ECLI:NL:RBROT:2022:8461

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 oktober 2022
Publicatiedatum
12 oktober 2022
Zaaknummer
C/10/643434 / FA RK 22-5827
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding bij inbreuk op lichamelijke integriteit door depotmedicatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 oktober 2022 een beschikking gegeven in een geschil tussen verzoeker en de zorgaanbieder Antes Zorg B.V. Verzoeker had een klacht ingediend tegen de zorgverantwoordelijke over het toedienen van depotmedicatie zonder zijn toestemming, wat volgens hem een inbreuk op zijn lichamelijke integriteit vormde. De klachtencommissie had de klacht gegrond verklaard, maar het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank oordeelde dat de klachtencommissie de beslissing over de klacht moest eerbiedigen, aangezien partijen geen verweer hadden gevoerd tegen deze beslissing. De rechtbank richtte zich vervolgens op het verzoek om schadevergoeding. Op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) oordeelde de rechtbank dat verzoeker recht had op schadevergoeding, omdat de zorgverantwoordelijke de wet niet had nageleefd bij het toedienen van de medicatie.

De rechtbank kende verzoeker een schadevergoeding toe van € 600,- voor de drie keren dat depotmedicatie was toegediend, waarbij per inbreuk op de lichamelijke integriteit een bedrag van € 200,- werd vastgesteld. De rechtbank compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en er staat hoger beroep open tegen de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/643434 / FA RK 22-5827
Beschikking van 7 oktober 2022 betreffende een klacht als bedoeld in artikel
10:7 lid 1 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz) tevens houdende de beslissing op het verzoek tot schadevergoeding als bedoeld in artikel 10:11 lid 2 Wvggz.
Naar aanleiding van het verzoekschrift van:
[naam verzoeker],hierna: verzoeker,
geboren op [geboortedatum verzoeker], [geboorteplaats verzoeker],
wonende te [woonplaats verzoeker],
advocaat mr. H. Vrijhof te Rotterdam.
tegen
de zorgaanbieder Antes Zorg B.V., Poortugaal, hierna: verweerder.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen op 23 augustus 2022.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 16 september 2022. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • verzoeker met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam], psychiater en zorgverantwoordelijke van verzoeker, verbonden aan verweerder (hierna: zorgverantwoordelijke).

2..Feiten

2.1.
Bij beschikking van 11 maart 2022 heeft deze rechtbank ten aanzien van
verzoeker een zorgmachtiging verleend, waarin onder andere ‘het toedienen van medicatie’ is opgenomen als vorm van verplichte zorg. De zorgmachtiging geldt tot en met 11 maart 2023.
2.2.
Op 14 juni 2022 heeft de zorgverantwoordelijke op grond van artikel 8:9 Wvggz een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg genomen onder andere ten aanzien van het toedienen van medicatie.
2.3.
Verzoeker heeft op 27 juni 2022 een klacht ingediend bij de klachtencommissie tegen de beslissing van de zorgverantwoordelijke om verplichte zorg te gaan verlenen. De klacht hield in de kern in dat het wilsbekwaam verzet van verzoeker om geen depotmedicatie toegediend te krijgen, gehonoreerd had moeten worden. Tevens heeft verzoeker de klachtencommissie verzocht om schadevergoeding.
2.4.
De klachtencommissie heeft de klacht op 7 juli 2022 gegrond verklaard en daarbij het volgende overwogen: “De conclusie is dat verweerder tegenover de gemotiveerde betwisting van klager onvoldoende onderbouwd heeft gesteld dat zich een situatie als bedoeld in artikel 2:1 lid 6, onderdeel b, Wvggz voordoet. De wens van klager om geen depotmedicatie te willen, had daarom gehonoreerd moeten worden.”.
De klachtencommissie heeft echter het verzoek tot toekenning van schadevergoeding als zijnde onvoldoende onderbouwd afgewezen.
2.5.
Verzoeker heeft op 23 augustus 2022 een verzoekschrift ingediend, primair ter verkrijging van een beslissing op het verzoek tot schadevergoeding en subsidiair tot verkrijging van een beslissing over zowel een klacht als bedoeld in artikel 10:7 lid 1 Wvggz als over schadevergoeding als bedoeld in artikel 10:11 lid 1 Wvggz.

