ECLI:NL:RBROT:2022:832

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 februari 2022
Publicatiedatum
8 februari 2022
Zaaknummer
21/3060
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidsevaluatie en medische beoordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Uwv) over de weigering van een WIA-uitkering. De eiser, die eerder als meewerkend assistent teamleider werkte, had een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend, maar deze was door het Uwv afgewezen op basis van een arbeidsongeschiktheid van minder dan 35%. De rechtbank heeft de medische rapporten van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen beoordeeld en geconcludeerd dat deze zorgvuldig tot stand zijn gekomen en voldoen aan de vereisten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser, ondanks zijn medische klachten, in staat is om bepaalde functies te vervullen en dat het Uwv terecht heeft besloten dat hij niet recht heeft op een WIA-uitkering. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond, wat betekent dat hij geen gelijk kreeg in zijn verzoek om de beslissing van het Uwv te herzien. De uitspraak benadrukt het belang van medische onderbouwing in arbeidsongeschiktheidszaken en de rol van de rechtbank in het toetsen van deze medische beoordelingen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: 21/3060

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser], uit [woonplaats eiser], eiser

Gemachtigde: mr. E. Kafa,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het Uwv), verweerder,
gemachtigde: mr. M. Reitsma.

Procesverloop

Met het besluit van 17 september 2020 (het primaire besluit) heeft het Uwv aan eiser een uitkering geweigerd op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is bepaald op 27,31 %.
Met het besluit van 30 april 2021 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. De mate van arbeidsongeschiktheid was na de heroverweging minder dan 35 %.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat er aan deze procedure vooraf ging

Eiser werkte als meewerkend assistent teamleider sorteercentrum post bij In [naam bedrijf] voor gemiddeld 45,64 uur per week. Per 12 februari 2017 is het dienstverband geëindigd. Het Uwv heeft eiser een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) toegekend. Vanuit de WW heeft eiser zich op 22 oktober 2018 bij het Uwv ziekgemeld, waarna eiser een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) kreeg.
Vervolgens heeft het Uwv de aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA beoordeeld.
Een arts van het Uwv heeft eiser onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiser zijn per 19 oktober 2020. [1] Deze beperkingen heeft de arts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het Uwv vastgesteld dat er drie functies zijn die eiser, met zijn beperkingen, nog zou kunnen doen. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiser in deze functies gemiddeld 72,69% kan verdienen van het loon dat hij verdiende voordat hij zich ziek meldde. Omdat dit betekent dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt is, kan eiser volgens het Uwv geen WIA-uitkering krijgen.
Eiser heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiser gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen niet juist vastgesteld. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft meer beperkingen aangenomen en een gewijzigde FML opgesteld van 16 maart 2021. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep kon zich vinden in de beoordeling van de arbeidsdeskundige. Naar aanleiding van de gewijzigde FML heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep niet alle eerder geduide functies kunnen handhaven. Wel bleven er voldoende geduide functies over om de mate van arbeidsongeschiktheid van eiser vast te stellen. Het nieuwe arbeidsongeschiktheidspercentage van eiser is ook in de heroverweging op minder dan 35% vastgesteld. Hierop heeft het Uwv het bestreden besluit genomen.

