ECLI:NL:RBROT:2022:8309

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 augustus 2022
Publicatiedatum
6 oktober 2022
Zaaknummer
C/10/621721 /F A RK 21-5222 en C/10/641012 / JE RK 22-1581
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenging ondertoezichtstelling en intrekking verzoek zorgregeling in een familiezaken

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 augustus 2022 uitspraak gedaan in een familiekwestie betreffende de minderjarigen [naam kind 1] en [naam kind 2]. De vader en moeder van de kinderen waren betrokken bij een verzoek tot ondertoezichtstelling en een zorgregeling. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.E. Visser, en de moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A.J. de Graaf, hebben hun verzoeken tot het vaststellen van een zorgregeling ingetrokken. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om ondertoezichtstelling van de kinderen, maar de kinderrechter oordeelde dat er geen meerwaarde was voor een ondertoezichtstelling, gezien de huidige situatie waarin de minderjarige [naam kind 2] geen contact met haar vader wenst en de vader ook geen contact wil onder de huidige omstandigheden. De kinderrechter concludeerde dat de ontwikkeling van de kinderen niet ernstig bedreigd wordt door het ontbreken van contact met de vader en dat de hulpverlening in het vrijwillige kader niet toereikend is gebleken. De kinderrechter heeft daarom de verzoeken tot ondertoezichtstelling en zorgregeling afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 4 oktober 2022.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens : C/10/621721 /F A RK 21-5222 en C/10/641012 / JE RK 22-1581
datum uitspraak: 19 augustus 2022

beschikking

in de zaak van

[naam vader] ,

hierna te nomen de vader, wonende te [woonplaats vader] ,
advocaat mr. M.E. Visser te Alblasserdam,
tegen
.
[naam moeder] ,
hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,
advocaat mr. A.J. de Graaf te Papendrecht,
en

de Raad voor de Kinderbescherming, hierna te noemen de Raad,

gevestigd te Rotterdam
betreffende

[naam kind 1] ,

geboren op [geboortedatum kind 1] 2004 te [geboorteplaats kind 1] , hierna te noemen [naam kind 1] ,

[naam kind 2],
geboren op [geboortedatum kind 2] 2008 te [geboorteplaats kind 2] , hierna te noemen [naam kind 2] .
Ten aanzien van het verzoek van de Raad merkt de kinderrechter de vader en moeder als belanghebbenden aan.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
Ten aanzien van het verzochte onder zaaksnummer C/10/621721 /F A RK 21-5222:
- de beschikking van de rechtbank van 19 januari 2022 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- een wijziging verzoekschrift en aanvullend verweer van de moeder van [geboortedatum kind 1] 2022, ingekomen op de griffie op 8 augustus 2022.
Ten aanzien van het verzochte onder zaaksnummer C/10/641012 / JE RK 22-1581:
- het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming van 6 juli 2022 met bijlagen, ingekomen bij de griffie op 6 juli 2022;
- het verweerschrift van de moeder van 8 augustus 2022 ingekomen op de griffie op 8 augustus 2022.
De minderjarige [naam kind 2] is in de gelegenheid gesteld om haar mening kenbaar te maken en zij heeft daar gebruik van gemaakt
Op 19 augustus 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam 1] ,
- een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna de GI), [naam 2] .

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind 1] en [naam kind 2] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind 1] en [naam kind 2] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van deze rechtbank van 19 januari 2022 is onder meer een voorlopige regeling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vastgesteld inhoudende dat
ten aanzien van [naam kind 1] er geen zorgregeling zou gelden en dat ten aanzien van [naam kind 2] de vader met ingang van 30 januari 2022 één keer per maand op een zondag omgang zou hebben met [naam kind 2] op een neutrale plek, te weten in of bij restaurant De Krom te Oud-Alblas.

