In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen VDN Vastgoed B.V. en een gedaagde huurder. VDN, vertegenwoordigd door gerechtsdeurwaarders, vorderde betaling van een huurachterstand van € 2.491,65, rente en buitengerechtelijke kosten, alsook ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. De gedaagde, die zelf procedeerde, betwistte de huurachterstand en voerde aan dat deze was ontstaan door het niet betalen van zijn bewindvoerder. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand substantieel was en dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was, ondanks de niet-naleving van de meldplicht door VDN volgens het Besluit Gemeentelijke Schuldhulpverlening. De rechter concludeerde dat vroegsignalering in dit geval niet had kunnen voorkomen dat de huurachterstand opliep, aangezien de gedaagde al onder bewind stond en er nieuwe schulden waren ontstaan. De rechter heeft de gedaagde veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen 14 dagen na betekening van het vonnis en tot betaling van de huurachterstand, rente en proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.