ECLI:NL:RBROT:2022:8587

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 september 2022
Publicatiedatum
17 oktober 2022
Zaaknummer
9951570 / CV EXPL 22-18912
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mondelinge uitspraak over verdeling van betalingen na beëindiging van een affectieve relatie

Op 15 september 2022 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, mr. B.J.R. van Tongeren, een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak tussen [eiseres] en [gedaagde]. De zaak betreft een vordering van [eiseres] tot verdeling van betalingen die zij heeft verricht tijdens haar affectieve relatie met [gedaagde]. De vorderingen omvatten betalingen voor aangeschafte goederen, bijdragen aan de lening/hypotheek van de woning van [gedaagde], en overige uitgaven zoals boodschappen. Tijdens de zitting hebben beide partijen hun standpunten over de absolute bevoegdheid van de kantonrechter toegelicht, maar zij zijn er niet in geslaagd om de zaak minnelijk te regelen.

De kantonrechter heeft, onder verwijzing naar een arrest van het Gerechtshof Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2018:714), geoordeeld dat de rechtbank absoluut bevoegd is om van deze verdelingszaak kennis te nemen. Echter, de kantonrechter heeft zich onbevoegd verklaard en de zaak verwezen naar het team Handel en Haven van de rechtbank Rotterdam. De partijen zijn erop gewezen dat zij in de vervolgprocedure een advocaat nodig hebben en dat het team Handel en Haven zal beslissen over de proceskosten.

De kantonrechter heeft ook informatie verstrekt over de griffierechten die verschuldigd zijn door [gedaagde] en de mogelijkheid voor een lagere griffierecht indien hij onvermogend is. De griffier is opgedragen om de processtukken en een afschrift van het proces-verbaal aan het team Handel en Haven te doen toekomen. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van beide partijen, waarbij [eiseres] werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. D. Uygul-van Dam, en [gedaagde] zelf procedeerde.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9951570 / CV EXPL 22-18912
datum: 15 september 2022
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak ex artikel 30p van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres],
wonende in [woonplaats eiseres],
eiseres,
gemachtigde: mr. D. Uygul-van Dam te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende in [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘[eiseres]’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.
Aanwezig is mr. B.J.R. van Tongeren, kantonrechter, bijgestaan door mr. R.W.H. van Rijkom, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen:
  • [eiseres] in persoon, vergezeld van haar ouders en zus en bijgestaan door haar gemachtigde;
  • [gedaagde] in persoon, vergezeld van zijn vader.
De kantonrechter gaat over tot de bij brief van 12 juli 2022 bepaalde mondelinge behandeling.
De zaak is voor wat betreft de absolute bevoegdheid van de kantonrechter met partijen besproken. Daarbij hebben partijen hun standpunten ten aanzien van de absolute bevoegdheid van de kantonrechter toegelicht. Partijen hebben vervolgens geprobeerd om de zaak minnelijk te regelen. De kantonrechter heeft de zitting daarom voor korte tijd geschorst. Na hervatting van de zitting hebben partijen de kantonrechter bericht dat zij er niet uit zijn gekomen. De kantonrechter heeft vervolgens op de voet van artikel 30p van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in aanwezigheid van beide partijen mondeling uitspraak gedaan. Deze luidt als volgt.

1..De gronden van de beslissing

1.1.
De vordering van [eiseres] strekt tot verdeling van betalingen die zij tijdens haar affectieve relatie met [gedaagde] (gedurende welke relatie [eiseres] en [gedaagde], in ieder geval een gedeelte van de tijd, hebben samengewoond) heeft verricht, met betrekking tot (1) door haar aangeschafte goederen, (2) betalingen ten aanzien van de lening/hypotheek voor de woning van [gedaagde] en (3) overige betalingen, zoals onder andere boodschappen.
1.2.
Onder verwijzing naar rechtsoverweging 5. van het arrest van het Gerechtshof Den Haag van 20 maart 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:714 is de kantonrechter van oordeel dat de rechtbank absoluut bevoegd is om van deze (verdelings)zaak kennis te nemen en daarop te beslissen. Dit brengt mee dat de kantonrechter zich onbevoegd zal verklaren en de zaak zal verwijzen naar het team Handel en Haven van deze rechtbank.

2..De beslissing

De kantonrechter:
2.1.
verklaart zich niet absoluut bevoegd om de onderhavige zaak te behandelen en daarop te beslissen;
2.2.
verwijst de zaak naar de rolzitting van het team Handel en Haven van deze rechtbank van
woensdag 28 september 2022 om 10:00 uur, zodat de zaak daar wordt voortgezet in de stand waarin deze zich op dit moment bevindt;
2.3.
wijst partijen erop dat zij van de griffier van het team Handel en Haven schriftelijk bericht zullen ontvangen over de wijze waarop de procedure wordt voortgezet;
2.4.
wijst partijen erop dat zij in het vervolg van de procedure niet in persoon kunnen procederen, maar dat zij hiervoor een advocaat nodig hebben;
2.5.
wijst partijen erop dat het team Handel en Haven van deze rechtbank zal beslissen over de proceskosten in deze procedure, waaronder het door de kantonrechter berekende griffierecht van € 86,00 voor [eiseres];
2.6.
wijst [gedaagde] erop dat na verwijzing en zijn verschijning in de procedure een griffierecht van € 1.301,00 is verschuldigd en dat dat bedrag binnen vier weken na de hiervoor genoemde roldatum moet zijn betaald, waarvoor [gedaagde] een nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR) zal ontvangen;
2.7.
wijst [gedaagde] erop dat van een persoon die onvermogend is (een laag inkomen heeft), een lager griffierecht wordt geheven, als hij op het moment waarop het griffierecht wordt geheven heeft opgestuurd:
1) een afschrift van het besluit tot toevoeging als bedoeld in de Wet op de rechtsbijstand, of als dit niet mogelijk is in verband met omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, een afschrift van de aanvraag om een toevoeging, of;
2) een inkomensverklaring van de Raad voor de Rechtsbijstand ten behoeve van vermindering van griffierechten (zonder gebruikmaking van een toevoeging);
2.8.
draagt de griffier op om de processtukken en een afschrift van dit proces-verbaal zo spoedig mogelijk aan de griffier van het team Handel en Haven te doen toekomen.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat door de kantonrechter is ondertekend.
38671