In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 augustus 2022 uitspraak gedaan in een familiekwestie betreffende de minderjarigen [naam kind 1] en [naam kind 2]. De vader en moeder van de kinderen waren betrokken bij een verzoek tot ondertoezichtstelling en een zorgregeling. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.E. Visser, en de moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A.J. de Graaf, hebben hun verzoeken tot het vaststellen van een zorgregeling ingetrokken. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om ondertoezichtstelling van de kinderen, maar de kinderrechter oordeelde dat er geen meerwaarde was voor een ondertoezichtstelling, gezien de huidige situatie waarin de minderjarige [naam kind 2] geen contact met haar vader wenst en de vader ook geen contact wil onder de huidige omstandigheden. De kinderrechter concludeerde dat de ontwikkeling van de kinderen niet ernstig bedreigd wordt door het ontbreken van contact met de vader en dat de hulpverlening in het vrijwillige kader niet toereikend is gebleken. De kinderrechter heeft daarom de verzoeken tot ondertoezichtstelling en zorgregeling afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 4 oktober 2022.