ECLI:NL:RBROT:2022:7948

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 september 2022
Publicatiedatum
26 september 2022
Zaaknummer
C/10/625562 / HA ZA 21-826
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsrechtelijke geschil over dekking voor verloren melkpoeder tussen Interfood Polska en meerdere verzekeraars

In deze zaak vordert Interfood Polska Sp. z o.o. (hierna: Interfood) betaling van schadevergoeding van verschillende verzekeraars naar aanleiding van het verlies van 1.000 m/t melkpoeder, dat volgens Interfood door Bielmlek Zuivelcoöperatie voor haar was geproduceerd en opgeslagen. De rechtbank Rotterdam heeft op 7 september 2022 uitspraak gedaan in deze zaak, waarin de kernvraag was of er sprake was van een gedekt evenement onder de verzekeringsovereenkomst. Interfood had een verzekeringsovereenkomst afgesloten met de verzekeraars, waarbij het financiële belang bij het behoud van de melkpoeder was verzekerd. De rechtbank oordeelde dat Interfood voldoende bewijs had geleverd dat de melkpoeder voor haar was geproduceerd en opgeslagen, en dat er sprake was van een gebeurtenis die onder de dekking van de verzekering viel. De rechtbank wees de vordering van Interfood toe en veroordeelde de verzekeraars om naar rato van hun aandeel een bedrag van € 1.962.472,70 aan Interfood te betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 22 juli 2020. Daarnaast werden de verzekeraars hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten van Interfood, die op € 12.317,21 werden vastgesteld. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af.

Uitspraak

RECHTBANK Rotterdam

Team handel en haven
Zaaknummer: C/10/625562 / HA ZA 21-826
Vonnis van 7 september 2022
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
INTERFOOD POLSKA SP. Z.O.O.,
gevestigd te Warschau (Polen),
eiseres,
hierna te noemen: Interfood,
advocaat: mr. P.J.P. van Huizen te Rotterdam,
tegen

1..de Europese naamloze vennootschap HDI GLOBAL SPECIALTY S.E.,

gevestigd te Rotterdam,
2. de naamloze vennootschapACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
3. de rechtspersoon naar buitenlands recht
ALLIANZ BENELUX N.V.,
gevestigd te Brussel (België),
4. de naamloze vennootschapASR SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Utrecht,
5. de rechtspersoon naar buitenlands rechtASSURANCES CONTINENTALES S.A.,
gevestigd te Antwerpen (België),
6. de rechtspersoon naar buitenlands recht
AXA CORPORATE SOLUTIONS ASSURANCE S.A.,
gevestigd te Parijs (Frankrijk),
7. de rechtspersoon naar buitenlands rechtAXA VERSICHERUNG A.G.,
gevestigd te Keulen (Duitsland),
8. de naamloze vennootschapBALOISE BELGIUM N.V.,
gevestigd te Beesd,
9. de rechtspersoon naar buitenlands rechtLIBERTY MUTUAL INSURANCE EUROPE SE,
gevestigd te Luxemburg,
10. de rechtspersoon naar buitenlands rechtLLOYD'S INSURANCE COMPANY S.A.,
gevestigd te Brussel (België),
11.
NATIONALE-NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ,
gevestigd te Den Haag,
gedaagden,
hierna samen te noemen: Verzekeraars,
advocaat: mr. V.R. Pool te Rotterdam.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 16;
  • de conclusie van antwoord met producties H1 t/m H11;
  • de brief van de rechtbank van 1 maart 2022 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de zittingsagenda van 1 juni 2022;
  • de uitgeschreven Poolse tekst die is te horen op het Youtube-filmpje waarvan de hyperlink als productie H11 is opgenomen in de conclusie van antwoord en de Nederlandse vertaling van deze tekst;
  • de akte van Interfood met toelichting op de stellingen en producties 17a t/m 19;
  • het B-formulier van Interfood met productie 20;
  • de akte van Verzekeraars met productie H12;
  • de mondelinge behandeling van 29 juni 2022;
  • de bij de mondelinge behandeling overgelegde pleitnotitie/spreekaantekeningen van beide partijen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
Interfood is een dochtervennootschap van Interfood Holding B.V. (hierna: Interfood Holding). Interfood Holding heeft via Aon als verzekeringsmakelaar (hierna: Aon) mede ten behoeve van Interfood een ‘Marine Cargo Extended Allrisk insurance’ verzekeringsovereenkomst met Verzekeraars gesloten (hierna: de Verzekeringsovereenkomst). De polis is in Rotterdam afgegeven en de verzekeraarsverdeling is als volgt:
Gedaagde sub 1 30%
Gedaagde sub 2 7,5%
Gedaagde sub 3 10%
Gedaagde sub 4 10%
Gedaagde sub 5 5%
Gedaagde sub 6 5%
Gedaagde sub 7 5%
Gedaagde sub 8 12,75%
Gedaagde sub 9 5%
Gedaagde sub 1 0 2,25%
Gedaagde sub 1 1 7,5%
2.2.
Op het polisblad van de Verzekeringsovereenkomst staat, voor zover van belang:

