ECLI:NL:RBROT:2022:7959

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 september 2022
Publicatiedatum
26 september 2022
Zaaknummer
C/10/635181 / JE RK 22-618
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en uitbreiding omgangsregeling voor minderjarige in het kader van ouderschap na scheiding

In deze zaak heeft de kinderrechter op 1 september 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige] en de vaststelling van een zorg- en omgangsregeling tussen de minderjarige en zijn ouders. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 17 september 2022, en de GI (gecertificeerde instelling) had verzocht om een verdere verlenging van zes maanden. De ouders, de moeder en de vader, hebben verschillende visies op de omgangsregeling, wat heeft geleid tot een impasse. De moeder wenst dat de kinderen in het weekend bij elkaar zijn, terwijl de vader en de GI een regeling voorstellen waarbij de minderjarige ook zijn halfzusje kan zien. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het in het belang van de minderjarige noodzakelijk is om de ondertoezichtstelling te verlengen en een omgangsregeling vast te stellen. De kinderrechter heeft besloten dat de minderjarige eens per twee weken op zaterdag en zondag bij de vader verblijft, met de mogelijkheid tot overnachten. De zaak wordt pro forma aangehouden tot 1 december 2022 voor verdere beoordeling van de omgangsregeling.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/635181 / JE RK 22-618 en C/10/643590 / JE RK 22-2007
datum uitspraak: 1 september 2022
beschikking verlenging ondertoezichtstelling en vaststellen zorg- of omgangsregeling
in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west, hierna te noemen de GI,

gevestigd te Dordrecht,
betreffende

[naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum minderjarige] 2020 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 29 april 2022 en de daaraan ten grondslag liggende stukken,
- de briefrapportage van de GI van 15 juli 2022,
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 24 augustus 2022,
- de rapportage van de GI van 29 augustus 2022, ten behoeve van de mening van vader met betrekking tot het verzoek vaststellen van de zorg- of omgangsregeling.
Op 1 september 2022 heeft de kinderrechter de zaken ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door mr. A. Heida, advocaat te Dordrecht,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [persoon A] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] woont met de moeder bij opa en oma moederszijde.
Bij beschikking van 29 april 2022 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 17 september 2022, waarbij de beslissing over het overige verzochte is aangehouden.

Het aangehouden verzoek

C/10/635181 / JE RK 22-618 – verlenging ondertoezichtstelling
De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van zes maanden, waarvan thans nog twee maanden resteren.

Het verzoek

C/10/643590 / JE RK 22-2007 - vaststellen zorg- of omgangsregeling
De GI heeft verzocht een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vast te stellen, in de zin dat er omgang plaatsvindt tussen [voornaam minderjarige] en de vader van eenmaal in de twee weken van zaterdag tot zondag en één dinsdagmiddag tussendoor.

