ECLI:NL:RBROT:2022:8105

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 september 2022
Publicatiedatum
29 september 2022
Zaaknummer
10-132651-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechtmatige doorzoeking van een voertuig en bewijsverklaring van vuurwapen en cocaïne

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 september 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1997, die op dat moment preventief gedetineerd was. De verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een vuurwapen met bijbehorende munitie en van 8,6 gram cocaïne. De rechtbank oordeelde dat de doorzoeking van het dashboardkastje van het voertuig waarin de verdachte zich bevond rechtmatig was, ondanks de verdediging die stelde dat dit een onrechtmatige doorzoeking was. De rechtbank stelde vast dat de verbalisanten op basis van een ANPR-hit het voertuig hadden gecontroleerd en dat de verdachte zich zenuwachtig gedroeg, wat hen aanleiding gaf om verder onderzoek te doen. Tijdens de doorzoeking werd een kogelpatroon en later een vuurwapen in een verborgen ruimte aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, met aftrek van voorarrest, en de in beslag genomen personenauto werd onttrokken aan het verkeer. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-132651-22
Datum uitspraak: 14 september 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 1997,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] te [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel,
raadsman mr. F. Ben-Saddek, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 31 augustus 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. A.H.A. de Bruijne, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 11 maanden met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs.
Hiertoe is aangevoerd dat de doorzoeking van het dashboardkastje in het voertuig waarin de verdachte reed onrechtmatig is, omdat de bevoegdheid van de verbalisanten daartoe ontbrak. De controlerende verbalisanten hebben na het voertuig een stopteken te hebben gegeven waaraan is voldaan, de verdachte en de andere inzittenden om hun identiteitsbewijs gevraagd. De verdachte heeft zich vervolgens gelegitimeerd, maar de
bijrijderskonden dit niet. Dit is voor de verbalisanten aanleiding geweest om het dashboardkastje te openen, hetgeen niet had gemogen. De Wegenverkeerswet 1994 biedt enkel de mogelijkheid om zoekend rond te kijken in een voertuig. Een onrechtmatige doorzoeking van het dashboardkastje in het voertuig levert een onherstelbaar vormverzuim op zoals bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). Dit dient tot gevolg te hebben dat al het bewijs dat is voortgevloeid uit het onherstelbare vormverzuim van het bewijs wordt uitgesloten. Het bewijsmateriaal is immers door het vormverzuim verkregen.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank stelt op basis van het dossier het volgende vast.
De verbalisanten, die belast waren met noodhulp-surveillance, hebben op 28 mei 2022 een melding ontvangen over een zogenoemde Automatic Numberplate Recognition-hit (ANPR-hit) met betrekking tot het voertuig met kenteken [kenteken01] . Dit voertuig stond in de aandacht in verband met het uithalen van verdovende middelen. Voornoemd voertuig is vervolgens gesignaleerd en heeft van de verbalisanten een stopteken gekregen, waaraan is voldaan. De bestuurder van het voertuig, de verdachte, heeft zich gelegitimeerd. De verbalisanten hebben geverbaliseerd dat de verdachte een zenuwachtige houding aannam, dat zijn antwoord op de vraag waar hij zojuist vandaag zeer onwaarschijnlijk was gelet op de locatie van de ANPR-hit en dat hij geen logische verklaring had voor de aanwezigheid van de twee andere inzittenden. Hierop hebben de verbalisanten besloten de twee andere inzittenden te vragen om zich te legitimeren. Zij hebben hierop geantwoord dat zij hier niet aan konden voldoen. Hierop hebben de verbalisanten de twee inzittenden aan een identiteitsfouillering onderworpen waarbij geen identiteitsbewijzen zijn aangetroffen. Vervolgens hebben de verbalisanten op logische plekken in het voertuig gekeken naar geldige identiteitsbewijzen. De verbalisant [verbalisant01] heeft het dashboardkastje van het voertuig geopend, heeft op het eerste gezicht geen geldig identiteitsbewijs gezien en heeft goederen opzij gelegd om verder op zoek te gaan in het dashboardkastje. Vervolgens heeft hij achter in het dashboardkastje een kogelpatroon aangetroffen. Hierop is de verdachte aangehouden op grond van de Wet wapens en munitie. In de insluitingsfouillering zijn in de sok van verdachte tien ponypacks aangetroffen met daarin - zo blijkt uit nader onderzoek - cocaïne. Tijdens een tweede doorzoeking van het voertuig heeft verbalisant [verbalisant01] een verborgen ruimte in de middenconsole ontdekt en daarin een vuurwapen met bijbehorende munitie aangetroffen.
De verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting verklaard dat voornoemde aangetroffen goederen van hem zijn.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Op grond van de Wet op de identificatieplicht is de politie bevoegd om te vragen naar de identiteit van personen. Artikel 55b lid 2 Sv geeft een opsporingsambtenaar de bevoegdheid om “een staande gehouden of aangehouden verdachte aan zijn kleding te onderzoeken, alsmede voorwerpen die hij bij zich draagt of met zich mee voert te onderzoeken, een en ander voor zover zulks noodzakelijk is voor de vaststelling van zijn identiteit.” Hierbij kan blijkens de wetsgeschiedenis onder meer worden gedacht aan het onderzoeken van de bagage van de verdachte (zoals rugzakken en tassen) en van voorwerpen die in de kleding van de verdachte worden aangetroffen (zoals agenda's en portefeuilles). Aldus leent bagage die verdachte bij zich draagt of met zich voert, bijvoorbeeld in een handtas, in een rugzak, op zijn fiets of in de auto, zich voor onderzoek naar identificerende bescheiden. De genoemde bepaling legitimeert ook tot het kijken in een dashboardkastje van een auto, omdat dit, naar de algemene ervaring leert, een gebruikelijke plaats is om bijvoorbeeld tasjes en portefeuilles die de bestuurder of passagier bij zich heeft, in te leggen en waar derhalve voorwerpen kunnen worden aangetroffen die de bestuurder of passagier van de auto bij zich draagt of met zich voert (ECLI:NL:HR:2011:BP6043).
De rechtbank acht de doorzoeking van het dashboardkastje in het voertuig derhalve rechtmatig. Er is geen sprake van een vormverzuim, zodat bewijsuitsluiting niet aan de orde is.
4.1.3.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 28 mei 2022 te Rotterdam
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie,
te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van een pistool van het merk Glock, model 19 Gen 4, kaliber 9mm
en
daarbij voor dat wapen geschikte munitie in de zin van artikel 1 onder 4, gelet op artikel 2, lid 2 van Categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 15 kogelpatronen (kaliber 9mm)
voorhanden heeft gehad;
2.
hij op 28 mei 2022 te Rotterdam
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
8,6 gram van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
feit 1:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen met bijbehorende munitie en 8,6 gram cocaïne. Het vuurwapen met munitie lag in een verborgen ruimte van een auto waarmee hij op de openbare weg reed. De drugs zijn in zijn insluitingsfouillering aangetroffen. Het feit dat het vuurwapen in combinatie met drugs is aangetroffen op de openbare weg, neemt de rechtbank in strafverzwarende zin mee.
Dit zijn zeer ernstige feiten. De ervaring leert dat drugs en vuurwapens vaak samen gaan. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens levert in de maatschappij een onaanvaardbaar risico op, omdat het bezit van een vuurwapen maar al te gemakkelijk leidt tot het gebruik ervan. Het is ook algemeen bekend dat het gebruik van verdovende middelen gevaar oplevert voor de volksgezondheid en dat dit direct en indirect een oorzaak is van vele vormen van criminaliteit. Door zijn handelen heeft de verdachte bijgedragen aan het in stand houden van de hieraan verwante maatschappelijke problemen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
3 augustus 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Dit neemt de rechtbank in strafverzwarende zin mee.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank komt hierbij uit op een iets lagere straf dan door de officier van justitie is geëist.
De verdediging heeft verzocht een deel van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. Hiervoor bestaat echter geen aanleiding, gelet op het ontbreken van een reclasseringsadvies hieromtrent en het feit dat de verdachte - gelet op de duur van de op te leggen gevangenisstraf - kan deelnemen aan een penitentiair programma dat de verdachte de nodige ondersteuning kan bieden.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv aan de orde is.