Subject-matter insured
All goods, cargo, merchandise and/or interest of any description in connection with the insured's business, consisting principally of but not restricted to dairy products and fertilizers.
(…)
Deductible
EUR 5,000.00 per occurrence”
2.3.
Op de Verzekeringsovereenkomst zijn meerdere polisvoorwaarden van toepassing die gezamenlijk worden aangeduid als “de polisvoorwaarden”. Van toepassing zijn onder meer de polisvoorwaarden TG140-01 ‘General Insurance Conditions Marine Cargo’. De relevante delen van deze polisvoorwaarden luiden:

9. Choice of law and jurisdiction
9.1
This contract of insurance is subject to Dutch law and practice. The insurance conditions, which are part of this contract of insurance, however shall be construed according to English law and practice.
9.2
All disputes regarding this contract of insurance are subject to the judgement of the
competent court in the place where the policy is issued.”
(…)
11.2
Claims procedure
11.2.1
The loss or damage must be assessed as soon as reasonably possible.
11.2.2
Within reasonable time insured shall send all available supporting documents to Aon, such as (if applicable):
- the original policy or the original insurance certificate;
- the original survey report or other documents out of which the extent of the loss or
damage appears;
- the original bill of lading, way-bill and/or similar document or a copy of these
documents;
- the original or copy of commercial invoices together with shipping specification
and/or weight notes;
- the landing reports and/or weight notes issued upon discharge;
- a copy of the letter of liability (claim notification) towards the carrier and the correspondence exchanged with the carriers and other parties regarding their
liability for the loss or damage
- and any further relevant documents such as certificate of health or certificate of quality.”
2.4.
Van toepassing zijn daarnaast de polisvoorwaarden TG 140-01/2 ‘Insurance Conditions Marine Cargo Extended All Risks, War & Strikes’. De relevante delen van deze polisvoorwaarden luiden:
“1.1 Extended All Risks
This insurance covers, (...), all risks of loss or damage to the subject-matter insured (...).
(…)
SECTION 4 INSURANCE CONDITIONS APPLICABLE TO SECTIONS 1, 2 and 3
4. Insurable interest
This insurance covers any financial interest of the insured in the preservation of the subjectmatter insured whether or not this subject-matter insured is at his risk, lost or not lost."
2.5.
Ook van toepassing is de clausule TX115-008 ‘Prepaid but not produced/delivered goods’. Deze clausule luidt:
“This insurance also covers the subject-matter insured which is prepaid by insured to suppliers but are not produced or will not be produced and therefore are not delivered or will not be delivered to insured resp. will not be confirmed by suppliers to insured that the subject-matter insured is present, by any cause whatsoever.”
De verzekerde som onder deze clausule is beperkt tot € 300.000 per gebeurtenis.
2.6.
Op 4 april 2019 sloot Interfood een koopovereenkomst met kenmerk 191072/P met Bielmlek Zuivelcoöperatie (hierna: Bielmlek) voor een partij melkpoeder van 500 m/t. Voor deze partij ontving Interfood geen opslagdocumenten. De koopprijs werd door Interfood aan Bielmlek voldaan.
2.7.
Op 16 mei 2019 sloot Interfood een koopovereenkomst met kenmerk 191096/P met Bielmlek voor de levering van 1.500 m/t melkpoeder (hierna: de koopovereenkomst). De relevante delen van de koopovereenkomst luiden (vertaald uit het Pools naar het Nederlands):