3..Beoordeling

3.1.
Op grond van artikel 10:7 Wvggz kan een betrokkene, binnen zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de verzoeker is meegedeeld, een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift indienen bij de rechter ter verkrijging van een beslissing over de klacht.
3.2.
De klachtencommissie heeft de beslissing op 15 juli 2022 verzonden. Verzoeker heeft op 23 augustus 2022 het verzoekschrift ingediend. Het verzoek is derhalve tijdig ingediend.
3.3.
Betrokkene heeft primair alleen beroep ingesteld tegen de beslissing om geen schadevergoeding toe te kennen. Volgens Hoge Raad 1 april 2022 (ECLI:NL:HR:2022:1042) strekt een verzoekschrift als bedoeld in artikel 10:7 lid 1 Wvggz echter tot het verkrijgen van een beslissing over de klacht. De onderhavige beslissing van de klachtencommissie ziet zowel op de klacht als op de toekenning van schadevergoeding. Een en ander brengt volgens de Hoge Raad, mede gelet op de samenhang tussen de klacht en de toekenning van schadevergoeding, mee dat in beginsel zowel de klacht als de toekenning van schadevergoeding ter beoordeling voorligt en dat de rechtbank bij de beoordeling van het verzoekschrift in beginsel niet gebonden is aan de beslissing van de klachtencommissie. Dit is anders indien partijen ondubbelzinnig te kennen geven dat zij ten aanzien van bepaalde geschilpunten waarover de klachtencommissie heeft beslist, geen beslissing van de rechtbank verlangen. In dat geval dient de rechtbank de beslissing van de klachtencommissie over die geschilpunten te eerbiedigen en daarmee bij haar beslissing over daarmee samenhangende geschilpunten rekening te houden.
3.4.
Gezien het primaire verzoek van verzoeker en het feit dat verweerder noch bij de rechtbank een verweerschrift heeft ingediend tegen de beslissing van de klachtencommissie over de klacht noch tijdens de mondelinge behandeling verweer heeft gevoerd tegen de beslissing van de klachtencommissie over de klacht, oordeelt de rechtbank dat partijen voldoende te kennen hebben gegeven dat zij ten aanzien van de beslissing van de klachtencommissie over de klacht geen beslissing van de rechtbank verlangen. De rechtbank zal daarom alleen een beslissing nemen over het verzoek om schadevergoeding. De rechtbank zal de beslissing van de klachtencommissie over de klacht eerbiedigen en daarmee bij haar beslissing over de schadevergoeding rekening houden.
3.5.
Op grond van artikel 10:12 lid 2 Wvggz kan de rechter een schadevergoeding toekennen, indien de zorgverantwoordelijke de wet niet in acht heeft genomen. Volgens de beslissing van de klachtencommissie, die is opgenomen onder 2.4 en die de rechtbank zal eerbiedigen, heeft de zorgverantwoordelijke bij het toedienen van de depotmedicatie de wet niet in acht genomen.
3.6.
De rechtbank moet beoordelen of aan verzoeker een schadevergoeding kan worden toegekend vanwege het niet in acht nemen van de wet bij het toedienen van depotmedicatie. In beginsel is het reguliere aansprakelijkheidsrecht van toepassing. Verzoeker moet stellen dat hij schade heeft geleden en dat er een causaal verband bestaat tussen zijn schade en de normschending. De wetgever heeft met artikel 10:12 Wvggz een laagdrempelige regeling in de wet opgenomen ten aanzien van een verzoek om schadevergoeding door een belanghebbende. Om die reden stelt de rechtbank geen al te hoge eisen aan het bewijs van schade, als er maar enige onderbouwing is en voldoende aannemelijk is dat er schade is. De rechtbank betrekt daarbij dat de regeling zoals deze gold onder de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen ook een laagdrempelige regeling bevatte. Niet blijkt dat de wetgever met deze regeling en de daaruit gegroeide praktijk heeft willen breken.
3.7.
