2.4.In reactie op vraag 3 om, indien de gebreken zijn ontstaan door (een) andere oorza(a)k(en) (dan productiefouten), toe te lichten ten gevolge waarvan de gebreken zijn ontstaan, heeft de deskundige het volgende verklaard:
“Bij vraag 1 is in het antwoord vermeld als punt A, B en C dat er schoteling aanwezig is in enkele laminaat-tegels, dat tegels uit het kliksysteem zijn gekomen en dat er vering in de laminaatvloer zit: deze punten zijn een gevolg van een oorzaak, geen oorzaak an sich.
Een productfout die de oorzaak zou kunnen zijn van 1 of meerdere punten is zeer onwaarschijnlijk, omdat schoteling is ontstaan (er zijn geen geschotelde laminaattegels uit een pak gekomen) en tegels zaten eerst in het kliksysteem maar lieten later los.
Vering in de laminaatvloer zit ook niet in een product zelf.
In de klikverbinding van de 2 meegenomen zaagstukken werd door ondergetekende geen defect geconstateerd.
Wat bij deze punten van belang is, is dat er tijdens het onderzoek is vastgesteld dat de gelegde ondervloer op gecontroleerde plekken aan het verpulveren is.
De ondervloer bestaat uit een foam-achtige rubber, met een zogenaamde aluminiumlaag.
(…)
Bij het controleren van deze ondervloer onder de laminaatvloer bij de entree, het gat bij verwarmingsbuizen en langs enkele randen is waargenomen dat het foam-achtige rubber los is gekomen van de aluminiumlaag.
De oorzaak lijkt vochtinwerking te zijn, gezien de reactie van dit rubber.
Op de plekken waar de ondervloer is onderzocht, zijn vochtmetingen gedaan; deze gaven een ietwat hoge uitslag (…). Dit vochtpercentage is niet zodanig hoog dat er van een extreme situatie sprake is; een normale dampwerkende ondervloer heeft hier dan ook geen hinder van.
Ter controle is met een houtvochtmeter in de HDF-kern van een laminaattegel geprikt, om na te gaan of de meter een indicatie zou geven dat er een vochtprobleem aanwezig was. (…) De meting gaf geen enkele indicatie van een vochtprobleem, net als de meting van de ondergrond.
(…)
Kijkend naar de legwijze van de ondervloer: de aluminiumlaag is vochtongevoelig en het rubber niet; dan is het raadzaam, zo niet verplicht, om de ondervloer te leggen op een zodanige wijze dat deze zijn functie kan uitvoeren, zónder zelf aangetast te worden.
Dit kan op 2 manieren:
1- dampwerende folie naar de kant van de ondergrond,
2- dampwerende folie onder de gebruikte ondervloer, als men deze per se met de folie naar boven gelegd wenst te hebben.
De relatie met de vering, schoteling en gebrekkig kliksysteem, samen met de ondervloer is te vinden in het feit dat de ondervloer klaarblijkelijk aangetast is en deze daardoor verpulverd.
De dikte van de ondervloer zal daardoor verminderen op plekken waar veel gelopen wordt, tegenover plekken waar nauwelijks gelopen wordt.
Daar zit de crux: als de ondervloer niet overal van een gelijke dikte is, ontstaat vering, schoteling en zal het kliksysteem langzamerhand zijn werking verliezen.
Punten
A,
Ben
Ckunnen echter ook door het vastliggen van de vloer komen, of in combinatie met een onregelmatige ondervloer.
Door het vastliggen, ook al is dit maar op enkele plekken) ontstaat druk in de onderlinge panelen, die alleen kan ontsnappen door ruimte te zoeken naar boven; gevolg is frictie in het kliksysteem, schoteling en vering.
Vaststaat dat de vloer in ieder geval vast heeft gelegen tegen verwarmingsbuizen, maar zeer aannemelijk is dat de vloer op de plekken waar nauwelijks zwelruimte aanwezig is ook heeft vastgelegen.
Dit kan als een aanname worden gezien, echter acht ik het vrijwel uitgesloten dat een vloer met zo weinig zwelruimte in een droge periode (winter) niet vast komt te liggen in een vochtige periode (zomer).
(…)
Tijdens het onderzoek is bij enkele deurposten waar onderdoor is gelegd de aangebrachte kit verwijderd en nadien onderzocht.
De verwijderde kit is een weliswaar flexibele kit, maar heeft wel een echte uitharding.
Dit type kit is niet geschikt om naden mee te vullen, maar ter plekke is vastgesteld dat de kit niet in de zwelruimte is aangebracht, maar zeer dun tussen de deurpost en de laminaatvloer.
De dikte van de kitlaag is ongeveer 3 mm. en is op alle gecontroleerde plekken losgekomen van de laminaatvloer of van de deurpost; een logisch gevolg van het bewegen van de zwevende laminaatvloer bij het belopen ervan.
Deze afwerking is geen enkele belemmering voor het vrijelijk werken van de laminaatvloer, noch kan dit zijn geweest.
Punt
Den
Ezijn legfouten en derhalve bij vraag 1 als gebrek benoemd in het antwoord.
Het niet goed laten verspringen is onzorgvuldig en mag niet voorkomen bij laminaattegels met nota bene een geaccentueerde V-groef.
Het niet aanbrengen van voldoende zwelruimte bij een laminaatvloer in het algemeen is een recept voor ellende: het is niet de vraag of er een probleem komt, maar wanneer.
In de leginstructie van Krono wordt aangegeven dat er 12 tot 15 mm. als zwelruimte aangehouden dient te worden.”