Par. 1
Voorwerp van deze overeenkomst is de verkoop door VERKOPER van 1500 ton magere melkpoeder van binnenlandse herkomst, klasse 1, eigen productie, onder de onderstaande voorwaarden en met de onderstaande parameters/melk die geschikt is voor menselijke consumptie, vers geproduceerd -niet ouder dan 30 dagen op de laaddatum/, met binnenlandse bestemming of voor export/inclusief Algerije (…).”
(…)
Par. 6
(…)
Prijs en leverbasis EX WORKS Bielsk Podlaski, volgens Incoterms 2010
(…)
Par. 8
Beschikbaarheid goederen: 500 ton - tot 10.06-2019; 500 ton - 10.07.2019; 500 ton - 10.08.2019.
Oplevering grondstof: juni/augustus 2019
(…)
Par. 10
Partijen komen overeen dat goederen op het moment van laden eigendom worden van Interfood Polska Sp. zo.o. De Verkoper verbindt zich ertoe de goederen kosteloos op te slaan in hiervoor geschikte magazijnen. Bovendien verbindt de Verkoper zich ertoe bindende magazijndocumenten (Pz en Wz) af te geven en deze naar Interfood Polska Sp. zo.o. te sturen.
(...)”
2.8.
Op 6 juni 2019 ontving Interfood van Bielmlek een Wydamie Zewnetrzne document (hierna: Wz document) betreffende 1.500 m/t melkpoeder. Dit document is ondertekend door een medewerker van Bielmlek en vermeldt het kenmerk: “overeenkomst 191096/P”.
2.9.
Op 7 juni heeft Interfood op grond van de koopovereenkomst € 2.865.000 ex btw aan Bielmlek betaald voor 1.500 m/t melkpoeder.
2.10.
In de periode tussen 19 juni en 24 juni 2019 leverde Interfood via Interfood Holding 500 m/t melkpoeder van Bielmlek aan een klant in Algerije.
2.11.
Op 30 juni 2019 is door drie medewerkers van Bielmlek een document ondertekend getiteld ‘Arkusz Spisi Z Natury’. Dit document wordt door partijen aangeduid als ‘stock confirmation document’ (hierna: stock confirmation). Op de stock confirmation staat zowel ‘Interfood’ als (vertaald vanuit het Pools) ‘1.000.000 kg melkpoeder’ geschreven.
2.12.
Op 5 juli 2019 ontving Interfood – nadat zij door ABN AMRO bank is verzocht om een voorraadcontrole – een bevestiging van Bielmlek dat Bielmlek 1.000 m/t melkpoeder heeft opgeslagen. Het document waarin dit is bevestigd zal hierna als ‘stock check’ worden aangeduid.
2.13.
Medio juli 2019 werd de fabriek van Bielmlek stilgelegd.
2.14.
Op 31 juli 2019 vond een bespreking tussen Bielmlek en haar grootste klanten, waaronder Interfood, plaats. Na deze bijeenkomst werd Interfood duidelijk dat de 1.000 m/t melkpoeder niet meer bij Bielmlek aanwezig was. Interfood heeft via Interfood Holding Aon daarvan op de hoogte gesteld alsmede van het feit dat de op grond van overeenkomst met kenmerk 191072/P gekochte 500 m/t melkpoeder niet aan Interfood was geleverd.
2.15.
Op 10 oktober 2019 bracht Crawford - in opdracht van Aon - een Preliminary report uit met betrekking tot het beroep op dekking onder de Verzekeringsovereenkomst door Interfood. In het rapport van Crawford staat, voor zover van belang:
“We also learned that since 2017 Interfood Poland has been doing business with Bielmlek Dairy. Over the past 3 years, it has been reported that around EUR 20,000,000.00 in milk was purchased from the dairy cooperative mentioned above.
The insured has purchased two lots from Bielmlek Dairy, namely 500 tons and 1,500 tons skimmed milk powder and paid in advance. Prepayment of parcels skimmed milk powder is customary in the dairy.
(…)”
2.16.
Op 17 oktober 2019 heeft Bielmlek voor € 38.027,30 aan melkpoeder aan Interfood geleverd.
2.17.
De Poolse rechtbank heeft op 31 oktober 2019 een supervisor (curator) aangesteld met als opdracht te proberen een schuldenakkoord te bereiken met de crediteuren van Bielmlek en het bedrijf te herstructureren.
2.18.
Op 1 juli 2020 heeft Hamer & Van Hussen in opdracht van Aon haar rapport uitgebracht met betrekking tot de oorzaak en de omvang van de schade die Interfood stelt te hebben geleden als gevolg van het verlies van melkpoeder. In dit rapport staat, voor zover van belang:
“Relation Interfood/Bielmlek
(…)
Besides contracts with payment against delivery, the major part of the business between
