ECLI:NL:RBROT:2022:7960

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 september 2022
Publicatiedatum
26 september 2022
Zaaknummer
C/10/643638 / JE RK 22-2019
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een kamertrainingscentrum

In deze zaak heeft de kinderrechter op 1 september 2022 een beschikking gegeven voor de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige], in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. De minderjarige, geboren in 2006, woont bij haar moeder, maar verblijft tijdelijk bij haar oma. De moeder en oma hebben aangegeven dat de situatie thuis niet langer houdbaar is, terwijl [voornaam minderjarige] zelf het probleem niet erkent en thuis wil blijven wonen. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige, de moeder en een vertegenwoordigster van de GI zijn gehoord.

De GI heeft verzocht om de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] voor de duur van de ondertoezichtstelling, omdat zij zelfbepalend gedrag vertoont en er regelmatig conflicten zijn tussen haar en haar moeder. De GI vreest dat de minderjarige, als zij bij haar oma blijft wonen, niet de nodige begeleiding en structuur zal krijgen, wat haar ontwikkeling kan belemmeren. De moeder heeft ingestemd met het verzoek tot uithuisplaatsing, terwijl [voornaam minderjarige] hiertegen bezwaar maakt en aangeeft dat zij niet wil verhuizen.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de zorg voor [voornaam minderjarige] door de moeder niet goed kan worden geboden en dat er een uithuisplaatsing noodzakelijk is voor haar ontwikkeling. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend, met ingang van 1 september 2022 tot 9 juni 2023, en verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/643638 / JE RK 22-2019
datum uitspraak: 1 september 2022

beschikking uithuisplaatsing

in de zaak van
de gecertificeerde instelling
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2006 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 25 augustus 2022, ingekomen bij de griffie op 26 augustus 2022.
Op 1 september 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- [voornaam minderjarige] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- de moeder,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [persoon A] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige] woont bij de moeder, maar verblijft tijdelijk bij oma moederszijde.
Bij beschikking van 9 juni 2022 is [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld tot 9 juni 2023.

Het verzoek

De GI heeft de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verzocht voor de duur van de ondertoezichtstelling.

Het standpunt van de GI

De GI handhaaft ter zitting haar verzoek en licht het als volgt toe. [voornaam minderjarige] vertoont zelfbepalend gedrag. De moeder en oma hebben beide de rol als opvoeders, maar het lukt hen niet om af te stemmen met elkaar en de afgesproken regels toe te passen. Hierdoor wordt [voornaam minderjarige] niet aangestuurd en begrenst. [voornaam minderjarige] speelt moeder en oma tegen elkaar uit, waardoor er ook strijd ontstaat tussen moeder en oma. Hierdoor vervagen de grenzen voor [voornaam minderjarige] , waardoor zij steeds meer haar wil doorzet. Het is ondanks de inzet van de hulpverlening van de Viersprong (ASVZ) moeilijk gebleken om dit patroon te doorbreken. De GI, moeder, oma en ASVZ vrezen dat als [voornaam minderjarige] bij oma blijft wonen, de ruzies blijven bestaan en [voornaam minderjarige] steeds meer afstand zal nemen van de belangrijke mensen om haar heen en hierdoor niet toekomt aan verwerking van trauma en persoonlijke groei. [voornaam minderjarige] is in het verleden slachtoffer geweest van een loverboynetwerk. Er is een psychologisch onderzoek nodig om te onderzoeken of [voornaam minderjarige] mogelijk een trauma heeft opgelopen. De moeder en oma durven [voornaam minderjarige] niet op haar gedrag aan te spreken om discussies te vermijden. Het risico op een crisissituatie en daarmee ook een crisisplek neemt steeds meer toe. [voornaam minderjarige] heeft meer nodig dan moeder en oma haar op dit moment in de thuissituatie kunnen bieden. De GI is in samenspraak met de moeder, oma en de Viersprong op zoek gegaan naar verschillende zorgaanbieders. Er is een plek voor [voornaam minderjarige] gevonden bij Zuidwester, een kamertrainingscentrum in Hellevoetsluis waar zij beschermd op kan groeien naar meerderjarigheid. De GI snapt het bezwaar van [voornaam minderjarige] dat zij haar dingen heeft in Rotterdam en daarom daar niet weg wilt. Doordat het een kamertrainingscentrum is, heeft zij de vrijheid om naar Rotterdam te reizen als zij dat wil.