8..In beslag genomen voorwerp

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de inbeslaggenomen personenauto, merk Audi, type A3, voorzien van het kenteken [kenteken01] (goednummer [nummer01] ) te onttrekken aan het verkeer.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft hiertegen geen bezwaar gemaakt.
8.3.
Beoordeling
In de inbeslaggenomen personenauto bevindt zich een verborgen ruimte. De auto is daardoor zodanig ingericht of toegerust om goederen aan het ambtelijk toezicht te onttrekken. Het onder 1 bewezen feit is met behulp van de personenauto begaan en de opsporing van dat bewezen feit is met behulp deze verborgen ruimte in de personenauto belemmerd. Nu de personenauto is voorzien van genoemde verborgen ruimte is het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd met het algemeen belang. De personenauto zal worden onttrokken aan het verkeer.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36b, 36c en 57 van het Wetboek van Strafrecht, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en 2 en 10 van de Opiumwet.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen personenauto, merk Audi, type A3, kenteken [kenteken01] (goednummer [nummer01] ).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M.H. Geerars, voorzitter,
en mrs. D. van Dooren en E.C. Harting, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 28 mei 2022 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie,
te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van een pistool van het merk Glock, model 19 Gen 4, kaliber 9mm
en/of
(daarbij) voor die / dat wapen geschikte munitie in de zin van artikel 1 onder 4, gelet op artikel 2, lid 2 van Categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 15 kogelpatronen (kaliber 9mm)
voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 28 mei 2022 te Rotterdam
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 8,6 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.