ECLI:NL:RBROT:2022:8302

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 oktober 2022
Publicatiedatum
6 oktober 2022
Zaaknummer
71-212513-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opruiing tot terroristische misdrijven via sociale media

Op 6 oktober 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan opruiing tot terroristische misdrijven en het verspreiden van opruiende geschriften. De verdachte heeft in een rechtsextremistische Telegramgroep manifesten van Anders Breivik en Brenton Tarrant gedeeld, vergezeld van opruiende uitlatingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk heeft opgeruid tot terroristische misdrijven, ondanks zijn verweer dat hij geen opzet had op het aanzetten tot strafbare feiten. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 120 dagen, waarvan 109 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en een taakstraf van 180 uur. De straffen zijn hoger dan de eis van de officier van justitie, omdat de rechtbank de ernst van de feiten zwaarder weegt. De verdachte is verminderd toerekeningsvatbaar geacht, maar de rechtbank benadrukt de noodzaak van straffen om herhaling te voorkomen. De verdachte moet zich houden aan bijzondere voorwaarden, waaronder controle van digitale gegevensdragers en begeleiding door reclassering.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 71-212513-21
Datum uitspraak: 6 oktober 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] ,
raadsvrouw mr. J.H. Rump, advocaat te Zwolle.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 22 september 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Aan de verdachte is - kort samengevat - ten laste gelegd:
A. opruiing (door middel van geschriften) tot (een) terroristisch(e) misdrij(f)(ven) en/of
B. het verspreiden en/of in voorraad hebben ter verspreiding, van geschriften waarin tot (een) terroristisch(e) misdrij(f)(ven) wordt opgeruid.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. G. Sannes heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder A en B (cumulatief) ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 71 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de Reclassering is geadviseerd;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van het reclasseringstoezicht en de bijzondere voorwaarden;
  • veroordeling van de verdachte tot een werkstraf van 60 uur, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis;
  • oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel, als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).

4..Waardering van het bewijs

Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken.
Daartoe heeft de raadsvrouw - kort gezegd - het volgende aangevoerd:
1. De ten laste gelegde uitingen hebben geen opruiende strekking. De uitingen zijn qua inhoud en strekking onvoldoende concreet. Er kan niet worden vastgesteld dat in de ten laste gelegde manifesten wordt opgeruid nu die manifesten, of delen ervan, geen deel uitmaken van het dossier.
2. De verdachte had geen opzet op het aanzetten tot terroristische misdrijven. Zijn doel was om zijn persoonlijke bibliotheek uit te breiden en ter verkrijging daarvan heeft hij de deelnemers in de Telegramgroep naar de mond gepraat.
3. Er is niet voldaan aan het vereiste van openbaarheid omdat het gaat om chatverkeer binnen een besloten Telegramgroep.

Beoordeling

Juridisch kader
In artikel 131 Sr en het aanverwante “verspreidingsdelict” artikel 132 Sr, is opruiing tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag strafbaar gesteld.
Bij artikel 132 Sr gaat het erom dat de dader aan de inhoud van een opruiend geschrift of afbeelding ruchtbaarheid wil geven. Voor een bewezenverklaring van opruiing moet, zo volgt uit de jurisprudentie [1] , aan vier vereisten worden voldaan:
1. Er moet zijn aangezet tot iets ongeoorloofds;
2. Er moet sprake zijn van opzet;
3. Vereist is verder dat de uitlating in het openbaar is gedaan. Van belang is hierbij te vermelden dat het internet kan worden aangemerkt als een openbare plaats, mits het publiek toegang heeft tot de internetpagina waarop de teksten zijn weergegeven;
4. De uitlating moet bovendien mondeling of bij geschrift of afbeelding zijn gedaan.
De rechtbank overweegt als volgt.