Wat eiser vindt

Eiser is het niet met het Uwv eens. Eiser vindt dat zijn medische situatie ernstiger is dan de verzekeringsartsen hebben vastgesteld en dat hij meer beperkingen heeft. Gelet op deze beperkingen is het voor hem niet mogelijk om de functies die volgens het Uwv geschikt zijn te verrichten.
Eiser heeft O-benen die hebben geleid tot mediale chondropathie en artrose aan beide knieën. Door deze knieklachten heeft hij rug- en nekklachten ontwikkeld. Eiser loopt met behulp van een wandelstok. Het lopen gaat instabiel en is pijnlijk. Hij ervaart pijn welke ervoor zorgt dat hij wakker wordt in de nacht waardoor hij aan structureel slaaptekort lijdt. Eiser gebruikt medicatie voor de pijn. Eerst ibuprofen, nu naproxen. Daarnaast heeft eiser een pijnlijke linker elleboog/arm. De fysiotherapeut heeft geconstateerd dat dit zorgt voor een neurologische pijnuitstraling in de linkerhand. Ook ervaart eiser bewegingsblokkades die zorgen voor een beperkte rekking of strekking van de spieren. Eiser kampt tevens met psychische klachten. Hij is gediagnostiseerd met Posttraumatische stressstoornis (PTSS). Eiser heeft ’s nachts vaak hevige nachtmerries waardoor hij kampt met slaapproblemen. Bovendien heeft eiser last van angstklachten en herbelevingen. Ook is hij prikkelbaar en schrikachtig. Eiser hoort stemmen in zijn hoofd en heeft suïcidale gedachten. Daarnaast heeft eiser woedeaanvallen. Hij ervaart explosieve episodes waarin hij zich niet bewust is van zijn omgeving en handelen. Eiser zijn algemene mentale gezondheidstoestand is zeer wisselvallig en gezien de psychische klachten is hij niet in staat (met anderen) te werken.
Gelet op voorgaande is het volgens eiser onbegrijpelijk dat hij de aangegeven functies van monteur printplaten, wikkelaar en productiemedewerker industrie (toereikend) kan vervullen. Hij is niet in staat om alledaagse handelingen zelfstandig te verrichten, laat staan werken.

Waarover het gaat in deze zaak

De vraag is of het Uwv terecht stelt dat eiser voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiser daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiser op 19 oktober 2020 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

