ECLI:NL:RBROT:2022:7991

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 september 2022
Publicatiedatum
26 september 2022
Zaaknummer
C/10/639387 / HA ZA 22-461
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Internationaal privaatrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank in internationale handelsgeschillen met arbitrageovereenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 september 2022 uitspraak gedaan in een incident over de bevoegdheid van de rechtbank in een geschil tussen de besloten vennootschap Cornhouse B.V. en de vennootschappen Gold Farms Import-Export S.L. en Gold Foods S.R.L. Cornhouse vorderde betaling van een hoofdsom van € 254.449,00 en andere kosten, voortvloeiend uit een tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst tot levering van pinda's. Gold Farms en Gold Foods betwistten de bevoegdheid van de rechtbank, stellende dat er een arbitrageovereenkomst was gesloten. De rechtbank heeft geoordeeld dat zij onbevoegd is ten aanzien van Gold Farms, omdat er een arbitragebeding van toepassing is. Voor Gold Foods oordeelde de rechtbank dat zij internationaal bevoegd is, omdat het schadetoebrengende feit zich in Rotterdam heeft voorgedaan. De rechtbank heeft de vordering van Gold Farms toegewezen en Cornhouse veroordeeld in de proceskosten. De vordering van Gold Foods is afgewezen, en deze is veroordeeld in de kosten van het incident. De zaak tegen Gold Foods is naar de rol verwezen voor verdere behandeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/639387 / HA ZA 22-461
Vonnis in incident van 21 september 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CORNHOUSE B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. R. Sinke te Rotterdam,
tegen
1. de vennootschap naar buitenlands recht,
GOLD FARMS IMPORT-EXPORT S.L.,
gevestigd te Valencia, Spanje,
2. de vennootschap naar buitenlands recht,
GOLD FOODS S.R.L.,
gevestigd te Santa Cruz, Bolivia,
gedaagden in de hoofdzaak,
eiseressen in het incident,
advocaat mr. J.A.A. van de Ven te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Cornhouse en Gold Farms en Gold Foods genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 31 december 2021, met producties 1-15;
  • het herstelexploot van 20 april 2021;
  • het exploot van anticipatie van 23 mei 2021;
  • de incidentele conclusie houdende beroep op onbevoegdheid van de rechtbank van Gold Farms, met producties 1-5;
  • de incidentele conclusie houdende beroep op onbevoegdheid van de rechtbank van Gold Foods, met één productie;
  • de conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident van Cornhouse tegen Gold Farms;
  • de conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident van Cornhouse tegen Gold Foods.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in de twee incidenten.
2. De vordering in de hoofdzaak
2.1.
Cornhouse vordert in de hoofdzaak dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
gedaagden hoofdelijk veroordeelt om aan haar te betalen:
1. de hoofdsom ad € 254.449,00, althans een in goede justitie te bepalen bedrag;
2. de wettelijke handelsrente over de hoofdsom vanaf de dag der dagvaarding althans vanaf een in goede justitie te bepalen datum;
3. de buitengerechtelijke kosten ad € 2.775,00;
4. de kosten van de conservatoire beslagen P.M.;
en voor recht verklaart:
dat gedaagden hoofdelijk of ieder afzonderlijk aansprakelijk zijn voor alle door Cornhouse geleden schade ten gevolge van de tekortkoming in de nakoming en/of de onrechtmatige daad verband houdende met (de overeenkomst voor) de levering van Boliviaanse pinda’s;
met veroordeling van gedaagden in de kosten van de procedure.
2.2.
Hieraan legt Cornhouse– kort samengevat – het volgende ten grondslag.
2.3.
Gedaagden zijn tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst tot levering van een lading pinda’s met een toegestaan (laag) aflatoxinegehalte en/of zij hebben onrechtmatig gehandeld. Bij één lading is een vervalst certificaat afgegeven terwijl bij de andere lading ondanks het certificaat het aflatoxinegehalte te hoog is. Er is sprake van non-conformiteit en van een toerekenbare tekortkoming. De afnemer van Cornhouse, Supperfood B.V. (hierna: Supperfood), heeft Cornhouse aansprakelijk gesteld, nadat de Zweedse afnemer van Supperfood de van de pinda’s gemaakte pindakaas heeft moeten terugroepen omdat een te hoog aflatoxine gehalte was gebleken. Cornhouse heeft conservatoir beslag gelegd onder vermogensbestanddelen van gedaagden in Nederland die rusten onder Tybex Warehousing B.V. (hierna: Tybex) en Giesko Coldstore B.V. (hierna: Giesko).