Het standpunt van de moeder

De moeder stemt in met het verzoek. Zij ziet geen andere mogelijkheid dan een uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] om het patroon waar zij als gezin in zitten te kunnen doorbreken. De moeder kan geen normaal gesprek met [voornaam minderjarige] voeren zonder dat zij naar elkaar schreeuwen. [voornaam minderjarige] wil alles zelf bepalen en de moeder vindt het lastig om met dit gedrag om te gaan. De moeder vindt het jammer dat er geen persoonlijkheidsonderzoek bij [voornaam minderjarige] is afgenomen. Een persoonlijkheidsonderzoek had meer inzicht kunnen verschaffen in het gedrag van [voornaam minderjarige] . Er is tot nu toe veel hulpverlening ingezet, maar dit is niet afdoende gebleken om de zorgen weg te nemen.

Het standpunt van [voornaam minderjarige]

is het niet eens met het verzoek. Naar de mening van [voornaam minderjarige] zal een uithuisplaatsing alleen maar averechts werken. [voornaam minderjarige] heeft haar leven in Rotterdam en is niet van plan om haar medewerking te verlenen aan een uithuisplaatsing. Volgens [voornaam minderjarige] zoekt zij zelf geen ruzie met haar moeder. [voornaam minderjarige] vindt dat haar moeder slecht over haar praat. Dat het thuis bij de moeder minder goed gaat ligt deels bij haar en deels bij moeder. [voornaam minderjarige] vindt dat moeder zich ook niet altijd aan de gemaakte afspraken houdt. [voornaam minderjarige] heeft er voor gekozen om bij oma te verblijven. Zij wil bij oma blijven wonen, waar het goed gaat.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat de moeder de zorg voor [voornaam minderjarige] niet goed meer aan kan. [voornaam minderjarige] laat gedragsproblemen zien, is boos, toont zelfbepalend gedrag en komt haar afspraken niet na. Thuis bij haar moeder is er regelmatig ruzie. Dit komt niet alleen door [voornaam minderjarige] , maar ook door moeder. Punt blijft dat er regelmatig heftige ruzie is thuis. [voornaam minderjarige] kan haar gevoelens niet uiten en lijkt zich steeds meer af te zetten tegen haar moeder en oma. De onderlinge verstandhouding tussen de moeder, [voornaam minderjarige] en oma is verstoord geraakt. Oma wil gewoon oma zijn en geen opvoeder.
Ondanks de ingezette hulpverlening van de Viersprong is het niet gelukt om regels door te voeren in de thuissituatie. Door de onderlinge verstandhoudingen vervagen de regels en het lukt de moeder (en ook oma) niet om [voornaam minderjarige] aan te sturen, te begrenzen en daarbij ook te kunnen loslaten waar dat kan. [voornaam minderjarige] verblijft bij oma. De oma is overbelast. Zij gaat ruzie uit de weg, maar is ook een toevluchtsoord voor [voornaam minderjarige] . [voornaam minderjarige] is nog erg jong. Het is van belang dat zij regels en kaders krijgt geboden om zich goed te kunnen ontwikkelen. Er is een plek voor [voornaam minderjarige] gevonden bij Zuidwester, een kamertrainingscentrum waar zij voorbereid wordt op haar meerderjarigheid en zij kan toewerken naar zelfstandigheid.
[voornaam minderjarige] heeft tijdens het kindgesprek met de kinderrechter aangegeven dat zij het niet ziet zitten om naar Zuidwester te gaan, zij wil bij haar oma blijven wonen en haar leven zoals die nu is blijven voortzetten. [voornaam minderjarige] vindt dat het nu prima gaat, maar dat komt omdat zij haar gang kan gaan. Alle volwassenen om haar heen geven alleen aan dat het niet goed gaat zoals het nu gaat. Oma geeft aan dat zij niet bij haar kan blijven, dus de wens van [voornaam minderjarige] is niet realistisch. De kinderrechter is van oordeel dat voor een goede ontwikkeling van [voornaam minderjarige] op dit moment een uithuisplaatsing noodzakelijk.
Uit het voorgaande volgt dat de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek).

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 1 september 2022 tot 9 juni 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 1 september 2022 door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Borges Dias als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 16 september 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.