De verdachte heeft de manifesten van Anders Breivik en Brenton Tarrant gedeeld en de ten laste gelegde uitlatingen gedaan in een Telegramgroep. Uit onderzoek van de politie volgt dat de berichten in de Telegramgroep onbeperkt zichtbaar waren voor de leden van de Telegramgroep, 145 in totaal. Volgens een van de leden van de groep, [naam 1] , kan iedereen (online) binnenlopen - naar de rechtbank begrijpt zijn daar geen serieuze beletselen/eisen aan gesteld - bij de Telegramgroep en zijn de serieuzere groepen niet openbaar. Dit betekent dat de manifesten en de uitlatingen gedeeld via de Telegramgroep Yongebroeren in het openbaar zijn gedeeld/gedaan.
De verdediging heeft aangevoerd dat deze manifesten niet aan het dossier zijn toegevoegd en dus niet kenbaar zijn, maar nu deze op internet zijn geplaatst en gepubliceerd zijn het openbare bronnen en daarmede kenbaar voor een ieder zodat toevoeging aan het dossier niet noodzakelijk is.
Vervolgens is het de vraag of de verdachte heeft aangezet tot iets ongeoorloofds (te weten tot het plegen van een terroristisch misdrijf), en zo ja of daarbij sprake is geweest van opzet (de hiervoor onder 1 en 2 opgenomen vereisten).
De verdachte heeft de ten laste gelegde manifesten en uitlatingen geplaatst in voornoemde Telegramgroep, een groep met een rechtsextremistisch karakter, zo blijkt uit de bevindingen van de politie.
Tarrant ageert in zijn manifest “The Great Replacement” tegen de vermeende vervanging van de witte, Europese, christelijke mens door mensen van andere culturen en religies, en in het bijzonder moslims. Het grootste deel van het manifest van Breivik bestaat uit een compilatie van eerder door anderen gepubliceerde teksten over rechtsextremistische thema’s. Ook geeft hij tips en handleidingen voor het gebruik van explosieven, tactieken voor een guerrilla-oorlog en wapengebruik.
De manifesten van Breivik en Tarrant zijn onlosmakelijk verbonden met de terroristische aanslagen in Noorwegen en Nieuw-Zeeland. De aanslagplegers hadden daarbij rechtsextremistische/terroristische motieven.
Voorgaande maakt dat het plaatsen van de manifesten zonder meer opruiend van aard is.
Naast het delen van voornoemde manifesten heeft de verdachte de volgende uitlatingen geplaatst: Over het manifest van Breivik zegt de verdachte:
“1500 pagina's aan hardcore wijsheid en super onderbouwde argumenten”. Ook zegt hij:
“Het is tijd dat we ons als blanke Nederlanders onder 1 banier verenigen en ten strijde strekken tegen alles wat ons in de weg staat”en
“Elke dag die we wachten wordt onze tegenstander sterker en groter, het moet asap, hoe kan ik mij nu nuttig maken voor de goede zaak”en
“We willen allemaal het zelfde, het moet toch mogelijk zijn dat we onze 145 koppen bij elkaar steken en tot concrete plannen komen. Het moet toch mogelijk zijn dat we een stappenplan opzetten, doel heiligt alle middelen in deze strijd”en
“Deze groep moet enkel zijn voor het bespreken en beoordelen van methodes voor actie, het posten van wat je gedaan hebt en het motiveren van elkaar om over te gaan tot actie”.
Ook zegt hij:
“Grrr als ik mijn gang mocht gaan begonnen we vandaag nog met de zuivering”.
In de rechtsextremistische context wordt met het begrip “zuivering” gedoeld op het op gewelddadige wijze tot stand brengen van een witte (nationaalsocialistische) etnostaat.
Gelet op het feit dat de verdachte voornoemde uitlatingen doet nadat hij de manifesten had gedeeld, en de doelgroep waarvoor die uitlatingen waren bestemd, namelijk deelnemers aan de rechtsextremistische Telegramgroep Yongebroeren, kunnen de uitlatingen, mede in hun onderlinge samenhang bezien, worden aangemerkt als opruiend tot het plegen van terroristische misdrijven.
