ECLI:NL:RBROT:2022:8258

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 september 2022
Publicatiedatum
5 oktober 2022
Zaaknummer
10/120740-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandeling van een verbalisant met zwaar lichamelijk letsel en verzet bij aanhouding

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 september 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van een verbalisant, verzet bij aanhouding en niet voldoen aan een ambtelijk bevel. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 14 mei 2022 in Spijkenisse een bodycheck heeft gegeven aan verbalisant [naam agent 1], waardoor deze ten val kwam en zwaar lichamelijk letsel opliep, te weten een gebroken knie. De rechtbank verwierp het beroep op noodweer en noodweerexces, omdat de verdachte de eerste geweldshandeling heeft verricht en niet in een noodweersituatie verkeerde. Daarnaast heeft de verdachte zich verzet tegen zijn aanhouding, wat ook resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor de verbalisant. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van € 750,- aan immateriële schade. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het advies van de reclassering.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/120740-22
Datum uitspraak: 9 september 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel (Huis van Bewaring),
raadsman mr. P.T. Verweijen, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 26 augustus 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P. Wijnands heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, een inspanningsverplichting met betrekking tot het verkrijgen en behouden van huisvesting, inkomen en werk en/of dagbesteding, informatie verschaffen over de voortgang van zijn leefsituatie, toestemming geven om relevante referenten te raadplegen en meewerken aan de controle van middelengebruik.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering feit 1 (mishandeling)
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken. Hiertoe heeft de verdediging allereerst aangevoerd dat niet uitgegaan dient te worden van de juistheid van de verklaringen van de verbalisanten, maar van de verklaring van de verdachte. Deze verklaring wordt ondersteund door de getuigenverklaring van het lid van het sus-team. Hierdoor kan niet wettig en overtuigend bewezen worden verklaard dat de verdachte een bodycheck bij verbalisant [naam agent 1] heeft verricht.
In het verlengde daarvan heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat, indien de verdachte wordt vrijgesproken ten aanzien van de ten laste gelegde bodycheck, er geen causaal verband vastgesteld kan worden tussen het letsel van verbalisant [naam agent 1] en het handelen van de verdachte. Bovendien kan op basis van het dossier niet wettig en overtuigend bewezen worden dat sprake is van een gebroken knieschrijf, nu medici hierover van mening verschillen. De verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken voor wat betreft het zwaar lichamelijk letsel.
Voorts heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat verbalisant [naam agent 1] niet heeft gehandeld in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening en de verdachte ook van dat onderdeel van de tenlastelegging dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de overige geweldshandelingen – met uitzondering van de bodycheck – heeft de raadsman bepleit dat de verdachte een beroep op noodweer toekomt, nu de verdachte zich heeft verweerd tegen het geweld dat door de verbalisanten is toegepast.
4.1.2.
Beoordeling
Op grond van het dossier alsmede het verhandelde ter terechtzitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
In de nacht van 13 op 14 mei 2022 waren verbalisanten belast met het houden van toezicht op de uitstroom van het nachtleven in Spijkenisse. Verbalisanten kregen een melding van een vechtpartij op de Kaaistraat. Ter plaatse zag verbalisant [naam agent 1] (verder: [naam agent 1]) dat de verdachte hierbij betrokken was. De verdachte rende weg en [naam agent 1] rende vervolgens achter de verdachte aan. Zowel [naam agent 1] als de verdachte zijn ten val gekomen, waarna zij met elkaar hebben gevochten. [naam agent 1] en de verdachte hebben hierbij letsel opgelopen.
Verklaringen verbalisanten
De verdediging heeft aangevoerd dat moet worden uitgegaan van de verklaring van de verdachte, welke wordt ondersteund door de getuigenverklaring van het lid van het sus-team (de rechtbank begrijpt: [nummer]). De rechtbank volgt de verdediging hier niet in.
Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
In het dossier bevinden zich - naast de aangifte en het verhoor van [naam agent 1] - meerdere verklaringen van verbalisanten, afgelegd op ambtsbelofte. Hetgeen zij relateren komt met elkaar overeen en geeft steun aan de verklaring van [naam agent 1]. Daar komt bij dat de verklaringen van de verbalisanten direct na het incident zijn afgelegd. De getuigenverklaring van het lid van het sus-team dateert van drie maanden na het incident. Gelet op het aanmerkelijke tijdsverloop tussen het onderhavige incident en deze verklaring, alsmede het feit dat sprake is van verklaringen van meerdere verbalisanten, die direct na het incident zijn afgelegd en bovendien steun in elkaar vinden, ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de verklaringen van de verbalisanten. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte verbalisant [naam agent 1] door middel van een bodycheck heeft getackeld en tevens dat het daarmee de verdachte is geweest die de eerste geweldshandeling heeft verricht.
Letsel
Met de vaststelling dat de verdachte een bodycheck bij [naam agent 1] heeft verricht waardoor [naam agent 1] ten val is gekomen, constateert de rechtbank - ook gelet op hetgeen [naam agent 1] daarover heeft verklaard - dat sprake is van een causaal verband tussen het door [naam agent 1] opgelopen letsel en het handelen van de verdachte.
De rechtbank dient voorts de vraag te beantwoorden of in dit geval sprake is van zwaar lichamelijk letsel. Als algemene gezichtspunten voor de beantwoording van die vraag kunnen worden aangemerkt de aard van het letsel, de eventuele aard en noodzaak van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel (ECLI:NL:HR:2018:1051).
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Alhoewel niet direct duidelijk was of [naam agent 1] zijn knie had gebroken, kan op grond van de meest recente FARR-verklaring worden vastgesteld dat wel degelijk sprake was van een kniebreuk. Uit de FARR-verklaring van 12 augustus 2022 blijkt bovendien dat als gevolg van deze gebroken knie een verhoogde kans op vroegtijdige slijtage aan het kniegewricht bestaat.
Tot op de dag van vandaag kan [naam agent 1] zijn werkzaamheden als politieagent niet verrichten en ondervindt hij ook anderszins in zijn dagelijks leven belemmeringen van het opgelopen letsel. De knie heeft tweemaal in het gips gezeten, waarna [naam agent 1] voor een periode een rigide spalkbrace respectievelijk een scharnierspalk heeft gedragen. Hij moet het lopen en ook zijn spierkracht weer opbouwen en daarvoor wekelijks fysiotherapie volgen. Indien de knie is hersteld, zal [naam agent 1] nog enige tijd moeten revalideren. Daar komt - zoals gezegd - bij dat er een verhoogde kans bestaat op vroegtijdige slijtage aan het kniegewricht, waardoor [naam agent 1] ook in de toekomst (wederom) hinder zal ondervinden als gevolg van het opgelopen letsel.
Gelet op het voorgaande kwalificeert de rechtbank de door verbalisant [naam agent 1] opgelopen gebroken knie als zwaar lichamelijk letsel.
Rechtmatige uitoefening van zijn bediening
Op basis van de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat verbalisant [naam agent 1], werkzaam bij de politie, in de nacht van 14 mei 2022 de opdracht had gekregen van de meldkamer naar de Voorstraat in Spijkenisse te gaan, vanwege de uitloop van de kroegen. Op een bepaald moment ziet hij dat de verdachte betrokken is bij een vechtpartij. Als [naam agent 1] roept dat hij de verdachte wil spreken, gaat de verdachte rennen, waarna [naam agent 1] achter hem aan rent. Gelet op deze gang van zaken is de rechtbank van oordeel dat verbalisant [naam agent 1] heeft gehandeld in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Noodweer
Ter terechtzitting heeft de verdediging aangevoerd dat de verdachte heeft gehandeld uit noodweer, als bedoeld in artikel 41, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De raadsman heeft gesteld dat de verdachte zich geconfronteerd zag met een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding, door het geweld dat de verbalisanten op hem toepasten.
