [gedaagde01] tot vandaag vast op € 1.620,00 aan salaris voor de gemachtigde (1 punt x € 748,00 voor de conclusie van antwoord en 1 punt x € 872,00 voor de mondelinge behandeling). Voor kosten die [gedaagde01] maakt na deze uitspraak moet [eiser01] ook een bedrag betalen van € 124,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853). De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen.
[gedaagde01] is in het incident in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten in het incident betalen. Die worden aan de kant van [eiser01] tot vandaag vastgesteld op € 249,00 aan salaris voor de gemachtigde. Dit bedrag wordt verrekend met de proceskosten in conventie. [eiser01] wordt dus veroordeeld om een bedrag van € 1.371,00 aan proceskosten te betalen.
in reconventie
beslag ten onrechte gelegd, opheffing
4.9.
Gelet op het oordeel in conventie staat vast dat [eiser01] geen vordering heeft op [gedaagde01] . Het beslag is dus ten onrechte gelegd. Dat betekent dat [eiser01] ertoe wordt veroordeeld om het beslag te laten opheffen. Als hij dat niet op tijd doet, dan treedt deze uitspraak in de plaats van de toestemming van [eiser01] om het beslag te laten opheffen.
[eiser01] aansprakelijk voor schade van [gedaagde01] door beslag
4.10.
Op de beslaglegger rust een risicoaansprakelijkheid voor de gevolgen van het door hem gelegde beslag als de vordering waarvoor beslag is gelegd geheel ongegrond is. Dat is hier het geval. Dat betekent dat [eiser01] onrechtmatig heeft gehandeld ten opzichte van [gedaagde01] . [eiser01] moet dus de schade betalen die [gedaagde01] heeft geleden door het onterechte beslag.
schadebedrag van € 32.500,00 staat al vast
4.11.
[gedaagde01] stelt dat zij onder andere schade heeft geleden omdat zij de aankoop van auto’s niet zelf met eigen middelen kon financieren door het beslag. [gedaagde01] moest de auto’s samen met derden aankopen en daarom ook de winst delen. Dat is door [eiser01] niet betwist. [eiser01] verklaart slechts dat hij dacht dat alle auto’s in de showroom bij [gedaagde01] van [gedaagde01] waren. Dat blijkt niet zo te zijn. Kennelijk dacht [eiser01] dat [gedaagde01] wel genoeg geld had om haar werkzaamheden zoals gebruikelijk door te laten lopen. Dat dat niet zo is, komt voor risico van [eiser01] . Volgens [eiser01] is het beslag terecht gelegd als [gedaagde01] door het beslag in de financiële problemen is gekomen. Dat is echter niet het beoordelingskader dat hier geldt. De gemiste winst is schade. [gedaagde01] heeft de schade op dit punt onderbouwd met stukken. Daar tegenover staat geen gemotiveerde betwisting van [eiser01] . De hoogte van het gevorderde schadebedrag van € 32.500,00 wordt daarom toegewezen.
belang bij verklaring voor recht en verwijzing naar schadestaatprocedure voor verdere schade
4.12.
[gedaagde01] stelt dat het hiervoor genoemde bedrag nog niet haar hele schade is. Dat is onvoldoende gemotiveerd weersproken. Het is ook logisch, omdat het beslag pas na deze uitspraak wordt opgeheven. Daarom heeft [gedaagde01] er belang bij dat er een verklaring voor recht wordt uitgesproken dat het beslag ten onrechte is gelegd. Er bestaat aanleiding voor verwijzing naar de schadestaatprocedure, omdat niet alle schade in deze procedure kan worden vastgesteld.
overige vorderingen
4.13.
De vorderingen die gaan over het (onterecht niet) beperken van het beslag worden afgewezen bij gebrek aan belang. Er is al geoordeeld dat het hele beslag ten onrechte is gelegd, moet worden opgeheven en [eiser01] aansprakelijk is voor alle schade die [gedaagde01] daardoor heeft geleden. Omdat de primaire vorderingen zijn toegewezen, wordt aan de subsidiaire vorderingen niet toegekomen. Ook de voorwaardelijke vordering wordt niet beoordeeld, omdat de voorwaarde niet is vervuld.
proceskosten
4.14.
[eiser01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [gedaagde01] tot vandaag vast op € 996,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 498,00). Voor kosten die [gedaagde01] maakt na deze uitspraak moet [eiser01] ook een bedrag betalen van € 124,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853). De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen.

5..De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiser01] in de proceskosten, aan de kant van [gedaagde01] tot vandaag vastgesteld op € 1.371,00 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
5.4.
verklaart voor recht dat het beslag (zie onder 2.2.) ten onrechte is gelegd en dat [eiser01] aansprakelijk is voor de schade die [gedaagde01] daardoor heeft geleden;
5.5.
veroordeelt [eiser01] om het beslag (zie onder 2.2.) binnen 24 uur na betekening van deze uitspraak op te heffen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 per dag met een maximum van € 500.000,00;
5.6.
bepaalt dat deze uitspraak in plaats treedt van de toestemming van [eiser01] om het beslag te laten opheffen als [eiser01] niet op tijd zelf het beslag laat opheffen;
5.7.
veroordeelt [eiser01] om aan [gedaagde01] te betalen € 32.500,00 met de wettelijke rente:
  • vanaf 14 april 2022 over € 15.000,00 tot de dag van volledige betaling;
  • vanaf 3 juni 2022 over € 5.000,00 tot de dag van volledige betaling;
  • vanaf 31 augustus 2022 over € 4.235,54 tot de dag van volledige betaling;
  • vanaf 8 september 2022 over € 8.264,46 tot de dag van volledige betaling;
5.8.
verwijst de zaak voor bepaling van de hoogte van de verdere schade van [gedaagde01] naar de schadestaatprocedure;
5.9.
veroordeelt [eiser01] in de proceskosten, aan de kant van [gedaagde01] tot vandaag vastgesteld op € 996,00 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.10.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.11.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Vroom en in het openbaar uitgesproken.
703