Interfood and Bielmlek consists of prepayment deals for skimmed milk powder, whereby
physical delivery of the goods is weeks or sometimes months after payment.
over the last 3 years the following transactions with advance payment were executed
between Interfood and Bielmlek, viz.:
2017 -15 transactions with advance payment
2018 -13 transactions with advance payment
2019 -7 transactions with advance payment
Interfood stated that they never had encountered major disputes or problems with Bielmlek
over the last few years, which changed in July/August 2019.
System of advance payments
The fact that parcels of milk powder are paid in advance is not unusual in the dairy branch.
(…)
Under this specific contract the milk powder had to be loaded on 10 June 2019, 10 July 2019 and 10 August 2019, which means that at time of signing the contract (16 May 2019) at least 2 batches of 500 m/t were not yet produced. Theoretically the first batch of 500 m/t (with loading date 10 June 2019) could have been produced already at time of signing the contract.
(…)
If and when the production dates mentioned in the contracts are strictly followed, part of the
milk powder could not have been produced at time of issuance of the stock confirmation of
30 June 2019 and the Wz document of 6 June 2019.
According to Interfood, there is an extreme flexibility with respect to the date of delivery of
the milk powder and these dates can easily be moved forward or backward in time.
According to Interfood, the delivery dates mentioned in contract 191096/P, viz. 10 June, 10
July and 10 August are the latest delivery dates, and this does not mean that the product
could not be delivered earlier.
It is reportedly not unusual that Interfood buys milk powder at an age of maximum 30 days
from production. It is very well possible that such milk powder would ultimately find a
destination with a totally different limitation and that age would be of less importance.
(…)
Purchase/Payment/Stock check
(…)
This Wz document states that "until shipment, the goods remain in the Bielmlek warehouse”.
The Wz document was dated 6 June 2019 and covered 1,500 m/t. On basis of the Wz
document, it should thus be concluded that the 1,500 m/t was present in the warehouse at
that moment.
(…)Wz means "wydanie zewnętrzne" which can be translated as "external handover". It is a type of warehouse document which confirms that certain goods have been handed over to a third party and removed from the issuers warehouse in terms of transferring ownership.
`
(…)
Cause of the damage
(…)
With respect to the 1,500 m/t under contract no. 191096/P it is evident that 500 m/t was
produced, as this quantity was delivered.
With respect to the remaining 1,000 m/t Bielmlek mentioned in the stock confirmation of 30
June 2019 ("Arkusz Spisu z Natury") that 1,000 m/t was available in the warehouse for
Interfood.
In addition, Bielmlek issued on 6 June 2019 a Wz document for the 1,500 m/t under this
contract, confirming that this quantity was present in the warehouse. The Pz document for
this quantity was never received by Interfood.
We do not exclude that the 1,000 m/t remaining under contract 191096/P was produced as
well and possibly used by Bielmlek to satisfy other traders or creditors.
(…)
Value of the goods
(…)
Purchase under contract no. nos. 191096/P (1,500 m/t)
EUR 2,005.50 per m/t nett EXW Bielsk Podlaski,(…)
(…)
Further considerations
(…)
During survey we met Mr. [persoon A] , president of the board of Bielmlek.
(…) We showed him the stock confirmation of 30 June 2019 (Arkusz Spisu z Natury) signed by 3 employees of Bielmlek. (…)
We requested if we could see these 3 employees, and we understood that all 3 employees
did no longer work for Bielmlek. We understood that all 3 employees were members of the
warehouse staff and did not belong to the management of Bielmlek.”
2.19.
Op 8 maart 2021 heeft de Poolse rechtbank Bielmlek in staat van faillissement verklaard.
2.20.
Verzekeraars hebben € 300.000 aan Interfood uitgekeerd op grond van clausule TX115-008 (r.o. 2.5).

