ECLI:NL:RBROT:2022:8167

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 augustus 2022
Publicatiedatum
3 oktober 2022
Zaaknummer
C/10/642744 / JE RK 22-1864
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor medische behandeling van minderjarige met verstandelijke beperking en autisme

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 augustus 2022 een beschikking gegeven over de vervangende toestemming voor de medische behandeling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De zaak is aangespannen door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (de GI), die verzocht om toestemming voor de medische behandeling van [naam kind], die onder toezicht is gesteld en in een crisisplek verblijft. De moeder van [naam kind] heeft toestemming geweigerd voor deze behandeling, wat aanleiding gaf tot deze procedure.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] lijdt aan een verstandelijke beperking en autisme, en dat hij zorgelijk gedrag vertoont, wat heeft geleid tot zijn uithuisplaatsing. De GI heeft aangegeven dat observatie, diagnostiek en behandeling noodzakelijk zijn, maar dat de moeder zich verzet tegen de voorgestelde locatie voor behandeling, De Hondsberg, vanwege de afstand en de impact op hun relatie. De kinderrechter heeft de argumenten van de moeder gehoord, maar oordeelde dat de noodzaak voor behandeling en observatie prevaleert, en dat de GI moet zorgen voor de begeleiding van de moeder bij het aanvragen van financiële bijstand voor bezoeken.

Uiteindelijk heeft de kinderrechter vervangende toestemming verleend voor de medische behandeling van [naam kind], met de nadruk op de noodzaak van observatie, diagnostiek en behandeling. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de mogelijkheid tot hoger beroep is aangegeven. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/642744 / JE RK 22-1864
Datum uitspraak: 17 augustus 2022
Beschikking van de kinderrechter over vervangende toestemming medische behandeling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2012 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen: [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder],

hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. H. Asal, te Rotterdam.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 8 augustus 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 17 augustus 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam 1];
- [naam 2], tolk in de Poolse taal.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
Bij beschikking van 21 april 2022 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 21 april 2023.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 19 juli 2022 een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend tot 8 januari 2023.
De moeder heeft toestemming geweigerd voor de medische behandeling van [naam kind].

Het verzoek

De GI verzoekt op grond van artikel 1:265h van het Burgerlijk Wetboek (BW) vervangende toestemming te verlenen voor de medische behandeling van [naam kind]. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Het is een heel lastige situatie. [naam kind] is in juli 2022 met spoed uit huis geplaatst en verblijft sindsdien op een crisisplek van Pameijer. [naam kind] kan daar niet blijven, vanwege het gedrag dat hij vertoont. [naam kind] is een jongen met een verstandelijke beperking, hij heeft autisme en vertoont agressief en zelfbepalend gedrag. Hij eet papier en hij slaat groepsgenoten. De begeleiding op de groep geeft aan dat zij [naam kind] nog geen vijf minuten alleen kunnen laten. Er is een indicatie aangevraagd voor een-op-een begeleiding, maar dat is niet voldoende. In overleg met Pameijer is gekeken welke plek het meest passend is voor [naam kind]. Dat is niet eenvoudig. Samen met Zorgbemiddeling is de GI in gesprek gegaan met twaalf verschillende zorgaanbieders. De GI wil dat [naam kind] de zorg krijgt die hij nodig heeft. Zorgaanbieders willen [naam kind] pas in behandeling nemen als de moeder daarvoor toestemming verleent. Momenteel is een thuisplaatsing bij de moeder niet aan de orde. De zorg voor [naam kind] vraagt op dit moment meer dan de moeder kan bieden. Eerder is geprobeerd om [naam kind] weer thuis te plaatsen, maar dat is niet gelukt. De moeder had het in die periode erg zwaar. De GI heeft toen Antes gevraagd om een inschatting te maken van de situatie en de gemoedstoestand van de moeder. Het stresslevel van de moeder was dusdanig hoog dat zij medicatie nodig had. De woning van de moeder was vervuild. Daarnaast was de moeder toentertijd niet bereikbaar voor ASVZ. De moeder geeft aan dat zij geen druk ervaart ten aanzien van de opvoeding van [naam kind], maar dat komt doordat de moeder [naam kind] in alles zijn zin geeft. Hierdoor doen zich thuis geen situaties voor waarin [naam kind] boos of agressief reageert. Hij is thuis veel bezig met zijn telefoon en tablet. [naam kind] heeft behoefte aan professionele hulpverlening en behandeling. Ook is diagnostiek nodig. Er moet worden gekeken wat de leerbaarheid is van [naam kind]. De school heeft aangegeven dat [naam kind] daar niet kan blijven als hij dit gedrag blijft vertonen. De GI heeft alvast een aanvraag ingediend bij een kinderdagcentrum (hierna: KDC). De wachtlijst daarvoor is twee jaar.
Bij De Hondsberg kan observatie, onderzoek en behandeling plaatsvinden. De moeder wil niet dat [naam kind] naar De Hondsberg gaat omdat het erg ver weg is. Bovendien kan de GI geen toezeggingen doen over de duur van het mogelijke verblijf van [naam kind] bij De Hondsberg. Dat is namelijk afhankelijk van de diagnose en het verloop van de behandeling. Er is geen passende plek voor [naam kind] beschikbaar in de regio.

