ECLI:NL:RBROT:2022:8411
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. dr. S. Wahedi
- Rechtspraak.nl
Verstekvonnis in een civiele procedure tegen een gedaagde die niet is verschenen
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 oktober 2022 een verstekvonnis uitgesproken in een civiele procedure. De eiseres, een onderlinge waarborgmaatschappij, vertegenwoordigd door GGN Mastering Credit B.V., had de gedaagde op een behoorlijke wijze in de gelegenheid gesteld om te reageren op de vordering, maar de gedaagde is niet verschenen in de procedure. Hierdoor heeft de rechtbank verstek verleend tegen de gedaagde.
De rechtbank heeft de ingediende processtukken, waaronder de dagvaarding van 18 augustus 2022, in overweging genomen. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van de eiseres niet ongegrond of onrechtmatig was en heeft deze toegewezen. De gedaagde werd in het ongelijk gesteld en werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die door de kantonrechter zijn vastgesteld op een totaalbedrag van € 575,74, inclusief dagvaardingskosten, griffierecht en salaris voor de gemachtigde.
Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld om aan de eiseres een bedrag van € 1.023,14 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente over een deel van dit bedrag vanaf 18 augustus 2022 tot aan de dag van algehele voldoening. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de eiseres het vonnis kan laten uitvoeren, ook al is er nog geen definitieve uitspraak in hoger beroep gedaan.