Vervolgens ligt de vraag voor of de verdachte ook opzet had op het aanzetten tot een strafbaar feit. Naar het oordeel van de rechtbank zijn er onvoldoende aanknopingspunten dat de verdachte ‘vol opzet’ heeft gehad op opruiing, ter zitting is door de verdachte verklaard dat het niet zijn bedoeling was dat mensen daadwerkelijk zouden overgaan tot het plegen van strafbare feiten. De rechtbank dient te beoordelen of de verdachte in voorwaardelijke zin opzettelijk heeft gehandeld. De rechtbank begrijpt dat de verdachte met de hiervoor genoemde uitingen niet heeft bedoeld anderen daadwerkelijk aan te zetten tot het plegen van terroristische misdrijven. Dat neemt echter niet weg dat deze woorden in combinatie met de door hem gedeelde manifesten wel door anderen in die groep als een aansporing daartoe kunnen worden opgevat. Door het plaatsen van de teksten in een dergelijke rechtsextremistische Telegramgroep, is de kans aanmerkelijk dat de lezer van die berichten deze zou opvatten als een aanmoediging om een dergelijk misdrijf te plegen.
De verdachte heeft derhalve opzet, in voorwaardelijke zin, gehad op het ten laste gelegde feit.
Verspreiding ter opruiing tot een terroristisch misdrijf
Verspreiding van opruiende berichten en opruiing liggen veelal in elkaars verlengde. Daar waar de rechtbank opruiing bewezen acht, komt zij tevens tot bewezenverklaring van verspreiding, omdat de verdachte de manifesten heeft gedeeld in een openbare Telegramgroep. Een openbare Telegramgroep is bij uitstek bedoeld om berichten en afbeeldingen te delen met de mogelijkheid om deze verder (ook buiten die groep) te kunnen delen. Uit de omstandigheid dat de verdachte de manifesten heeft gedeeld in een rechtsextremistische Telegramgroep en ook uit zijn uitlatingen omtrent die manifesten, volgt dat de verdachte op de hoogte was van de inhoud van de manifesten.
In voorraad ter verspreiding
Ten aanzien van genoemde manifesten kan ook worden bewezen dat de verdachte die ter verspreiding in voorraad heeft gehad, nu wettig en overtuigend is bewezen dat die manifesten ook door de verdachte zijn verspreid.
Conclusie
Gelet op vorenstaande gedragingen van de verdachte, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opruiing (tot terroristische misdrijven) en verspreiding ter opruiing tot terroristische misdrijven.
Het door de verdediging gevoerde verweer wordt in al zijn onderdelen dus verworpen.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder A en B ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 1 augustus 2021 tot en met
6 augustus 2021 te Delfzijl,
A
in het openbaar, bij geschrift heeft opgeruid tot terroristische misdrijven
door deel te nemen aan Telegramgroep "Yongebroeren" en het in deze groep
plaatsen/delen van:
* het manifest van Anders Breivik, het manifest van Brenton Tarrant (The Great
replacement), en
vervolgens de teksten:
* (over het manifest van Breivik): "1500 pagina's aan hardcore wijsheid en super
onderbouwde argumenten" en vervolgens
* "Het is tijd dat we ons als blanke Nederlanders onder 1 banier verenigen en ten
strijde strekken tegen alles wat ons in de weg staat" en* "Elke dag die we wachten word onze tegenstander sterker en groter, het moet
asap, hoe kan ik mij nu nuttig maken voor de goede zaak" (p. 128) en vervolgens
* "We willen allemaal het zelfde, het moet toch mogelijk zijn dat we onze 145
koppen bij elkaar steken en tot concrete plannen komen. Het moet toch mogelijk
zijn dat we een stappenplan opzetten, doel heiligt alle middelen in deze strijd" en vervolgens* "Deze groep moet enkel zijn voor het bespreken en beoordelen van methodes voor
actie, het posten van wat je gedaan hebt en het motiveren van elkaar om over te
gaan tot actie" en vervolgens* "Grrr als ik mijn gang mocht gaan begonnen we vandaag nog met de zuivering", waarna hij (vervolgens) het manifest van Brenton Tarrant (The Great
Replacement) noemt;
en
B
geschriften waarin tot terroristische misdrijven wordt opgeruid,
heeft verspreid, of om verspreid te worden in voorraad heeft gehad,
door het in Telegramgroep "Yongebroeren" plaatsen/delen van het manifest van
Anders Breivik, het manifest van Brenton Tarrant (The Great replacement), terwijl hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat in de geschriften zodanige opruiing voorkwam.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Ten aanzien van onder A en B:
eendaadse samenloop van
in het openbaar, bij geschrift, tot enig strafbaar feit opruien, terwijl het strafbare feit waartoe wordt opgeruid een terroristisch misdrijf inhoudt
en
een geschrift waarin tot een terroristisch misdrijf wordt opgeruid, verspreiden en in voorraad hebben ter verspreiding, terwijl hij weet dat in het geschrift zodanige opruiing voorkomt.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straffen

Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich op het sociale mediaplatform Telegram schuldig gemaakt aan opruiing (tot terroristische misdrijven) en het verspreiden van geschriften met een rechtsextremistisch karakter waarin ontegenzeggelijk tot een terroristisch misdrijf wordt opgeruid.
