Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 18 juli 2022, met producties;
- de e-mail van 1 september 2022 aan de zijde van [gedaagde] , met productie;
- de spreekaantekeningen van mr. N. Robijn-Meijer en mr. S.T. van Gestel;
- het werkplan van het UWV, dat ter zitting door mr. E.V.H. van Tricht is overgelegd.
2..De feiten
Goedeavond! Dit document, wat ik vrijdag kreeg, moet ik ondertekenen en een foto maken en opsturen? Of wil je het me opnieuw ondertekend per e-mail sturen? Omdat ik het niet weet. en stuur mij morgen mijn jaaropgaaf voor 2021 per e-mail. Ik heb geen toegang tot de app zoals [naam 4] wist. en ik heb het niet gedownload en ik moet rekeningen vereffenen.
Hoi [eiseres] , we zullen je morgen het document met handtekeningen per email sturen, bij akkoord zien we het dan graag getekend terug. Je jaaropgave en ook de afrekening zullen we je ook per e-mail toesturen. Dank alvast.”
Hoi! Ik zou graag willen weten wanneer u mij documenten stuurt om te ondertekenen? Ik heb ze nodig. Groetjes, [eiseres]
Hi [eiseres] , ik heb het je gisteren per email gestuurd naar [e-mailadres] , is dat je email adres?
ja dat is mijn e-mail. maar ik heb niets.
Ok vreemd, ik ga het nog eens naar je sturen.
3..Het geschil
De beëindigingsovereenkomst is tot stand gekomen onder invloed van dwaling en/of misbruik van omstandigheden. Subsidiair stelt [eiseres] dat het beroep van [gedaagde] op de beëindigingsovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. [eiseres] meent dat zij gerechtigd was de beëindigingsovereenkomst te vernietigen, als gevolg waarvan zij recht heeft op loon vanaf 21 maart 2022.
De arbeidsovereenkomst is rechtsgeldig per 21 maart 2022 met wederzijds goedvinden geëindigd door middel van een beëindigingsovereenkomst die partijen hebben getekend. [gedaagde] betwist dat [eiseres] de beëindigingsovereenkomst rechtsgeldig heeft vernietigd op grond van dwaling en/of misbruik van omstandigheden. [gedaagde] betwist dat sprake is van een wilsgebrek. Dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat zij zich op de beëindigingsovereenkomst beroept is evenmin aan de orde, aldus [gedaagde] .