3..Het geschil

3.1.
Interfood vordert primair – samengevat – Verzekeraars naar rato van hun aandeel te veroordelen aan Interfood te betalen een bedrag van € 1.962.472,70 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 juli 2020, alsmede te vermeerderen met een bedrag van € 6.775,00 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding;
en subsidiair Verzekeraars naar rato van hun aandeel te veroordelen aan Interfood te betalen een bedrag van € 300.000 aan hoofdsom en een bedrag van € 3.275,00 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente;
met hoofdelijke veroordeling van Verzekeraars in de proceskosten en nakosten, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 14 dagen na het vonnis.
3.2.
Aan haar vordering legt Interfood ten grondslag dat Verzekeraars op grond van de verzekeringsovereenkomst gehouden zijn om in het geval van een gedekt evenement, zoals in deze zaak aan de orde is, uit te keren.
3.3.
Verzekeraars voeren verweer strekkende tot niet-ontvankelijkheid van Interfood, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Interfood, met veroordeling van Interfood in de proceskosten, te vermeerderen met de nakosten met uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de kostenveroordeling.

4..De beoordeling

4.1.
Een deel van Verzekeraars is buiten Nederland gevestigd. Daarom heeft het geschil een internationaal karakter en moet ambtshalve worden onderzocht of de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt. Artikel 9.2 van de polisvoorwaarden TG140-01 wijst de bevoegde rechter van de plaats waar de polis is afgegeven aan voor de kennisneming van geschillen voortvloeiend uit de polis. Artikel 25 van de in dit geval toepasselijke Brussel I bis Verordening eerbiedigt deze forumkeuze en vast staat dat de polis in Rotterdam is afgegeven. Daarmee komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe. Partijen zijn er verder – terecht – vanuit gegaan dat op grond van de polisvoorwaarden Nederlands recht van toepassing is.
4.2.
Kern van het geschil betreft de vraag of er sprake is van een evenement dat valt onder de dekking van de Verzekeringsovereenkomst.
4.3.
Interfood stelt dat de op grond van de koopovereenkomst door Bielmlek voor Interfood geproduceerd en opgeslagen 1.000 m/t melkpoeder op enig moment is verdwenen. Dat de partij melkpoeder voor Interfood was geproduceerd en opgeslagen blijkt volgens Interfood uit het Wz document van 6 juni 2019 (r.o. 2.8), de stock confirmation van 30 juni 2019 (r.o. 2.11) en de stock check van 5 juli 2019 (r.o. 2.12). Op grond van de Verzekeringsovereenkomst en de polisvoorwaarden zijn Verzekeraars gehouden voor het financiële belang van Interfood bij de verdwenen 1.000 m/t melkpoeder dekking te bieden en over te gaan tot uitkering van de schade die wordt begroot op € 1.962.472,70 (1000 m/t melkpoeder maal € 2.005,50 per m/t, verminderd met € 38.027,30 aan geleverd melkpoeder (r.o. 2.16) en € 5.000,00 eigen risico (r.o. 2.2)). Het reeds uitgekeerde bedrag van € 300.000,00 ziet op het niet geleverde melkpoeder uit de overeenkomst met nummer 191072/P (r.o. 2.6) en betreft daarom een andere gebeurtenis.
4.4.
Verzekeraars betwisten dat Bielmlek het melkpoeder uit de koopovereenkomst voor Interfood geproduceerd heeft en voeren daartoe het volgende aan. [persoon A] , voorzitter van Bielmlek, (hierna: [persoon A] ) heeft frauduleus gehandeld en daarom kan geen waarde worden gehecht aan de documenten die zijn afgegeven door Bielmlek, waaronder het Wz document, de stock confirmation en de stock check. Verder blijkt uit de tussen Interfood en Bielmlek overeengekomen leveringstermijnen en de voorwaarde dat het geleverde melkpoeder niet ouder dan 30 dagen mocht zijn op de laaddatum dat in ieder geval een deel van het melkpoeder nog niet geproduceerd was toen medio juli 2019 de fabriek van Bielmlek werd stilgelegd.