De rechtbank acht de feiten en omstandigheden die de verdediging aan het verweer ten grondslag heeft gelegd niet aannemelijk geworden. Zoals hiervoor overwogen, gaat de rechtbank bij de beoordeling van de feiten uit van de lezing van de verbalisanten. Hiermee stelt de rechtbank vast dat het de verdachte is geweest die de confrontatie is aangegaan, daarbij als eerste geweld tegen een verbalisant heeft toegepast en is doorgegaan met geweldshandelingen, waarop door de politie met geweld is gereageerd. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat de verdachte de hem verweten gedragingen niet heeft verricht in een situatie waarin en op een tijdstip waarop voor hem de noodzaak bestond tot verdediging tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding.
Het verweer wordt verworpen.
4.1.3.
Conclusie
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van verbalisant [naam agent 1], terwijl deze mishandeling zwaar lichamelijk letsel als gevolg heeft gehad.
Daarmee kan feit 1 primair wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering feit 2 (verzet tijdens aanhouding)
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken, nu de verbalisanten niet hebben gehandeld in de rechtmatige uitoefening van hun bediening.
4.2.2.
Beoordeling
Gelet op het hiervoor overwogene, gaat de rechtbank bij de beoordeling van de feiten uit van hetgeen door de verbalisanten is gerelateerd. Het is de verdachte die betrokken was bij een vechtpartij en vervolgens het eerst geweld heeft gebruikt tegen verbalisant [naam agent 1]. De verbalisanten hadden hierdoor een goede reden om hem aan te houden, waardoor vastgesteld kan worden dat zij in de rechtmatige uitoefening van hun bediening hebben gehandeld. Derhalve kan wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte zich heeft verzet tijdens zijn aanhouding. Voorts kan op basis van hetgeen hiervoor is overwogen worden vastgesteld dat [naam agent 1] hierdoor zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, te weten een gebroken knie.
4.2.3.
Conclusie
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verzet tijdens zijn aanhouding, terwijl dit verzet zwaar lichamelijk letsel als gevolg heeft gehad.
Ook feit 2 kan derhalve wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewijswaardering feit 3 (niet voldoen aan ambtelijk bevel)
4.3.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Hiertoe is door de verdediging aangevoerd dat de verdachte betwist dat aan hem een bevel tot medewerking aan de speekseltest is gegeven.
4.3.2.
Beoordeling
De rechtbank constateert dat in het dossier een op ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal van bevindingen zit, waaruit blijkt dat verbalisant [naam agent 2] de verdachte heeft bevolen mee te werken aan een speekseltest en dat de verdachte dit vervolgens heeft geweigerd. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan dit proces-verbaal van bevindingen en stelt vast dat de verdachte heeft geweigerd mee te werken aan de speekseltest.
4.3.3.
Conclusie
De verdachte heeft geen gevolg heeft gegeven aan een gegeven ambtelijk bevel.
Daaruit volgt dat ook feit 3 wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op 14 mei 2022 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard [naam agent 1] (verbalisant bij de Politie Eenheid Rotterdam), gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door
- die [naam agent 1] een zogenaamde bodycheck te geven, waardoor die [naam agent 1] ten val is gekomen en
- die [naam agent 1] tegen het gezicht, althans het hoofd, te slaan terwijl die [naam agent 1] op de grond lag en
- meermaals, althans eenmaal, die [naam agent 1] tegen het (boven)lichaam te slaan
en/of te trappen en/of te schoppen,
terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken knie(schijf) ten gevolge heeft gehad;
2
hij op 14 mei 2022 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, zich met geweld heeft verzet tegen
ambtenaren, [naam agent 1] en [naam agent 2], werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten ter aanhouding van verdachte door
- zich in een andere richting dan die waarin voornoemde opsporingsambtenaren hem, verdachte, wilde brengen te bewegen en
- die [naam agent 1] bij zijn nek en vest vast te pakken en vervolgens die [naam agent 1] mee naar de grond te trekken en
- te duwen en/of te trekken en/of zich los te rukken en
- om zich heen te trappen,
terwijl dit misdrijf en daarmede gepaard gaande feitelijkheden zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken knie(schijf) bij die [naam agent 1] ten gevolge heeft gehad;
3
hij op 14 mei 2022 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens enig wettelijk voorschrift, te weten artikel 55d Wetboek van Strafvordering, gedaan door een ambtenaar, te weten, [naam agent 2], bevoegd verklaard tot het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten, door, nadat deze ambtenaar hem had bevolen of van hem had gevorderd medewerking te verlenen aan een onderzoek van speeksel (speekseltest), hieraan geen gevolg te geven.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Mishandeling, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft en terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
Wederspannigheid, terwijl het misdrijf of de daarmee gepaard gaande feitelijkheden zwaar lichamelijk letsel ten gevolge hebben;
Opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar belast met het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

6.1.