Het zogenaamde accelerationisme is een rechtsextremistische ideologie die via diverse
- voornamelijk besloten - sociale mediaplatformen wordt verspreid. De aanhangers verheerlijken en rechtvaardigen terroristisch geweld om versneld een rassenoorlog te ontketenen. Hierdoor willen zij chaos creëren in de samenleving waarin het huidige politieke bestel dan kan worden vervangen door een witte (nationaalsocialistische) etnostaat. Deze ideologie is een vast bestanddeel geworden van het rechtsextremistische landschap en heeft mede in de afgelopen jaren in westerse landen geleid tot enkele terroristische geweldsdaden of concrete plannen daartoe.
Terrorisme wordt internationaal gezien als één van de ernstigste misdrijven. Het raakt rechtstreeks de openbare orde en/of de veiligheid en stabiliteit van een samenleving en haar burgers. De Nederlandse samenleving is divers en een ieder die in Nederland woont dient ongeacht zijn of haar culturele achtergrond tegen terroristisch geweld te worden beschermd. De verdachte is hieraan volledig voorbij gegaan.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
18 augustus 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Toerekenbaarheid
Ter beoordeling van de toerekenbaarheid van de verdachte, heeft de rechtbank een Pro Justitia rapport ontvangen van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en
Psychologie (NIFP), opgemaakt door [naam 2] , GZ-psycholoog, gedateerd 14 juni 2022.
Uit dit rapport komt - kort samengevat en voor zover relevant - naar voren dat bij de verdachte ten tijde van het plegen van de onderhavige feiten enkele disfunctionele persoonlijkheidskenmerken (onevenwichtig identiteitsontwikkeling, zwart-wit denken, enigszins gebrekkige coping) aanwezig waren.
Verdachtes onvrede over zijn eigen leven speelt een rol bij zijn internetgedrag. De verdachte heeft een laag zelfbeeld mede omdat hij van mening is dat hij niet voldoet aan de eisen die hij aan zichzelf stelt. De onlustgevoelens die dit opwekt, probeert hij te vermijden door, in het verleden, softdrugs te gebruiken. Daarnaast vermengt hij zijn persoonlijke onvrede
met onvrede over Nederland en maatschappelijke ontwikkelingen. Deze onvrede uitte de verdachte tijdens chatsessies op het internet. Hij kent dan weinig remmingen en nuanceringen. Daarnaast verleent de verdachte status aan het verzamelen en delen van extremistische manifesten. Hierdoor probeert hij zijn negatieve zelfbeeld te compenseren.
De disfunctionele persoonlijkheidstrekken speelden een, weliswaar beperkte, rol in de totstandkoming van het ten laste gelegde.
Geadviseerd wordt om de verdachte de ten laste gelegde feiten, indien bewezen, verminderd toe te rekenen.
Nu de conclusie van de psycholoog wordt gedragen door haar bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusie over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt dus in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht.
