In deze zaak heeft de kinderrechter op 22 augustus 2022 uitspraak gedaan over het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van drie minderjarigen, [voornaam minderjarige 1], [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3]. De moeder van de kinderen is verplicht opgenomen in een GGZ-instelling, terwijl de vader met zijn netwerk praktische zorgen voor de kinderen heeft opgelost. De kinderrechter heeft de situatie van de kinderen en de ouders zorgvuldig gewogen. De moeder's psychiatrische problemen hebben geleid tot een onveilige thuissituatie, maar de vader heeft stappen ondernomen om de zorg voor de kinderen te verbeteren. De GI heeft aanvankelijk verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, maar de kinderrechter heeft geconcludeerd dat de kinderen voldoende veilig zijn in de thuissituatie met de vader, zonder de moeder. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de vader openstaat voor hulp en dat er praktische regelingen zijn getroffen voor de zorg van de kinderen. Gezien deze omstandigheden heeft de kinderrechter het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing afgewezen. De kinderrechter benadrukt het belang van de thuissituatie en de rol van de vader in de opvoeding van de kinderen, en concludeert dat de wettelijke vereisten voor een uithuisplaatsing niet langer zijn vervuld.