Standpunt verdediging (noodweerexces)
Ter terechtzitting heeft de raadsman overeenkomstig zijn pleitnota aangevoerd dat de verdachte heeft gehandeld uit noodweerexces, als bedoeld in artikel 41, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht.
6.2.
Beoordeling
Op grond van de hiervoor vermelde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is geweest van een noodweersituatie (zie bespreking van het beroep op noodweer), zodat het beroep op noodweerexces reeds daarom niet slaagt. Het verweer wordt verworpen.
6.3.
Conclusie
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van een verbalisant, terwijl deze mishandeling zwaar lichamelijk letsel tot gevolg heeft gehad. De verdachte heeft de verbalisant een zogenaamde bodycheck gegeven, waardoor hij op zijn linkerknie ten val is gekomen. Vervolgens heeft de verdachte – terwijl de verbalisant op de grond lag – meermaals tegen zijn gezicht geslagen en hem geschopt. Toen verbalisanten de verdachte wilde aanhouden, heeft de verdachte zich tegen deze aanhouding verzet. Verbalisant [naam agent 1] is hierdoor nogmaals ten val gekomen op zijn knie. Nadien is gebleken dat de knie van verbalisant [naam agent 1] door het incident gebroken was. De verdachte heeft met zijn handelen inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Uit de ingediende vordering benadeelde partij blijkt dat het slachtoffer thans nog steeds klachten ondervindt als gevolg van het letsel dat hij heeft opgelopen.
Voorts heeft de verdachte zich verzet tijdens zijn aanhouding en heeft hij geweigerd mee te werken aan een speekseltest. Handelingen als die van de verdachte bemoeilijken het werk van de betreffende politieambtenaren. Bovendien getuigt dergelijk gedrag van een gebrek aan respect voor deze ambtenaren, die zijn belast met het handhaven van de openbare orde en veiligheid en die simpelweg bezig waren met hun werk. De rechtbank rekent het de verdachte voorts aan dat hij heeft gehandeld onder invloed van alcohol.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 juli 2022, waaruit blijkt dat de verdachte meerdere malen eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, waarbij onder meer voorwaardelijke (jeugd)ISD is opgelegd.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd op 27 juni 2022. Dit rapport houdt – kort gezegd – het volgende in.
De verdachte is in 2019 (ondanks zijn beperkte medewerking) onder meer gediagnosticeerd met zwakbegaafdheid, ouder- kindrelatieprobleem, een normoverschrijdende- gedragsstoornis en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met antisociale trekken. Daarnaast heeft hij gebrekkige coping vaardigheden en beschikt hij over een beperkt vermogen om (interpersoonlijke) problemen op te lossen. Zijn verstandelijke beperking zorgt ervoor dat hij moeite heeft met het inzien en begrijpen van oorzaak-gevolg situaties. Hij werd meerdere malen veroordeeld wegens geweldsdelicten. Een ander belangrijke risicofactor bleek destijds vooral ook zijn contacten met antisociale jongeren te zijn.