Reclassering Nederland
Tevens heeft de rechtbank kennis genomen van een rapport van Reclassering Nederland (hierna: reclassering), gedateerd 10 november 2021. Uit dit rapport komt
- kort samengevat - naar voren dat de verdachte zich tijdens het schorsingstoezicht stipt aan de afspraken heeft gehouden. Hij is zelfstandig gaan wonen en sinds eind juni is hij in behandeling bij De Waag. De kans op gewelddadig gedrag wordt ingeschat als laag.
In het geval van een bewezenverklaring, wordt geadviseerd om de verdachte te veroordelen tot een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf met oplegging van bijzondere voorwaarden en met een proeftijd van drie jaar.
Straffen
Gelet op de ernst van de door de verdachte gepleegde feiten, is het opleggen van
een gevangenisstraf op zijn plaats. Bij de vaststelling van de duur daarvan heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in min of meer vergelijkbare zaken zijn opgelegd.
In strafverminderende zin wordt enigszins meegewogen dat de verdachte volgens de gedragsdeskundige verminderd toerekeningsvatbaar is.
De rechtbank wil met de oplegging van een gevangenisstraf de ernst van de feiten benadrukken, maar wil ook herhaling van een dergelijk misdrijf voorkomen. Vanwege het grote belang van het voorkomen van herhaling zal de rechtbank fors inzetten op behandeling van de problematiek van de verdachte, waarbij een flinke stok achter de deur onmisbaar is.
Alles overziend acht de rechtbank, evenals de officier van justitie, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest op zijn plaats. Daarnaast zal de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen om de verdachte ervan te weerhouden opnieuw soortgelijke feiten te plegen. Dit maakt het tevens voor de verdachte mogelijk om de noodzakelijke hulp en begeleiding van de reclassering en instanties te ontvangen.
De rechtbank zal dan ook aan de verdachte de bijzondere voorwaarden opleggen zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd. Tevens zal conform het advies van de reclassering, daaraan een proeftijd van 3 jaar worden verbonden.
De rechtbank zal aan de verdachte ook een taakstraf opleggen. Met deze straf wil de rechtbank het verwerpelijke karakter van de feiten benadrukken.
De op te leggen straffen zijn hoger dan door de officier van justitie gevorderd omdat de rechtbank van oordeel is dat de door de officier van justitie gevorderde straffen onvoldoende recht doen aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten. De wijze waarop de verdachte zich uit over een belangrijk deel van de bevolking en oproept hen iets aan te doen is onacceptabel.
De door de officier van justitie gevorderde dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en oplegging van de maatregel, als bedoeld in artikel 38z Sr, zal de rechtbank niet overnemen, nu enerzijds de noodzaak daartoe niet is gebleken en anderzijds de bovengenoemde proeftijd reeds op 3 jaar is vastgesteld.

8..In beslag genomen voorwerpen

Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de op de beslaglijst (bijlage III) achter nummers 1 en 3 genoemde voorwerpen verbeurd te verklaren omdat de bewezen feiten met behulp van deze voorwerpen zijn begaan. Het op de beslaglijst achter nummer 2 genoemde voorwerp kan worden teruggegeven aan de verdachte.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen.
Beoordeling
De op de beslaglijst genoemde voorwerpen achter de nummers 1 en 3 zullen worden verbeurd verklaard, omdat de bewezen feiten met behulp van deze voorwerpen zijn begaan.
Ten aanzien van de op de beslaglijst genoemde voorwerp achter nummer 2 zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 55, 131 en 132 van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
109 (honderdnegen) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
3 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als
algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als
bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
- de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van De Waag, of een soortgelijke zorgverlener, voor diagnostiek en behandeling, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering in overleg met de zorgverlener verantwoord vindt;
- de veroordeelde zal zich laten begeleiden door het LSE (Landelijk Steunpunt Extremisme) of een soortgelijke zorgverlener gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering in overleg met de zorgverlener verantwoord vindt;
- de veroordeelde vermijdt dat hij in aanraking komt met materiaal als bedoeld en omschreven in de bewezenverklaring en vermijdt dat er dergelijk materiaal op zijn digitale
gegevensdragers komt. De veroordeelde onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
- het bezoeken van een digitale omgeving waarin dergelijk materiaal kan worden verkregen;
- het bezoeken van een digitale omgeving waarin over dergelijk materiaal wordt gecommuniceerd.