Het standpunt van de GI

C/10/635181 / JE RK 22-618 – verlenging ondertoezichtstelling
Een van de doelen van de ondertoezichtstelling is het vaststellen van de zorgregeling met de vader. De GI heeft van de rechtbank de taak gekregen om te onderzoeken wat passend is, omdat de ouders er samen niet uitkomen. Er is gekeken naar welke zorgregeling in het belang is van [voornaam minderjarige] . Dit is op papier gezet en met de ouders besproken. Hoewel de moeder het eens is met de uitbreiding van de zorgregeling lukt het de GI niet om de ouders samen op een lijn te krijgen. De situatie is daardoor in een impasse terecht gekomen. De regeling die bij de vader lukt, lukt niet bij de moeder en andersom. De moeder vindt het jammer dat zij [voornaam minderjarige] en zijn broer [naam broer] alleen doordeweeks heeft en niet in het weekend. De GI heeft een afweging moeten maken en heeft voor de regeling gekozen waarbij [voornaam minderjarige] ook zijn half zusje [naam half zusje] kan zien bij de vader. De broer van [voornaam minderjarige] , [naam broer] , woont bij moeder. [voornaam minderjarige] en [naam broer] kunnen elkaar doordeweeks zien. De GI begrijpt dat de moeder [voornaam minderjarige] en [naam broer] ook in het weekend samen wil hebben om iets leuks te doen, maar dat geldt ook voor de vader. Het is moeilijk gebleken om daar samen uit te komen, omdat er sprake is van meerdere gezinssystemen. Er is op dit moment geen communicatie tussen de ouders. De ouders dienen in het belang van [voornaam minderjarige] op een constructieve wijze met elkaar te communiceren en zorg te dragen voor een harmonieuze overdracht. Een verlenging van de ondertoezichtstelling wordt noodzakelijk geacht om de impasse die is ontstaan te doorbreken en de communicatie tussen de ouders te verbeteren.
C/10/643590 / JE RK 22-2007 - vaststellen zorg- of omgangsregeling
De GI verwijst naar het verzoekschrift met als bijlage de brief van 14 juli 2022 waarin een voortel is gedaan voor een uitbreiding van de omgangsregeling. De GI heeft ter zitting het voorstel verduidelijkt en aangepast. Zij stelt ter zitting een regeling voor waarbij [voornaam minderjarige] eens per twee weken op zaterdag en op zondag naar de vader toe gaat van 10.00 uur tot 17.00 uur. En vervolgens dat [voornaam minderjarige] eens per de twee weken van zaterdag 10.00 uur tot zondag 17.00 uur bij de vader blijft slapen. Daarna kan worden bezien hoe de uitbreiding verder vorm gegeven kan worden.

Het standpunt van moeder

C/10/635181 / JE RK 22-618 – verlenging ondertoezichtstelling
Alhoewel de moeder niet geheel negatief tegenover de verlenging van de ondertoezichtstelling staat, vraagt zij zich af of een ondertoezichtstelling wel meerwaarde heeft. Een van de bodemeisen en veiligheidsafspraken is dat de vader met de moeder communiceert via de e-mail en een update (schriftje) stuurt de ochtend nadat [voornaam minderjarige] bij hem is geweest. De vader houdt zich niet aan deze afspraak. De moeder vindt het van belang dat er over en weer gecommuniceerd wordt omdat [voornaam minderjarige] nog erg klein is. De GI heeft de vader eenmaal aangesproken en verder niet. Er wordt verder niet ingegrepen door de GI. Uit het gezinsplan blijkt dat de GI de ouders heeft geadviseerd om een traject ouderschap na scheiding te volgen. De vader staat hier negatief tegenover en heeft bij de GI aangegeven dat hij er tegenop ziet om een dergelijk traject samen met de moeder aan te gaan. De GI pakt vervolgens niet door. De ondertoezichtstelling is er niet voor niets. Er is sprake van forse echtscheidingsproblematiek. De GI zou daarom daadkrachtiger moeten optreden. Er is niet concreet gekeken wat met de weigering van de vader moet gebeuren.
C/10/643590 / JE RK 22-2007 - vaststellen zorg- of omgangsregeling
Ook ten aanzien van de omgang vindt de moeder het van belang dat de GI de regie pakt. De GI geeft aan dat het niet lukt om een regeling af te spreken die voor beide ouders werkt, echter de ouders hebben niet gezamenlijk rond de tafel gezeten om dit te bespreken. De moeder is het eens met een uitbreiding van de omgangsregeling met een doordeweekse dag. De vraag is alleen hoe dit praktisch vormgegeven gaat worden. De moeder werkt op dinsdag bij een gezin en neemt [voornaam minderjarige] mee naar haar werk. Dit gezin wil niet dat er een overdracht plaatsvindt bij hen thuis. Een andere optie is dat de vader [voornaam minderjarige] bij de moeder thuis ophaalt en hem ook weer thuis brengt. De moeder kan met de door de GI voorgestelde regeling nooit in het weekend iets ondernemen met haar hele gezin. De moeder heeft voor haar andere zoon [naam broer] ook een regeling met de vader van [naam broer] . Er dient praktisch te worden bekeken wat er wel en niet kan. De moeder is van mening dat onvoldoende naar haar situatie is gekeken. De moeder wil onderstrepen dat het voor [voornaam minderjarige] ook belangrijk is om contact te hebben met zijn halfzus(je) [naam half zusje] , maar ook dat [voornaam minderjarige] en zijn broer [naam broer] elkaar in het weekend zien. In het weekend is het gezinsleven meer ontspannen, minder hectisch. Voor de vakanties is het raadzaam om een jaarplanning te maken, waarop duidelijk wordt aangegeven wanneer [voornaam minderjarige] en [naam half zusje] elkaar zien. De moeder is de primaire verzorger van [voornaam minderjarige] , dat wil niet zeggen dat de regeling alleen in het voordeel van de vader zou moeten werken. De moeder stelt voor de weekendregeling anders in te vullen, in die zin dat [voornaam minderjarige] van zondag tot en met maandag bij de vader verblijft.