Verzoeker stelt dat de depotmedicatie een inbreuk heeft gemaakt op zijn lichamelijke integriteit en dat de medicatie hem een verlamd gevoel gaf in zijn rechterbeen, waardoor hij kan vallen. Ook heeft verzoeker aangegeven nog steeds last te hebben van de bijwerkingen van de depotmedicatie. De zorgverantwoordelijke voert gemotiveerd verweer. Volgens de zorgverantwoordelijke is het onwaarschijnlijk dat verzoeker momenteel nog steeds last ondervindt van de bijwerkingen, omdat het laatste depot dateert van meer dan twee maanden geleden en een depot over het algemeen maximaal vier weken werkzaam blijft. Verder vertelt de zorgverantwoordelijke tijdens de mondelinge behandeling dat zij de door verzoeker genoemde bijwerkingen niet herkent als bijwerkingen van het depot. De zorgverantwoordelijke zegt dat verzoeker Paliperidon toegediend kreeg in de vorm van een depot. Bijwerkingen die gepaard gaan met deze medicatie zijn onder andere bewegingsstoornissen, zoals trillen en stijfheid, en niet de door verzoeker genoemde klacht.
3.8.
De rechtbank is van oordeel dat verzoeker voldoende heeft gemotiveerd dat hij vanwege het niet in acht nemen van de wet bij het toedienen van depotmedicatie immateriële schade heeft geleden. Met het toedienen van depotmedicatie tegen iemands wil wordt inbreuk gemaakt op iemands lichamelijke integriteit en dat levert per definitie immateriële schade op. Tegen deze achtergrond kan worden overgegaan tot het toekennen van een schadevergoeding. Het primaire beroep is dan ook gegrond en het gedeelte van de beslissing van de klachtencommissie dat ziet op schadevergoeding zal vernietigd worden.
Niet is komen vast te staan dat verzoeker last heeft gehad van bijwerkingen als gevolg van het toedienen van het depot. De door verzoeker genoemde klacht komt niet overeen met de door de zorgverantwoordelijke genoemde bijwerkingen en de omstandigheid dat verzoeker nog steeds last ervaart van deze klacht terwijl de laatste depotmedicatie al meer dan twee maanden geleden is gegeven, wijst er ook op dat de klacht die verzoeker ervaart geen gevolg is van de depotmedicatie.
3.9.
Op grond van artikel 10:12 lid 2 Wvggz kent de rechter een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding toe. De rechtbank houdt bij de vaststelling van de hoogte van de schadevergoeding rekening met de ernst van de onrechtmatigheid en vooral met de gevolgen hiervan voor verzoeker. Als gevolg van de beslissing van de zorgverantwoordelijke is drie keer depotmedicatie toegediend aan betrokkene: op 7 juni, 14 juni en 13 juli 2022. De rechtbank kent op grond hiervan per inbreuk op de lichamelijke integriteit een bedrag van
€ 200,- toe. Daarmee komt het aan verzoeker toe te kennen bedrag aan schadevergoeding op € 600,-. Deze beslissing zal in de plaats treden van het vernietigde deel van de beslissing van de klachtencommissie.

4..Proceskosten

Gelet op het feit dat er geen proceskostenveroordeling is gevraagd en op de aard van de procedure, zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5..Beslissing

De rechtbank:
5.1.
verklaart het (primaire) beroep gegrond en vernietigt de beslissing van de klachtencommissie voor zover deze ziet op de schadevergoeding en bepaalt dat haar uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte daarvan;
5.2.
wijst toe het verzoek tot toewijzing van schadevergoeding als bedoeld in artikel 10:11 lid 2 van de Wvggz en veroordeelt verweerder tot betaling van een bedrag van € 600,- aan verzoeker;
5.3.
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.5.
wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Buizer, rechter, in tegenwoordigheid van B. Bajra, griffier, en op 7 oktober 2022 in het openbaar uitgesproken.
Tegen de beslissing op het verzoek om schadevergoeding staat het rechtsmiddel van hoger beroep open.