3..Het geschil in de incidenten

In het door Gold Farms opgeworpen incident

3.1.
Gold Farms vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart kennis te nemen van de vordering van Cornhouse, met veroordeling van Cornhouse bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad in de proceskosten.
3.2.
Hieraan legt Gold Farms – kort samengevat – het volgende ten grondslag.
De rechtbank is onbevoegd omdat partijen een overeenkomst tot arbitrage hebben gesloten.
Cornhouse heeft volgens die overeenkomst een arbitrageprocedure aanhangig gemaakt bij Netherlands Oils, Fats and Oilseeds Trade Association (hierna: NOFOTA).
3.3.
Gold Farms betwist de bevoegdheid van de NOFOTA-arbiters niet en heeft in de arbitrageprocedure inhoudelijk verweer gevoerd.
3.4.
Cornhouse refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
In het door Gold Foods opgeworpen incident
3.5.
Gold Foods vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart kennis te nemen van de vordering van Cornhouse, met veroordeling van Cornhouse bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad in de proceskosten.
3.6.
Hieraan legt Gold Foods – kort samengevat – het volgende ten grondslag.
De rechtbank is onbevoegd omdat Cornhouse slechts (verbintenissen uit) een overeenkomst heeft met het Spaanse Gold Farms en niet met haar. Cornhouse heeft geen conservatoir beslag gelegd op goederen van Gold Foods– de goederen onder Tybex en Giesko zijn niet van Gold Foods – en de bevoegdheid van de rechtbank om kennis te nemen van de vorderingen kan daarom niet worden gebaseerd op artikel 767 Rv.
3.7.
Gold Foods heeft geen woonplaats in het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie. Zij is gevestigd in Bolivia. Daarom kan bevoegdheid niet gebaseerd zijn op artikel 7 lid 1 van Brussel I bis Verordening. Ook is geen sprake van verbintenissen uit overeenkomst met Cornhouse waarbij Gold Foods betrokken is.
3.8.
Cornhouse concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van Gold Foods in haar incidentele vordering, althans tot afwijzing daarvan, met veroordeling van Gold Foods in de kosten van het incident.
3.9.
Op de argumenten die Cornhouse in dit incident heeft aangevoerd wordt hierna bij de beoordeling, voor zover zij daarvoor relevant zijn, nader ingegaan.

4..De beoordeling

In het door Gold Farms opgeworpen incident

4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat zij arbitrage zijn overeengekomen. Gelet hierop en omdat Gold Farms zich vóór alle weren op dit beding heeft beroepen, verklaart de rechtbank zich onbevoegd. Bespreking van de internationale bevoegdheid van de rechtbank kan dan ook, ook al is dit een internationale zaak, achterwege blijven.
4.2.
Als de in het ongelijk gestelde partij in dit incident zal Cornhouse in de proceskosten van dit incident worden veroordeeld. Deze kosten aan de zijde van Gold Farms worden tot aan deze uitspraak begroot op:
salaris advocaat € 563,00(1 punt in liquidatietarief II)
totaal € 563,00
4.3.
Tegen de gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de proceskostenveroordeling is geen afzonderlijk verweer gevoerd, zodat deze zal worden toegewezen. Datzelfde geldt voor de gevorderde rente.
4.4.
Uit de uitspraak van 10 juni 2022 van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2022:853), onder nummer 2.3, leidt de rechtbank af dat in dit vonnis geen aparte beslissingen hoeven te worden genomen over nakosten en wettelijke rente daarover.
In het door Gold Foods opgeworpen incident
4.5.
Ook hier is sprake van een internationale zaak, omdat Gold Foods buiten Nederland haar woonplaats heeft. De rechtbank is derhalve ambtshalve gehouden te onderzoeken of zij internationaal bevoegd is.
4.6.
De rechtbank stelt daarbij voorop dat een arbitragebeding
alleenaan bevoegdheid in de weg staat, als daarop
voor alle wereneen beroep wordt gedaan (artikel 1022 Rv). Daarvan is geen sprake. Anders dan Cornhouse meent, is er dan ook geen reden om de zaak aan te houden in afwachting van een oordeel van een arbiter over de vraag of de arbiter zich bevoegd acht.
4.7.
Volgens artikel 6 van Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking) (Brussel I bis-Vo) moet de vraag naar de internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter worden beoordeeld op grond van de Nederlandse bevoegdheidsregels. Deze zijn neergelegd in afdeling 1.1.1 Rv; zij zijn gebaseerd op de Europese bevoegdheidsregels uit Brussel I bis-Vo.
4.8.
Cornhouse heeft al in de dagvaarding gesteld dat het gaat om ladingen die verscheept zijn naar Rotterdam (onderdeel 1 van de dagvaarding, vierde en vijfde volzin; onderdeel 4, laatste volzin). Deze omstandigheid is niet betwist door Gold Foods, zodat deze vaststaat.
4.9.
De rechtbank is, gelet daarop, van oordeel dat zij op grond van artikel 6, aanhef en onder e Rv, internationaal bevoegd is, zodat de vordering van Gold Foods tot onbevoegdverklaring van de rechtbank moet worden afgewezen. Immers, het schadetoebrengende feit – de (af)levering van (naar wordt gesteld) ondeugdelijke zaken – heeft zich (mede) in Rotterdam voorgedaan.
4.10.
Als de in het ongelijk gestelde partij in dit incident zal Gold Foods in de proceskosten van dit incident worden veroordeeld. Deze kosten aan de zijde van Cornhouse worden tot aan deze uitspraak begroot op:
salaris advocaat € 563,00(1 punt in liquidatietarief II)
totaal € 563,00
In de hoofdzaak tegen Gold Farms
4.11.
De rechtbank zal zich onbevoegd verklaren in het geschil tegen Gold Farms.
4.12.
Als de in het ongelijk gestelde partij in de hoofdzaak zal Cornhouse in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Gold Farms in de hoofdzaak worden tot op deze uitspraak begroot op nihil.
Ten onrechte is door de griffier tweemaal griffierecht geheven zodat het door Gold Farms betaalde griffierecht zal worden teruggestort door de griffier.
In de hoofdzaak tegen Gold Foods
4.13.
Gold Foods heeft nog niet voor antwoord geconcludeerd. De rechtbank zal de zaak daarom naar de rol verwijzen.

5..De beslissing

De rechtbank
in het door Gold Farms opgeworpen incident
5.1.
wijst de vordering toe;
5.2.
veroordeelt Cornhouse in de proceskosten, aan de zijde van Gold Farms tot op heden begroot op € 563,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na het vonnis;
5.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in het door Gold Foods opgeworpen incident
5.4.
wijst de vordering af;
5.5.
veroordeelt Gold Foods in de kosten van het incident, aan de zijde van Cornhouse tot op heden begroot op € 563,00
;
in de hoofdzaak tegen Gold Farms
5.6.
verklaart zich onbevoegd in het geschil tegen Gold Farms;
5.7.
veroordeelt Cornhouse in de proceskosten, aan de zijde van Gold Farms tot op heden begroot op nihil;
5.8.
bepaalt dat het door Gold Farms betaalde griffierecht zal worden teruggestort door de griffier;
in de hoofdzaak tegen Gold Foods
5.9.
verwijst de zaak naar de rol van 2 november 2022 conclusie van antwoord;
5.10.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. J. van den Bos. Het is ondertekend door de rolrechter en door deze in het openbaar uitgesproken op 21 september 2022.
3246/1407