Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, een inspanningsverplichting met betrekking tot het verkrijgen en behouden van huisvesting, inkomen en werk en/of dagbesteding, informatie verschaffen over de voortgang van zijn leefsituatie, toestemming geven om relevante referenten te raadplegen en meewerken aan de controle van middelengebruik.
4..Waardering van het bewijs
ambtenaren, [naam agent 1] en [naam agent 2], werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten ter aanhouding van verdachte door
5..Strafbaarheid feiten
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
8..Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.. Bijlagen
11..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) maanden;
De veroordeelde verschaft de reclassering zicht op de voortgang van zijn leefsituatie en verleent de reclassering toestemming om relevante referenten te raadplegen en contact te onderhouden met personen en instanties die deel uitmaken van zijn netwerk;
De veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van middelen om na te gaan of zich op dit leefgebied problemen voordoen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd. De veroordeelde dient mee te werken aan interventies op dit gebied indien de reclassering dit noodzakelijk acht.
€ 750,- (zegge: zevenhonderdvijftig euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 14 mei 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde] te betalen
€ 750,-(hoofdsom,
zegge: zevenhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 mei 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 750,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
15 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;