Hij is bekend bij Jeugdzorg en de jeugdreclassering (WSG). Er zijn tussen 2015 en 2019 verschillende vormen van hulp ingezet, zowel ambulant als residentieel, civiel en strafrechtelijk, maar dit alles heeft nauwelijks geleid tot gedragsverandering. Het huidige contact met de verdachte en de (nieuwe) ingewonnen informatie geven reden tot zorg. De reclassering heeft geen beschermende factoren kunnen constateren (thuissituatie is onduidelijk, geen inkomen en geen dagbesteding). Daar komt bij dat de verdachte lijkt terug te vallen in oude patronen. Dit blijkt onder meer uit de huidige en recente justitiële registraties (wederom geweld). Daarnaast laat hij zien nog altijd geen afstand te hebben genomen van bepaalde contacten die uit zijn op strafbaar gedrag, zo blijkt wanneer met hem de justitiële documentatie wordt doorgenomen. Het risico op recidive wordt hoog ingeschat.
Reclassering Nederland heeft een aanvullend rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd op 18 augustus 2022. Dit rapport houdt – kort gezegd – het volgende in.
Bij een veroordeling adviseert Reclassering Nederland een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en andere voorwaarden het gedrag betreffende inhoudende een inspanningsverplichting met betrekking tot het verkrijgen en behouden van huisvesting, inkomen en werk en/of dagbesteding, informatie verschaffen over de voortgang van zijn leefsituatie, toestemming geven om relevante referenten te raadplegen en meewerken aan de controle van middelengebruik
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de aard en ernst van de feiten, mede bezien in het licht van het strafblad van de verdachte, kan thans niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij het bepalen van de duur daarvan heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht om in strafverminderende zin rekening te houden met het geweld dat jegens de verdachte is gebruikt. De rechtbank ziet hiertoe geen aanleiding, nu het de verdachte is geweest die is begonnen met de toepassing van het forse geweld jegens verbalisant [naam agent 1] en ook daarna nog is doorgegaan met geweldshandelingen en de verbalisanten in de rechtmatige uitoefening van hun bediening niet disproportioneel hebben gehandeld.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank stelt echter vast dat de reclassering aangeeft dat er bij de verdachte geen motivatie is waar te nemen voor gedragsverandering, nu hij geen noodzaak ziet tot gedragsinterventies, maar alleen hulp vraagt bij praktische zaken.
De verdachte dient zich derhalve terdege te realiseren dat hem met de thans opgelegde voorwaarden in het kader van een voorwaardelijk opgelegd strafdeel nog een kans wordt geboden en dat hij die kans dient te benutten.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en/of maatregel passend en geboden.

8..Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten [naam benadeelde]. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.500,- aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot gehele toewijzing van de vordering, vermeerderd met de wettelijke rente, alsmede oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, gelet op de bepleitte vrijspraak. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de vordering gematigd dient te worden naar € 750,-. Er is geen sprake van hulp van een professional. De gevorderde € 1.500,- is te hoog.
8.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 750,-. De rechtbank heeft hiervoor aansluiting gezocht bij soortgelijke zaken. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing van de vordering ontoereikend zijn en nader onderzoek ter zake een uitgebreide nadere behandeling zouden vereisen, hetgeen een onevenredige belasting van het strafgeding zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 14 mei 2022.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 750,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 mei 2022 en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 181, 184, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 3 (drie) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. De veroordeelde meldt zich binnen drie werkdagen nadat hij uit detentie komt bij de reclassering (adres Marconistraat 2 te Rotterdam, telefoonnummer (088) 80 41302) en blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2. De veroordeelde laat zich behandelen door de forensische polikliniek De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
3. De veroordeelde heeft de inspanningsverplichting om mee te werken aan het verkrijgen en behouden van huisvesting, inkomen, werk en/of dagbesteding en dient mee te werken aan een verwijzing naar een instantie die zich richt op deze praktische zaken, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Daarnaast dient te veroordeelde zich te houden aan de afspraken en voorwaarden die de betrokken instantie(s) met betrekking tot deze praktische zaken formuleren.