Het standpunt van de vader

C/10/635181 / JE RK 22-618 – verlenging ondertoezichtstelling
De vader is het eens met de verlenging van de ondertoezichtstelling voor de resterende duur. Hij is anders bang dat er niets terecht komt van de omgangsregeling.
C/10/643590 / JE RK 22-2007 - vaststellen zorg- of omgangsregeling
De vader is het eens met de voorgestelde omgangsregeling. De vader vindt het heel normaal dat [voornaam minderjarige] en [naam half zusje] op deze manier als broertje en zusje samen kunnen opgroeien. Het voorstel zoals door de GI is gedaan in de brief van 14 juli 2022, is wat de vader ook graag wil. De wens van vader is dat [voornaam minderjarige] [naam half zusje] in het weekend samen zijn en elkaar leren kennen. Met deze uitbereiding kan de vader ook gaan werken om een band op te bouwen met [voornaam minderjarige] . De vader heeft ook te maken met een gecombineerde gezinssysteem. Hij heeft met de moeder van zijn dochter [naam half zusje] geprobeerd de dagen dat hij haar ziet te wisselen, om de moeder van [voornaam minderjarige] tegemoet te kunnen komen. Dat is niet gelukt. De vader vindt het belangrijk dat [voornaam minderjarige] en [naam half zusje] elkaar leren kennen. Hij ziet ook graag dat [voornaam minderjarige] bij hem kan blijven overnachten. De vader ziet wel mogelijkheid om [voornaam minderjarige] op de dinsdag bij de moeder thuis op te halen, echter kan hij vanwege zijn werk niet de hele dag met [voornaam minderjarige] zijn. Het is duidelijk dat alle partijen het belangrijk vinden dat er een opbouw komt in de omgangsregeling, maar het lukt niet.

