Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 9 juli 2020, met producties 1 tot en met 27,
- de conclusie van antwoord tevens houdende verzoek prejudiciële vragen ex art. 392 Rv, met één productie,
- de akte verzoek prejudiciële vragen aan de zijde van ASZ, met producties 28 tot en met 34,
- de oproepingsbrief van de rechtbank van 25 maart 2022 voor de mondelinge behandeling,
- de brief van de rechtbank van 2 augustus 2022 met een zittingsagenda,
- de op 1 september 2022 gehouden mondelinge behandeling,
- de spreekaantekeningen aan de zijde van ASZ,
- de spreekaantekeningen aan de zijde van [gedaagde],
- de na de mondelinge behandeling (in samenspraak met de wederpartij en met toestemming van de rechtbank) door mr. De Ridder nagezonden producties 28 tot en met 37.
2..De feiten
3..Het geschil
primair:voor recht te verklaren dat het ASZ en de chirurg is toegestaan zonder machtiging van [gedaagde] en met inachtneming van de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit aan de hand van de relevante medische gegevens voor beoordeling van de aansprakelijkstelling van [gedaagde] in samenspraak met uitsluitend de zaaksbehandelaar bij MediRisk ([naam 2]) en diens medisch adviseur tot een medisch juridische beoordeling van de aansprakelijkstelling te komen,
4..De beoordeling
Waar gaat het om in deze zaak?
5..De beslissing
Wanneer een medische hulpverlener door een patiënt aansprakelijk is gesteld voor een medische behandeling, mag in de buitenrechtelijke fase van de schadeafwikkeling een ten behoeve van de medische hulpverlener ingeschakelde juridisch adviseur inzage krijgen in het medisch dossier van de patiënt en overleg hebben over het medisch dossier met de medische hulpverlener zonder de uitdrukkelijke toestemming van de patiënt? In hoeverre spelen daarbij beginselen als die van proportionaliteit en subsidiariteit een rol?
Indien toestemming van de patiënt is vereist in de buitengerechtelijke fase, op basis van welke grondslag(en) dient die toestemming dan gegeven te worden? Op welke concrete door de medische adviseur en de juridische adviseur te verrichten handelingen dient die toestemming betrekking te hebben? Zijn er nog andere in aanmerking te nemen omstandigheden die van belang kunnen zijn voor (de reikwijdte van) die toestemming?
Kan van een medische hulpverlener, die door een patiënt aansprakelijk is gesteld voor een medische behandeling, worden verlangd dat hij in de buitengerechtelijke fase een standpunt inneemt omtrent aansprakelijkheid indien de patiënt zich ertegen verzet dat een door of ten behoeve van de medische hulpverlener ingeschakelde juridisch adviseur kennis neemt van relevante medische gegevens?