Het Uwv mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat de rapporten die over hem zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
De arts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiser bestudeerd. De arts geeft aan dat zij geen medische informatie bij de behandelaars heeft opgevraagd, omdat eiser de onderzoekgegevens goed wist te vermelden en er reeds voldoende informatie aanwezig was om tot een zorgvuldig oordeel te komen. De arts heeft eiser op het spreekuur gezien en zowel psychisch als lichamelijk onderzocht. De arts beschrijft het dagverhaal, de klachten van eiser en de prognose. De arts rapporteert dat eiser belemmeringen ervaart in het contact met anderen, (trap)lopen, staan, tillen, buigen en hurken. De arts benoemt dat eiser naar aanleiding van een oorlogstrauma in Irak psychische klachten ervaart. Eiser heeft nachtmerries, herbelevingen en slaapt slecht. Naast voornoemde klachten stelt de arts dat eiser een pijnlijk doof gevoel heeft lopend vanaf de epicondylus medialis links tot aan zijn linker pink. De arts heeft de beperkingen van eiser opgenomen in de FML.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de arts in haar rapport van 16 maart 2021 heroverwogen. Zij heeft het dossier bestudeerd. Daarnaast heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep de informatie van de behandelaars bestudeerd. Het betreft een brief van de fysiotherapeut-manueeltherapeut van 28 september 2020, een journaaloverzicht van de huisarts over de periode 21 februari 2017 tot en met 6 oktober 2020 en een behandelovereenkomst en advies (BOA) van Volwassenen en ouderen Grip Delfland van 25 september 2020. Ook heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep eiser gesproken op de hoorzitting. Na de hoorzitting heeft een psychisch en lichamelijk onderzoek plaatsgevonden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom zij aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid van eiser. De belastbaarheid wordt aangepast op lopen, traplopen, knielen, hurken en staan tijdens het werk. Daarnaast wordt de belastbaarheid met betrekking tot de linker elleboog, die de arts wel noemt in haar rapportage, maar achterwege heeft gelaten in de FML, door de verzekeringsarts bezwaar en beroep meegenomen in de FML. Dit geeft beperkingen in frequent reiken en frequent of met kracht schroefbewegingen maken. Ook wordt een beperking aangenomen voor verhoogd persoonlijk risico. In verband met wijzigingen van de belastbaarheid van eiser heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep een gewijzigde FML opgesteld van 16 maart 2021.
De artsen hebben alle klachten van eiser en de informatie van de behandelaars betrokken in hun beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medisch rapporten van de artsen zorgvuldig tot stand zijn gekomen. Waar de rapportage van de arts een tegenstrijdigheid bevat wordt dit ondervangen door de rapportage van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe haar beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapportage van de verzekeringsarts bezwaar en beroep aan de drie voorwaarden voldoet.
Medische beoordeling
De arts heeft de diagnose PTSS, mediale chondropathie met beginnende gonatrose beiderzijds (status bij O-benen), nerve entrapment syndrome links en rugpijn aspecifiek chronisch gesteld. Volgens de arts is er geen medische indicatie voor een beperking van de duurbelastbaarheid, omdat er geen sprake is van een stoornis in de energiehuishouding, een verminderde beschikbaarheid dan wel noodzaak vanuit preventief oogpunt. Tevens stelt de arts dat eiser geen toegenomen slaapbehoefte heeft gedurende de dag of evidente recuperatiemomenten. Daarnaast kan er volgens de arts niet worden gesproken van een situatie van geen benutbare mogelijkheden. De arts geeft aan dat zowel voor de lichamelijke als de psychische klachten behandelopties zijn in de toekomst. De arts verwacht dat de kans op verbetering van de benutbare mogelijkheden, zowel ten aanzien van de lichamelijke als de psychische klachten, meer dan gering is in de toekomst. In de FML heeft de arts beperkingen opgenomen op het vlak van persoonlijk functioneren, sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar rapportage van 16 maart 2021, ten aanzien van de punten waar zij tot een andere conclusie komt dan de arts, het volgende gerapporteerd. Het is voor eiser niet mogelijk om 4 uur per dag te lopen vanwege pijn en afwijkende stand van de knieën. Het item lopen wordt beperkt geacht tot 2 uur verspreid over de dag. Daarnaast wordt eiser op het item traplopen meer beperkt geacht, omdat eiser wel een trap op en af kan, maar dit niet kan in een frequentie van 4x per uur. Tevens heeft eiser bij knielen en hurken steun nodig bij het omhoog komen. Ook wordt staan tijdens het werk beperkt tot 2 uur per dag in verband met de knie- en rugklachten. Daarnaast dient volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep de belasting in de linkerarm beperkt te worden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep geeft hiervoor beperkingen in frequent reiken en frequent of met kracht schroefbewegingen maken. Vanwege minder gevoel in pink en ringvinger dient de hand van eiser niet in de buurt van hete voorwerpen te komen. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep geeft dit een verhoogd persoonlijk risico op verbranden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet in verband met voorgaande beperkingen reden om de eerder opgestelde FML te wijzigen.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar rapportage verder het volgende gerapporteerd. Er is bij eiser sprake van meervoudige medische problematiek. Eiser heeft PTSS als gevolg van trauma’s. Deze worden door de arts beschreven en komen overeen met de beschrijving vanuit de behandelend sector. Met betrekking tot de psychische problematiek is geen nieuwe informatie verkregen. Eiser moet nog behandeling gaan volgen. Door de arts zijn er al beperkingen aangenomen op het gebied van persoonlijk en sociaal functioneren en deze zijn volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep passend bij de aanwezige medische problematiek.