De veroordeelde bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit
gedrag te voorkomen.
De veroordeelde werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een
huisbezoek.
De veroordeelde verschaft toegang tot alle aanwezige computers, smartphones, en andere digitale gegevensdragers waarop gegevens kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd. De veroordeelde verstrekt de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle. De controle op digitale gegevensdragers vindt maximaal drie keer per jaar plaats. De controle is slechts gericht op de vraag of verdachte materiaal als bedoeld en omschreven in de bewezenverklaring vermijdt en in het verlengde daarvan een digitale omgeving vermijdt waarop materiaal als bedoeld en omschreven in de bewezenverklaring kan worden verkregen of over materiaal als bedoeld en omschreven in de bewezenverklaring wordt gecommuniceerd. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijk leven van de veroordeelde.
De reclassering die de verantwoordelijkheid draagt van die controle kan voor technische ondersteuning een persoon meenemen die deskundig is op digitaal gebied. De (inhoudelijke) content van die gegevensdragers die naar voren komt tijdens die controle(s) komt alleen ter kennis van de reclassering in het kader van het toezicht (en dus niet van de deskundige die mogelijk technische ondersteuning biedt);
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten: nrs. 1 en 3 op de beslaglijst;
- gelast de teruggave aan verdachte van: nr. 2 op de beslaglijst;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, dat bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van der Groen, voorzitter,
en mrs. A. Boer en L. Feraaune, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.G. Kuijs, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 6 oktober 2022.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2021 tot en met
6 augustus 2021 te Delfzijl, althans (elders) in Nederland,
(telkens)
A
in het openbaar, bij geschrift heeft opgeruid tot (een) terroristisch(e) misdrij(f)(ven)
door deel te nemen aan Telegramgroep "Yongebroeren" en het in deze groep
plaatsen/delen van:
* het manifest van Anders Breivik, het manifest van Brenton Tarrant (The Great
replacement), en/of manifest(en) van (andere) aanslagpleger(s) (p. 92) en/of
(vervolgens) de tekst(en):
* (over het manifest van Breivik): "1500 pagina's aan hardcore wijsheid en super
onderbouwde argumenten" (p. 93) en/of (vervolgens)
* "Het is tijd dat we ons als blanke Nederlanders onder 1 banier verenigen en ten
strijde strekken tegen alles wat ons in de weg staat" (p. 127) en/of
* "Elke dag die we wachten word onze tegenstander sterker en groter, het moet
asap, hoe kan ik mij nu nuttig maken voor de goede zaak" (p. 128) en/ of
(vervolgens)
* "We willen allemaal het zelfde, het moet toch mogelijk zijn dat we onze 145
koppen bij elkaar steken en tot concrete plannen komen. Het moet toch mogelijk
zijn dat we een stappenplan opzetten, doel heiligt alle middelen in deze strijd" (p.
132) en/ of (vervolgens)
* "Deze groep moet enkel zijn voor het bespreken en beoordelen van methodes voor
actie, het posten van wat je gedaan hebt en het motiveren van elkaar om over te
gaan tot actie" (p. 132) en/of (vervolgens)
* "Grrr als ik mijn gang mocht gaan begonnen we vandaag nog met de zuivering" (p.
151), waarna hij (vervolgens) het manifest van Brenton Tarrant (The Great
Replacement) noemt;
en/of
B
(een) geschrift(en) waarin tot (een) terroristisch(e) misdrij(t)(ven) wordt opgeruid,
heeft verspreid, of om verspreid te worden in voorraad heeft gehad,
door het in Telegramgroep "Yongebroeren" plaatsen/delen van het manifest van
Anders Breivik, het manifest van Brenton Tarrant (The Great replacement), en/of
manifest(en) van (andere) aanslagpleger(s),
terwijl hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat in het/de geschrift(en) zodanige opruiing voorkwam.