Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 13 juli 2021 met producties 1 t/m 7;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met producties 1 t/m 10;
- het tussenvonnis d.d. 25 oktober 2021 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- de door [bedrijf B] bij brief d.d. 7 januari 2022 overgelegde aanvullende productie 11;
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens houdende wijziging van eis in conventie met producties 1 en 2.
2..De vaststaande feiten
het pand, bestaande uit een café met drie bovenwoningen, met ondergrond en erf te Rotterdam, [straatnaam 1] 2 a-b - hoek [straatnaam 2] , kadastraal bekend als gemeente Delfshaven, sectie [sectie] nummer [perceelnummer] , groot één are veertien centiaren”.
het café op de parterre en de drie woningen op de verdieping gelegen te Rotterdam aan de [adres 1]”. Na een indeplaatsstelling is [bedrijf D] (hierna: [bedrijf D] ) de huurder.
op eigen verantwoording twee van de drie bovenwoningen onder te verhuren”. [bedrijf D] heeft het door haar krachtens voornoemde huurovereenkomst gehuurde tot op heden aan derden onderverhuurd. Het café is daarbij verhuurd aan [persoon E] .
het horecapand en verder toebehoren aan de [adres 2] en [straatnaam 1] 2-AB te Rotterdam, kadastraal bekend gemeente Delfshaven, sectie [sectie] , nummer [perceelnummer] , groot één are en veertien centiaren”. In de leveringsakte staat voorts vermeld: “
De aanvaarding van het verkochte geschiedt onder het door koper met verkoper aangaan van een huurovereenkomst ter zake van het verkochte” (artikel 5 lid 5)
.
Het gehuurde, bestemming
Boetebepaling
[straatnaam 1] 2 3025AA Rotterdam”, volgens het taxatierapport omvattende: “
Een cafe, bestaande uit een bierkelder, alsmede een begane grond met verkoopruimte, alsmede 1e tot 3e verdieping met woningen”.
[straatnaam 1] 2a / b1/b2 3025 AA Rotterdam” en “
[adres 2] 3025 HA Rotterdam”.
3..Het geschil in conventie
[bedrijf A]
Gemeente Delfshaven, sectie [sectie] nr. [perceelnummer]”, omvattende zowel de bedrijfsruimte als de woonruimten. Ingevolge artikel 9.1 van de huurovereenkomst is het [bedrijf B] toegestaan het gehuurde geheel of gedeeltelijk aan derden in huur, onderhuur of gebruik af te staan. Al sedert 19 februari 1988 worden aan [bedrijf D] zowel de bedrijfsruimte als de woonruimten verhuurd.
4..Het geschil in reconventie
[bedrijf B]
5..De beoordeling in conventie en in reconventie
de bedrijfsruimte, hierna ‘het gehuurde’ genoemd, gelegen te 3025 AA Rotterdam aan de [straatnaam 1] 2A en 2B , bestaande uit de horecabedrijfsruimte, kadastraal bekend gemeente Delfshaven, sectie [sectie] nr. [perceelnummer]”. [bedrijf A] heeft zich enerzijds op het standpunt gesteld dat het gehuurde object uitsluitend omvat de bedrijfsruimte en [bedrijf B] anderzijds dat zij zowel de bedrijfsruimte als de woonruimten huurt.
[straatnaam 1] 2a en 2b” en “
bedrijfsruimte”, doch naar het oordeel van de kantonrechter kan in het onderhavige geval niet zonder meer van deze taalkundige uitleg worden uitgegaan. In dit verband wordt er op gewezen dat ook in diverse andere schriftelijke documenten, zoals in de onderhavige procedure overgelegd, de adresvermelding en objectomschrijving van de bedrijfsruimte en woonruimten als geheel, niet telkens consequent, volledig en gespecificeerd wordt weergegeven. Zo worden de bedrijfsruimte en woonruimten in de akte van levering d.d. 28 september 1987 en de huurovereenkomst d.d. 19 februari 1988 tezamen aangeduid als “
[straatnaam 1] 2 a-b – hoek [straatnaam 2]” respectievelijk “
de [straatnaam 1] 2a” en staat in de akte van levering d.d. 23 december 2008 vermeld dat bij koopovereenkomst d.d. 21 november 2008 aan [bedrijf A] is verkocht “
het horecapand en verder toebehoren aan de [adres 2] en [straatnaam 1] 2-AB te Rotterdam”, zonder dat daarbij wordt gesproken over “woonruimten” en “ [straatnaam 1] 2b01 en 2b02”. Het kadaster geeft voor het kadastrale perceel gemeente Delfshaven, sectie [sectie] . nr. [perceelnummer] , zijnde de woonruimten en bedrijfsruimte tezamen, daarnaast als omschrijving “
Bedrijvigheid (horeca)”. Tenslotte worden in de taxatierapporten van Troostwijk en Stone Value de woonruimten en bedrijfsruimte tezamen aangeduid als “
[straatnaam 1] 2 te Rotterdam” respectievelijk “
[straatnaam 1] 2a/b1/b2, 3025 AA Rotterdam” en “
[adres 2] , 3025 HA Rotterdam”.
gemeente Delfshaven, sectie [sectie] nr. [perceelnummer]” is opgenomen, zonder dat daarbij is aangegeven dat slechts een gedeelte van dit kadastrale perceel wordt verhuurd. Nu volgens de informatie vermeld in het kadaster het voornoemde kadastrale perceel zowel de woonruimten als de bedrijfsruimten omvat, mocht [bedrijf B] er in redelijkheid dan ook vanuit gaan dat het gehuurde object mede de woonruimten omvatte. Dat partijen bij het aangaan van de huurovereenkomst ook hebben beoogd mede de woonruimten te (ver)huren, vindt voorts steun in het vermeld staande in de akte van levering d.d. 23 december 2008. Hierin is immers uitdrukkelijk bepaald dat “
de aanvaarding van het verkochte geschiedt onder het door koper met verkoper aangaan van een huurovereenkomst ter zake van het verkochte” en vaststaat dat [bedrijf A] van [bedrijf C] zowel de bedrijfsruimte als de woonruimten heeft gekocht. Ook uit de gedragingen van partijen na het aangaan van de huurovereenkomst kan de bedoeling van partijen zoals voornoemd worden afgeleid. Niet gebleken is immers dat [bedrijf A] sedert het aangaan van de huurovereenkomst met [bedrijf B] , anders dan pas voor het eerst in 2019, tegenover [bedrijf B] op enig moment tegen de feitelijke situatie heeft geageerd, dan wel dat zij jegens [bedrijf D] zelf aanspraak heeft gemaakt op de huurpenningen voor de woonruimten. Voor zover [bedrijf A] niet de bedoeling heeft gehad om de woonruimten aan [bedrijf B] te verhuren, betreft dit bovendien een omstandigheid die voor haar eigen rekening en risico dient te komen, nu van haar als professionele partij bij het aankopen van het perceel en het aangaan van de daarmee samenhangende huurovereenkomst had mogen worden verwacht dat zij had onderzocht wat zij kocht en vervolgens verhuurde.
6..De beslissing
donderdag 28 april 2022 te 15.30 uurten einde [bedrijf B] in de gelegenheid te stellen zich bij akte uit te laten zoals in r.o. 5.35 genoemd.