De beoordeling

C/10/635181 / JE RK 22-618 – verlenging ondertoezichtstelling
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat de zorgen over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] vooralsnog aanwezig zijn. Bij beschikking van 29 april 2022 is de ondertoezichtstelling voor vier maanden verleend om na deze periode de stand van zaken over de omgang tussen [voornaam minderjarige] en zijn vader weer te bespreken. In de afgelopen maanden is door de GI geprobeerd om de omgang uit te breiden. De beide ouders zeggen mee te willen werken aan een opbouw, maar zij hebben verschillende visies over de invulling van de regeling. Hierdoor een impasse ontstaan en de GI komt er niet uit met de ouders. De basis die [voornaam minderjarige] nodig heeft om goed op te groeien wordt door ouders niet gehaald, omdat zij geen afspraken met elkaar kunnen maken. De moeder staat open om deel te nemen aan Ouderschap na Scheiden, een traject om de communicatie te verbeteren. De vader stond hier in eerste instantie niet voor open, maar geeft op zitting desgevraagd aan het belang van Ouderschap na Scheiding in te zien.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengen voor de resterende duur van twee maanden.
C/10/643590 / JE RK 22-2007 - vaststellen zorg- of omgangsregeling
Op grond van artikel 1:265g, lid 1, Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de kinderrechter op verzoek van de GI voor de duur van de ondertoezichtstelling een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken of een regeling inzake de uitoefening van het recht op omgang vaststellen voor zover dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk is. Op grond van het bepaalde in artikel 1:265g, lid 3, BW geldt deze regeling zodra de ondertoezichtstelling is geëindigd als een regeling als bedoeld in artikel 1:253a, tweede lid, onder a BW.
De kinderrechter beoordeelt dat het in het belang van [voornaam minderjarige] noodzakelijk is dat een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken wordt vastgesteld. [voornaam minderjarige] ziet zijn vader nu een weekenddag in de twee weken en dit is naar oordeel van de kinderrechter te weinig om onderling een goede band op te bouwen. De vader heeft naar aanleiding van de vorige zitting en op verzoek van de GI aangegeven op dinsdagmiddag ook beschikbaar te zijn, zodat hij de band met [voornaam minderjarige] kan verstevigen voordat er begonnen wordt met slapen. Dit omgangsmoment is alleen niet gestart. De moeder werkt als gastouder en neemt [voornaam minderjarige] mee naar het adres waar zij als gastouder werkzaam is. De werkgever van de moeder wenst niet dat er aan de deur een overdrachtsmoment wordt gehouden.
De moeder wil net als de vader dat er een uitbreiding komt van de omgang, maar zij is het niet eens met de weekendregeling. De moeder vindt het belangrijk om in het weekend als gezin tijd met elkaar door te brengen. Het andere weekend is [naam broer] namelijk weer bij zijn vader. Hoewel de kinderrechter het standpunt van de moeder begrijpt is hij van oordeel dat het belang van [voornaam minderjarige] om zijn vader (en halfzus [naam half zusje] ) vaker te zien en een band met hen op te bouwen zwaarder weegt dan het belang van de moeder. [voornaam minderjarige] woont bij de moeder waar hij sinds zijn geboorte al een band heeft opgebouwd met [naam broer] , ook in het weekend. Bij het ingaan van de nieuwe regeling zal hij deze band doordeweeks en tijdens vakanties en feestdagen verder versterken. Het is nu zaak dat [voornaam minderjarige] zijn band met de vader intensiveert en ook zijn halfzus beter leert kennen.
De kinderrechter is ook van oordeel dat niet langer kan worden gewacht met het vaststellen van een uitbreiding van de omgangsregeling. De kinderrechter zal vooralsnog de weekendregeling zoals dat ter zitting door de GI naar voren is gebracht voor een periode van drie maanden vaststellen. Ter zitting is namelijk gediscussieerd over verschillende varianten van de omgangsregeling, maar hier is verder geen overeenstemming bereikt. Het is aan partijen om te kijken of dit alsnog concreet kan worden gemaakt. Dit kan dan worden besproken gelijktijdig met de verlenging van de ondertoezichtstelling. Het verzoek met betrekking tot de verdere opbouw zal dan ook voor het overige worden aangehouden tot 1 december 2022 pro forma.
De kinderrechter verzoekt de GI om de rechtbank twee weken voor genoemde pro forma datum over de stand van zaken te rapporteren.

De beslissing

De kinderrechter:
C/10/635181 / JE RK 22-618 – verlenging ondertoezichtstelling
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 17 november 2022;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
C/10/643590 / JE RK 22-2007 - vaststellen zorg- of omgangsregeling
De kinderrechter stelt de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vast, in die zin dat [naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum minderjarige] 2020 te [geboorteplaats minderjarige] , bij de vader verblijft:
- eens per de twee weken op zaterdag van 10.00 uur tot 17.00 uur en op zondag van 10.00 uur tot 17.00 uur, zonder dat hij bij de vader blijft slapen, deze regeling geldt voor de komende twee omgangsweekenden,
en vervolgens:
- eens per de twee weken van zaterdag 10.00 uur tot zondag 17.00 uur bij de vader blijft slapen.
De afspraken ten aanzien van het halen en brengen blijven gelden zoals deze hiervoor ook golden;

en alvorens verder te beslissen

bepaalt dat de behandeling van de zaak ten aanzien van het verzoek vaststellen van de zorg- en omgangsregeling voor het overige wordt aangehouden tot
1 december 2022 pro forma;
bepaalt dat de GI en de belanghebbenden op de genoemde pro forma-datum niet ter zitting behoeven te verschijnen;
verzoekt de GI uiterlijk twee weken voor genoemde pro forma datum de kinderrechter (en de belanghebbenden) de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 1 september 2022 door mr T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Borges Dias als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 20 september 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.