Het standpunt van de belanghebbende

Namens en door de moeder is verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. Tijdens de vorige zitting op 19 juli 2022 heeft de kinderrechter aangegeven dat het te vroeg is om te zeggen dat [naam kind] niet thuis kan wonen. Er zou nog moeten worden gekeken naar de mogelijkheden van een thuisplaatsing of opties in het netwerk. Nu lijkt de GI te zeggen dat de moeder niet voor [naam kind] kan zorgen. De situatie is zorgbarend. Dat [naam kind] hulp nodig heeft, wordt door niemand ontkend. Het is echter niet duidelijk of een plaatsing bij De Hondsberg in het belang van [naam kind] is. De moeder gaat nu twee à drie keer per week langs bij [naam kind] en zij vreest dat dit straks niet kan. Daar komt bij dat de moeder af en toe door de groepsleiding wordt gebeld om [naam kind] te (komen) kalmeren. Dat kan straks niet meer. Daarnaast zal een plaatsing van [naam kind] zo ver bij de moeder vandaan ten koste gaan van hun onderlinge band. De moeder verwacht dat een plaatsing bij De Hondsberg een traumatische ervaring voor [naam kind] zal zijn. De GI verzoekt vervangende toestemming medische behandeling, omdat [naam kind] niet op zijn plek zit op de crisisgroep. Het is echter nog niet duidelijk of [naam kind] na aanmelding ook daadwerkelijk terecht kan bij De Hondsberg. Bovendien zijn er onderzoeksmogelijkheden in de omgeving van Rotterdam. De moeder wil het liefst dat [naam kind] terug naar huis komt. In de thuissituatie vertoonde [naam kind] geen zorgelijk gedrag richting de moeder, wel richting anderen. Uit de wet volgt dat sprake moet zijn van een ernstig gevaar voor de gezondheid. De GI maakt niet duidelijk waar dat gevaar uit bestaat. De moeder geeft toestemming voor het doen van onderzoek, maar zij is het niet eens met de plek waar dat onderzoek volgens de GI moet plaatsvinden.

