In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 november 2020 een beschikking gegeven over de vervangende toestemming voor de medische behandeling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De ouders van [naam kind], [naam moeder] en [naam vader], hebben geen toestemming gegeven voor de voorgestelde behandeling bij de Hondsberg, een orthopedagogische zorginstelling. De gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI) heeft verzocht om vervangende toestemming op grond van artikel 1:265h van het Burgerlijk Wetboek, omdat er vermoedens zijn van een licht verstandelijke beperking, ADHD, autisme en het foetaal alcoholsyndroom bij [naam kind]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren op 16 november 2020, waarbij de vader niet is verschenen, maar de moeder en haar advocaat wel aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nieuwe feiten zijn die een wijziging van omstandigheden met zich meebrengen, waardoor de GI ontvankelijk is in haar verzoek.
De kinderrechter heeft overwogen dat de voorgestelde behandeling, bestaande uit observatie, diagnostiek en exploratieve behandeling, noodzakelijk is om ernstig gevaar voor de gezondheid van [naam kind] af te wenden. De ouders hebben bezwaar gemaakt tegen de behandeling bij de Hondsberg en hebben alternatieve instellingen voorgesteld, maar de kinderrechter heeft geoordeeld dat de Hondsberg de enige instelling is die de benodigde zorg kan bieden. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de behandeling valt onder de reikwijdte van medische behandeling zoals bedoeld in het Burgerlijk Wetboek en heeft vervangende toestemming verleend voor de medische behandeling van [naam kind]. De kinderrechter heeft ook het verzoek van de ouders om proceskostenveroordeling afgewezen, omdat de aard van de procedure zich daar niet voor leent. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.