ECLI:NL:RBROT:2022:833
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de Wet WIA-uitkering wegens onzorgvuldig medisch onderzoek door het Uwv
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Uwv) over de afwijzing van haar WIA-uitkering. Eiseres, die als helpende werkte, had zich ziek gemeld en ontving aanvankelijk een WIA-uitkering op basis van 36,19% arbeidsongeschiktheid. Echter, na bezwaar van haar (ex-)werkgever, heeft het Uwv haar arbeidsongeschiktheid herbeoordeeld en vastgesteld op 34,03%, waardoor zij geen recht meer had op de uitkering. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het medisch onderzoek dat door het Uwv in bezwaar is uitgevoerd, niet zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep had eiseres niet onderzocht en had zich beperkt tot dossierstudie, wat in strijd is met de vereisten voor zorgvuldige besluitvorming. De rechtbank oordeelde dat de rapporten van de verzekeringsartsen aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen, waaronder dat ze op zorgvuldige wijze tot stand moeten zijn gekomen en geen tegenstrijdigheden mogen bevatten. De rechtbank concludeerde dat het Uwv niet voldoende had gemotiveerd waarom een spreekuurcontact met eiseres niet nodig was, gezien de aard van haar klachten.
Als gevolg hiervan heeft de rechtbank het bestreden besluit vernietigd en het Uwv opgedragen om binnen tien weken een nieuw besluit op bezwaar te nemen, waarbij eiseres opnieuw door een geregistreerde verzekeringsarts moet worden onderzocht. Tevens is het Uwv veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in de medische beoordeling van arbeidsongeschiktheid.