De (aangehouden) verzoeken

Ten aanzien van het verzochte onder zaaksnummer C/10/621721 /F A RK 21-5222:
De verzoeken van de ouders tot vaststelling van een (definitieve) zorgregeling
met de kinderen [naam kind 1] en [naam kind 2] is bij beschikking van 19 januari 2022
aangehouden in afwachting van het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming.
Tijdens de behandeling ter zitting van 19 augustus 2022 hebben de ouders hun verzoeken ten aanzien van het vaststellen van een zorgregeling ingetrokken.
Ten aanzien van het verzochte onder zaaksnummer C/10/641012 / JE RK 22-1581:
De Raad verzoekt [naam kind 2] onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar en om [naam kind 1] onder toezicht te stellen tot aan zijn meerderjarigheid.
Tijdens de behandeling ter zitting heeft de Raad het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht.
De Raad maakt zich veel zorgen om de ontwikkeling van de kinderen. De verstandhouding tussen ouders is het afgelopen jaar verslechterd en er is geen samenwerking meer mogelijk. De kinderen worden belast met volwassen zaken en hebben veel last van de spanningen tussen ouders. Het lukt [naam kind 1] niet om aan zijn ontwikkelingstaken toe te komen en hij heeft hierdoor op sociaal-emotioneel gebied en cognitief gebied mogelijk een achterstand opgelopen. [naam kind 2] laat minder concrete kindsignalen zien, maar zij heeft ook last van de situatie en spanningen tussen ouders. Voor haar zou een vertrouwenspersoon goed zijn.
Daarnaast is er hulpverlening nodig om te kunnen werken aan contactherstel tussen de kinderen en vader. Ook dient er psycho-educatie plaats te vinden voor vader hoe aan te sluiten bij de behoeften van de kinderen. Moeder moet leren hoe zij haar rol als alleenstaand ouder moet vervullen en hoe zij vader hierin een rol kan geven. De hulpverlening in het vrijwillig kader, is ontoereikend gebleken. Een gedwongen kader is nodig om noodzakelijk hulpverlening te monitoren dan wel in te zetten en er zorg voor te dragen dat noodzakelijke hulpverlening gecontinueerd en afgemaakt wordt.

De standpunten

De vader
Door de vader is ter zitting te kennen gegeven dat hij de kinderen niet meer wil zien wanneer er sprake is van een ondertoezichtstelling. De vader is van mening dat de kinderen tegen hem op worden gezet door de moeder en een tante. Hij zal wachten tot de kinderen te zijner tijd zelf contact met hem zoeken wanneer zij daar aan toe zijn.
De moeder
Door en namens de moeder is verzocht het verzoek tot ondertoezichtstelling af te wijzen.
[naam kind 1] is inmiddels meerderjarig. [naam kind 2] heeft weliswaar last van de strijd tussen de ouders maar er is bij haar geen sprake van een ernstige bedreiging van haar ontwikkeling. Bovendien is niet te verwachten dat een ondertoezichtstelling binnen een redelijke termijn de situatie tussen ouders en/of [naam kind 2] en haar vader kan verbeteren. [naam kind 2] wil haar vader op dit moment liever niet zien. Het is beter dat wanneer zij daar aan toe is, zij op haar eigen voorwaarden weer contact met hem kan opnemen.

De beoordeling

Ten aanzien van de zorgregeling (C/10/621721 /F A RK 21-5222)
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat beide ouders hun verzoeken ten aanzien van het vaststellen van een zorgregeling intrekken. De kinderrechter zal het verzoek tot het vaststellen van een zorgregeling daarom afwijzen.
Ten aanzien van de ondertoezichtstelling (C/10/641012 / JE RK 22-1581)Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is het volgende gebleken.
[naam kind 1] is inmiddels meerderjarig zodat een ondertoezichtstelling over hem niet meer kan worden uitgesproken.
[naam kind 2] heeft last van het feit dat zij haar vader niet ziet, waardoor er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging. Het valt echter niet te verwachten dat een ondertoezichtstelling het contact tussen [naam kind 2] en haar vader zal verbeteren. [naam kind 2] heeft namelijk tegen de kinderrechter gezegd dat zij haar vader nu niet wil zien. Daar is zij duidelijk in. De vader heeft ook aangegeven dat hij geen contact meer wil met [naam kind 2] . Hij denkt dat [naam kind 2] door haar moeder en familie wordt opgezet tegen de vader. Door deze manier van denken stapt de vader te gemakkelijk over de gevoelens van [naam kind 2] heen en voorkomt hij dat hij niet bij zichzelf naar binnen hoeft te kijken wat hij anders kan doen om [naam kind 2] beter te begrijpen. De vader wil wachten totdat [naam kind 2] meerderjarig is en dan werken aan contactherstel, maar het is de vraag of dit zal leiden tot een voor de vader gewenste uitkomst. Desondanks volhardt de vader in zijn wens. Wanneer de jeugdbescherming in dit spanningsveld de omgang tussen [naam kind 2] en de vader op gang te brengen, dan zal dit hoogstwaarschijnlijk leiden tot meer onzekerheid en onduidelijkheid voor [naam kind 2] . Ook liggen er gevoelens van afwijzing en niet gehoord worden op de loer. Dat is niet in haar belang. De kinderrechter zal daarom ook het verzoek tot ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] afwijzen.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst de verzoeken af.
Deze beschikking is gegeven door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. K.J. Berke als griffier en in het openbaar uitgesproken op 19 augustus 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 4 oktober 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.