De beoordeling

De kinderrechter kan vervangende toestemming verlenen voor de medische behandeling van een minderjarige jonger dan twaalf jaar, indien behandeling noodzakelijk is om ernstig gevaar voor de gezondheid van de minderjarige af te wenden en de ouder die het gezag uitoefent zijn toestemming daarvoor weigert.
Vaststaat dat de moeder geen toestemming geeft om [naam kind] bij De Hondsberg te laten behandelen.
Om vervangende toestemming te kunnen verlenen voor de door de GI voorgestane behandeling, dient de betreffende behandeling te kunnen worden aangemerkt als een medische behandeling in de zin van artikel 7:446 van het BW. Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de voorgestane behandeling bestaat uit drie segmenten, te weten observatie, diagnostiek en behandeling.
De kinderrechter verwijst naar een uitspraak uit 2020 van een kinderrechter van de rechtbank Rotterdam waarin is overwogen dat voornoemde behandeling een specifieke medische behandeling betreft, zoals bedoeld in de Memorie van Toelichting bij artikel 1:265h BW (ECLI:NL:RBROT:2020:10519). Deze behandeling wordt alleen door De Hondsberg aangeboden, is intensief en omvangrijk en vraagt nauwe samenwerking tussen behandelaars, gedragsdeskundigen en medici. Dit is ook in onderhavige zaak het geval.
Ten aanzien van de noodzaak van de voorgestane medische behandeling overweegt de kinderrechter als volgt. Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat bij [naam kind] is sprake van een verstandelijke beperking en autisme. [naam kind] is op 8 juli 2022 met spoed uit huis geplaatst, vanwege ernstige zorgen over de veiligheid van [naam kind] in de thuissituatie bij de moeder. Tijdens de plaatsing op de crisisgroep laat [naam kind] heel zorgelijk gedrag zien. Als iets niet gaat zoals [naam kind] dat wil, kan hij fysiek agressief gedrag laten zien. Dit uit zich onder meer in huilen, gillen, schreeuwen, spugen en bijten. De crisisgroep van Pameijer is niet de juiste plek voor [naam kind].
Het is noodzakelijk dat observatie, diagnostiek en behandeling van [naam kind] plaatsvindt. Daar is iedereen het mee eens. De moeder verzet zich echter tegen de plaatsing van [naam kind] bij De Hondsberg, vanwege de afstand tussen de woonplaats van de moeder en De Hondsberg. De moeder vreest dat de band tussen haar en [naam kind] verloren gaat als [naam kind] bij De Hondsberg wordt geplaatst. Ook is de moeder bang dat een plaatsing van [naam kind] bij De Hondsberg betekent dat [naam kind] niet meer thuis komt wonen. De kinderrechter merkt op dat uit het verzoek(schrift) van de GI niet blijkt dat er geen mogelijkheden meer zijn voor een terugplaatsing van [naam kind] bij de moeder. Observatie, diagnostiek en behandeling is juist nodig om te kunnen beoordelen of, en onder welke voorwaarden, [naam kind] mogelijk terug naar de moeder kan. Ook kan aan de hand van onderzoek bij De Hondsberg worden beoordeeld welke vorm van hulpverlening voor zowel [naam kind] als de moeder nodig is.
Alles afwegende is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:265h BW. De kinderrechter zal daarom vervangende toestemming verlenen voor de medische behandeling van [naam kind], inhoudende observatie, diagnostiek en behandeling.
De GI stelt dat er geen mogelijkheden zijn voor observatie, diagnostiek en behandeling van [naam kind] in de regio. Als op een later moment blijkt dat een vergelijkbaar onderzoek kan worden verricht op een locatie dichter bij de woonplek van de moeder, dient de GI zich daarvoor in te spannen. Mede om die reden wordt de vervangende toestemming voor medische behandeling verleend zonder verdere omschrijving. Voort vindt de kinderrechter het belangrijk dat de GI ervoor zorgt dat de moeder wordt begeleid bij de eventuele aanvraag van financiële bijstand om [naam kind] te zijner tijd regelmatig te kunnen bezoeken bij De Hondsberg.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent vervangende toestemming voor de medische behandeling van [naam kind], inhoudende: observatie, diagnostiek en behandeling;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2022 door mr. A.M.I. van der Does, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.M.C. van der Knaap, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 22 augustus 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.