Er is geen sprake van volledige arbeidsongeschiktheid op medische gronden, omdat er benutbare mogelijkheden zijn. Eiser behoort niet tot één van de uitzonderingscategorieën, omdat hij niet bedlegerig is, niet opgenomen is in een ziekenhuis of instelling en er geen ernstige stoornissen zijn op alle drie de rollen van het persoonlijk en sociaal functioneren. Daarnaast is hij ADL-zelfstandig.
Tevens acht de verzekeringsarts bezwaar en beroep een duurbeperking niet noodzakelijk waarbij zij verwijst naar de zorgvuldige argumentatie van de arts. Overwerk moet worden voorkomen, zodat de uren op 8 uur worden afgegrensd. Wat betreft de prognose geeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep aan dat voor de PTSS behandeling mogelijk is in de vorm van EMDR. Voor de knie- en elleboogklachten bestaan operaties. Dit maakt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep verwacht dat met behandeling verbetering van de belastbaarheid mogelijk is.
De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de klachten van eiser meegewogen in zijn medisch oordeel. De daaruit voortvloeiende beperkingen zijn zorgvuldig en niet onbegrijpelijk beargumenteerd. Als iemand het niet eens is met een oordeel van een verzekeringsarts, dan moet hij of zij dat onderbouwen met (andere) medische stukken. Bij de rechtbank werken geen artsen en de rechtbank kan zelf dus niet zeggen dat een verzekeringsarts tot een niet juiste medische conclusie is gekomen. Dat betekent ook dat hoe iemand zich voelt zonder medische onderbouwing niet genoeg is om bij de rechtbank gelijk te krijgen. Eiser heeft in beroep geen nieuwe medische informatie ingediend. Gelet hierop ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het besluit.
De arbeidskundige beoordeling
De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep wijkt niet af van de conclusie van de arbeidsdeskundige. Aangezien de verzekeringsarts bezwaar en beroep een gewijzigde FML heeft opgesteld heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep zijn schatting op deze gewijzigde FML gebaseerd. Dit maakt dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep niet alle eerder geduide functies heeft kunnen handhaven. Op grond van de gewijzigde FML heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep wel voldoende functies kunnen duiden die eiser met zijn medische beperkingen in theorie nog kan doen. Het gaat om:
- (267051) Monteur printplaten;
- (267053) Wikkelaar (nieuw en revisie);
- (111180) Productiemedewerker industrie (samenstellen producten).
Eiser stelt dat het onbegrijpelijk is dat hij de aangegeven functies van monteur printplaten, wikkelaar en productiemedewerker industrie (toereikend) kan vervullen gezien zijn beperkingen.
De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapportage van 26 april 2021, omtrent de passendheid van de functies, het volgende gerapporteerd.
Op 26 april 2021 besprak de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep de functies met de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De verzekeringsarts bezwaar en beroep zag geen medische bezwaren bij de geduide functies. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep blijven alle geduide functies binnen de belastbaarheid van eiser.
Met betrekking tot het item gebogen en/of getordeerd actief zijn valt de belasting binnen de belastbaarheid van de eiser, zoals vastgesteld door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft met betrekking tot het item boven schouderhoogte actief zijn in de functie Wikkelaar (nieuw en revisie) het volgende gemotiveerd. Het betreft in deze functie een hoge frequentie bij een korte duur van enkele seconden. Zorgvuldigheidshalve heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep dit aspect aan de verzekeringsarts bezwaar en beroep voorgelegd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet geen medische bezwaren, omdat eiser niet beperkt is op dit aspect en het een zeer korte aaneengesloten duur zonder grote krachtinspanning betreft. De belasting blijft daarom binnen de belastbaarheid van eiser.
Eiser stelt dat bij de aangegeven functies ook andere medewerkers aanwezig zullen zijn op de werkvloer. Eiser is van mening dat gezien zijn psychische klachten en mentale gezondheidstoestand hij niet in staat is (met anderen) te werken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft op het item samenwerken een beperking aangenomen. Eiser kan met anderen werken, maar met een eigen, van te voren afgebakende deeltaak. Niet is gebleken dat het item samenwerken een rol speelt in de geduide functies.
De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 26 april 2021 voldoende uitgelegd waarom deze functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiser. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk.
De rechtbank vindt dan ook dat het Uwv voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat en waarom eiser in staat is de functies te vervullen.

Wat is de conclusie van de rechtbank?

De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiser op 19 oktober 2020 met deze functies 70,72 % kan verdienen van het loon dat hij voorheen verdiende als meewerkend assistent teamleider, zodat eiser voor de overige 29,28% arbeidsongeschikt is. Uwv heeft de WIA‑uitkering van eiser per 19 oktober 2020 daarom terecht geweigerd.
Het beroep van eiser is ongegrond. Dit betekent dat hij geen gelijk krijgt. Omdat eiser in beroep geen gelijk krijgt, worden de door hem gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in samenwerking met mr. E.H. Maas, griffier op 4 februari 2022.
De uitspraak is verzonden op 7 februari 2022 en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.
De griffier en de rechter zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Het sociaal medisch oordeel in het rapport van 7 september 2020 is getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts.