ECLI:NL:RBROT:2022:7961

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 september 2022
Publicatiedatum
26 september 2022
Zaaknummer
C/10/643407 / JE RK 22-1963
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van opvoedproblemen en persoonlijke problematiek van ouders

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 1 september 2022 een beschikking gegeven inzake de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, vanwege de onveilige opvoedomgeving die is ontstaan door de echtscheidingsproblemen tussen de ouders en de persoonlijke problematiek van de moeder. De kinderen hebben veel instabiliteit ervaren door de scheiding en de wisselingen van woonplek, wat heeft geleid tot emotionele klachten en een gebrek aan ondersteuning in hun ontwikkeling.

Tijdens de zitting op 1 september 2022 zijn de moeder en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west gehoord. De vader was niet verschenen. De moeder heeft aangegeven dat zij het verzoek tot ondertoezichtstelling steunt, omdat zij zich bewust is van de problemen in de thuissituatie en denkt dat hulpverlening kan bijdragen aan verbetering. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om de problemen zelfstandig op te lossen en dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd.

De kinderrechter heeft op basis van de feiten en de overgelegde stukken geoordeeld dat de wettelijke criteria voor ondertoezichtstelling zijn vervuld, zoals genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de ondertoezichtstelling is ingegaan op 1 september 2022, met een looptijd tot 1 september 2023. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld door de verzoekers of andere belanghebbenden.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/643407 / JE RK 22-1963
datum uitspraak: 1 september 2022

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende
[naam minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2010 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [voornaam minderjarige01] ,
[naam minderjarige02], geboren op [geboortedatum02] 2011 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [voornaam minderjarige02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder01] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats01] ,

[naam vader01] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats01] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 19 augustus 2022, ingekomen bij de griffie op 22 augustus 2022.
Op 1 september 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- de moeder,
- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [naam01]
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west, hierna te noemen de GI, mw. [naam02] en mw. [naam03] .
Opgeroepen en niet verschenen is de vader.
[voornaam minderjarige01] is in de gelegenheid gesteld zijn mening kenbaar te maken. Hij heeft hier geen gebruik van gemaakt.

De feitenHet ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] wordt uitgeoefend door de ouders.

[voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] wonen bij de vader.

Het verzoek en het standpunt van de Raad

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] verzocht voor de duur van twaalf maanden.
De Raad handhaaft ter zitting het verzoek en licht het als volgt toe. Er zijn spanningen in de opvoedomgeving door de echtscheidingsproblemen tussen de ouders. Er is sprake van persoonlijke problematiek bij de moeder. Bij [voornaam minderjarige02] is sprake van kindeigen problematiek. Zowel [voornaam minderjarige01] als [voornaam minderjarige02] hebben veel instabiliteit ervaren. De scheiding van ouders en daarop de vele wisselingen van woonplek hebben [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] als onprettig ervaren. De kinderen hebben emotionele ondersteuning nodig en begeleiding in hun ontwikkelingstaken. De ouders zijn onvoldoende in staat om aan te sluiten bij wat de kinderen nodig hebben. Er is een patroon te zien waarbij de ouders zich begeleidend opstellen, de gegeven adviezen oppakken, maar deze na verloop van tijd geheel verdwijnen. Het gedrag van ouders heeft een negatief effect op de ontwikkeling van de kinderen, waardoor zij lichamelijke klachten hebben en angstig zijn. Het is de ouders niet gelukt om in het vrijwillige kader de problemen op te lossen en de bedreiging in de ontwikkeling van de kinderen weg te nemen.
Een onafhankelijke derde, in de persoon van de GI, kan de regie voeren en de benodigde onderzoeken en behandeling voor de moeder inzetten en erop toezien dat de gemaakte afspraken worden nagekomen.

Het standpunt van de GI

De GI ziet dat de ouders iedere keer terugvallen in een patroon waarbij het hen niet lukt om
afspraken vast te houden en verandering aan te brengen aan hun manier van communiceren en handelen. De kinderen hebben hier last van. De hulpverlening in het vrijwillige kader heeft dit patroon niet kunnen doorbreken. Een ondertoezichtstelling is nodig om de patronen in het gezin in kaart te brengen en hulp te bieden om deze patronen te doorbreken.

Het standpunt van de moeder

De moeder is het eens met het verzoek. Zij is zich er van bewust dat het thuis niet helemaal goed gaat. De moeder denkt dat een ondertoezichtstelling helpend kan zijn om de thuissituatie te verbeteren. De moeder is blij dat het FLITS-team op korte termijn gaat starten. Het is de bedoeling dat zij eerdere patronen gaan doorbreken en hier intensieve
hulpverlening op kunnen inzetten.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De bedreiging voor [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] bestaat uit een opvoedomgeving waarin ouders in beslag worden genomen door hun persoonlijke problematiek, waardoor [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] onvoldoende stabiliteit en duidelijkheid krijgen geboden die zij in hun jonge leven hard nodig hebben. De moeder is een overbelaste vrouw met vermoedelijk onderliggend psychiatrische problematiek. Het lukt de moeder niet om haar eigen leven op orde te krijgen en haar belaste verleden te verwerken. Het lukt haar onvoldoende om een dagstructuur aan te houden en prioriteiten aan te brengen in haar
activiteiten en taken. Haar verzameldrift en het ontbreken aan inzicht en ordening zorgen ervoor dat haar woning niet goed leefbaar is. Het is onduidelijk wat er precies met de moeder aan de hand is. De moeder laat wisselingen zien in haar stemming en gedrag, wat maakt dat ze niet altijd betrouwbaar en beschikbaar is voor haar kinderen. [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] moeten met momenten voor zichzelf zorgen en het ontbreekt hen aan leiding en kaders, omdat het de moeder onvoldoende lukt om hen te begrenzen of om er voor hen te zijn. Gebleken is voorts dat de vader zich overbelast voelt door de combinatie van werk en de zorg voor de kinderen. Hoewel de kinderen bij vader thuis regels en structuur ervaren, kan de vader onvoldoende aansluiten op de emoties en gevoelens van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] . De ouders zijn vanwege hun persoonlijke problematiek, in combinatie met de scheidingsproblematiek, niet in staat om te profiteren van de hulpverlening in het vrijwillige kader. De ouders zijn wisselend in het contact met de hulpverlening, waardoor het hen niet lukt om afspraken vast te houden. Daarnaast is het van belang dat de ouders gaan werken aan verbetering van hun onderlinge verhouding en communicatie in het belang van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] .
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west te Dordrecht met ingang van 1 september 2022 tot 1 september 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 1 september 2022 door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Borges Dias als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 20 september 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.