De veroordeelde verschaft de reclassering zicht op de voortgang van zijn leefsituatie en verleent de reclassering toestemming om relevante referenten te raadplegen en contact te onderhouden met personen en instanties die deel uitmaken van zijn netwerk;
De veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van middelen om na te gaan of zich op dit leefgebied problemen voordoen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd. De veroordeelde dient mee te werken aan interventies op dit gebied indien de reclassering dit noodzakelijk acht.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde], te betalen een bedrag van
€ 750,- (zegge: zevenhonderdvijftig euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 14 mei 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde] te betalen
€ 750,-(hoofdsom,
zegge: zevenhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 mei 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 750,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
15 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Brand, voorzitter,
en mrs. J. Montijn en J.H.J. Verbaan, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.H. Frerichs, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 14 mei 2022 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard [naam agent 1] (verbalisant bij de Politie Eenheid Rotterdam), gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door
- die [naam agent 1] een zogenaamde bodycheck te geven, althans die [naam agent 1] op te vangen en/of op te tillen, waardoor, in elk geval, die [naam agent 1] ten val is gekomen en/of
- die [naam agent 1] in/tegen het gezicht, althans het hoofd, te slaan en/of te stompen, terwijl die [naam agent 1] op de grond lag en/of
- meermaals, althans eenmaal, die [naam agent 1] op/tegen het (boven)lichaam te slaan en/of te stompen en/of te trappen en/of te schoppen,
terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken knie(schijf) ten gevolge heeft gehad;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 mei 2022 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, een ambtenaar, [naam agent 1] (verbalisant bij de Politie Eenheid Rotterdam), gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door
- die [naam agent 1] een zogenaamde bodycheck te geven, althans die [naam agent 1] op te vangen en/of op te tillen, waardoor, in elk geval, die [naam agent 1] ten val is gekomen en/of
- die [naam agent 1] in/tegen het gezicht, althans het hoofd, te slaan en/of te stompen, terwijl die [naam agent 1] op de grond lag en/of
- meermaals, althans eenmaal, die [naam agent 1] op/tegen het (boven)lichaam te slaan en/of te stompen en/of te trappen en/of te schoppen;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 mei 2022 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en/of nalatig en/of onnadenkend, een verbalisant (van de Politie Eenheid Rotterdam), die (achter hem) kwam aanrennen, de weg heeft geblokkeerd en/of heeft opgevangen en/of een bodycheck heeft gegeven en/of heeft opgetild, waardoor voornoemde verbalisant ten val is gekomen waardoor het aan zijn, verdachtes, schuld te wijten is geweest dat [naam agent 1] (verbalisant bij de Politie Eenheid Rotterdam) zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken knie(schijf), heeft bekomen,
althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de ambts- of beroepsbezigheden van deze was ontstaan;
2
hij op of omstreeks 14 mei 2022 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een ambtenaar, [naam agent 1] en/of [naam agent 2], werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, te weten ter aanhouding van verdachte door
- zich in een andere richting dan die waarin voornoemde opsporingsambtena(a)r(en) hem, verdachte, wilde brengen te bewegen en/of
- die [naam agent 1] bij zijn nek en/of vest vast te pakken en/of (vervolgens) die [naam agent 1] mee naar de grond te trekken en/of te brengen en/of
- te duwen en/of te trekken en/of zich los te rukken en/of
- om zich heen te trappen,
terwijl dit misdrijf en/of daarmede gepaard gaande feitelijkheden zwaar lichamelijk letsel, althans enig lichamelijk letsel, te weten een gebroken knie(schijf) bij die [naam agent 1] ten gevolge heeft gehad;
3
hij op of omstreeks 14 mei 2022 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens enig wettelijk voorschrift, te weten artikel 55d Wetboek van Strafvordering, gedaan door een ambtenaar, te weten, [naam agent 2], belast met de uitoefening van enig toezicht en/of belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, door, nadat deze ambtenaar hem had bevolen of van hem had gevorderd medewerking te verlenen aan een onderzoek van speeksel (speekseltest), hieraan geen gevolg te geven;