ECLI:NL:RBROT:2022:8454
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing Wajong-aanvraag wegens laattijdigheid en overgangsrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. J. Oversluizen, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door mr. C. Nobel. Eiseres had een aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend, maar deze werd afgewezen op basis van een laattijdige aanvraag en de toepassing van nieuw overgangsrecht. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet kon aantonen dat zij op haar achttiende verjaardag arbeidsongeschikt was, wat een vereiste is voor de toekenning van de Wajong-uitkering. De rechtbank baseerde haar oordeel op rapportages van verzekeringsartsen die concludeerden dat er onvoldoende bewijs was voor arbeidsongeschiktheid op de relevante datum. Eiseres had aangevoerd dat haar persoonlijke omstandigheden, zoals taalbarrières en druk vanuit haar schoonfamilie, niet voldoende waren meegewogen door verweerder. De rechtbank oordeelde echter dat de medische rapportages zorgvuldig waren opgesteld en dat er geen nieuwe medische informatie was ingediend die de eerdere conclusies kon weerleggen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de Wajong-aanvraag door verweerder terecht was. Eiseres kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.