Als er al melkpoeder door Bielmlek was geproduceerd dan was dit geen melkpoeder dat voor Interfood was geproduceerd (en aan haar was geleverd). Op de zakken waarin het melkpoeder werd verpakt stonden geen specificaties en gegevens van de beoogd afnemer. Daarnaast verwijzen Verzekeraars naar het e-mailbericht van 12 mei 2020 van Alina Sobolewska, de supervisor in het faillissement van Bielmlek (hierna: de supervisor) aan de advocaat van Verzekeraars, waarin staat (vertaald uit het Pools):
“Na verificatie van de door u omschreven feitelijke omstandigheden deel ik u mede dat het niet mogelijk is om te bevestigen dat de Coöperatie een product had vervaardigd dat voor de klant van uw cliënt was bestemd en dat niet aan hem zou zijn geleverd. De productie van melkpoeder in de periode waarin u geïnteresseerd bent, vond plaats ten behoeve van een aantal verschillende afnemers en de producten die werden geproduceerd, waren niet voor een concrete contractant bestemd (ik neem aan dat de leveringen in chronologische volgorde plaatsvonden). De documenten waarvan u de gescande versie heeft verstuurd, kunnen hooguit een interne, ondersteunende functie hebben gehad, maar volgens de directie werd er tijdens de productie niet bijgehouden voor wie de betreffende melkpartij werd geproduceerd. Voorts ben ik niet op de hoogte van strafrechtelijke procedures in verband met het beleid dat in het magazijn van de Coöperatie werd gevoerd (of van andere strafrechtelijke procedures).”
Subsidiair betwisten Verzekeraars dat, zou het melkpoeder door Bielmlek voor Interfood zijn geproduceerd, het melkpoeder ook aan Interfood is geleverd. Verzekeraars wijzen daarbij op de koopovereenkomst (r.o. 2.7) waarin Interfood met Bielmlek is overeengekomen dat de prijs en leverbasis zijn: “EX WORKS Bielsk Podlaski” zoals bedoeld in de Incoterms 2010. Bielsk Podlaski is de vestigingsplaats van de fabriek en het magazijn van Bielmlek. Omdat er nog geen levering aan Interfood had plaatsgevonden en er evenmin sprake was van risico-overgang naar Interfood, heeft Interfood geen verzekerd belang bij de partij melkpoeder, zo luidt het standpunt van Verzekeraars.
4.5.
De rechtbank overweegt als volgt.
4.6.
Niet in geschil is dat Interfood met de Verzekeringsovereenkomst haar financiële belang bij het behoud van (onder meer) melkpoeder heeft verzekerd. Dat volgt ook uit artikel 4 van de polisvoorwaarden (r.o. 2.4). De hoofdregel van artikel 150 Rv brengt met zich mee dat Interfood als verzekerde de gebeurtenis, waardoor zij in het behoud van haar financiële belang is geschaad, moet stellen en bij betwisting dient te bewijzen. Deze gebeurtenis is volgens Interfood het verloren gaan van 1.000 m/t melkpoeder dat door Bielmlek voor haar is geproduceerd uit hoofde van de koopovereenkomst. Ter onderbouwing van deze gebeurtenis verwijst Interfood naar de drie documenten die Bielmlek aan haar heeft afgegeven in de periode van 6 juni 2019 tot en met 5 juli 2019 (hierna gezamenlijk: de drie documenten). De rechtbank zal eerst deze drie documenten bespreken.
4.7.
Allereerst het Wz document (r.o. 2.8). Uit de tekst van dit document blijkt dat er een koppeling is tussen de op het document vermeldde voorraad van 1.500 m/t melkpoeder en de koopovereenkomst (r.o. 2.7). De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat de in het Wz document beschreven 1.500 m/t melkpoeder het melkpoeder betreft waar de koopovereenkomst op ziet. In de koopovereenkomst zijn Bielmlek en Interfood met elkaar overeengekomen dat het Wz document een bindend magazijndocument is (par.10 bij de overeenkomst, r.o. 2.7). Dit toont aan dat het Wz document – in ieder geval in de verhouding tussen Interfood en Bielmlek – erg belangrijk is. Het grote belang van het Wz document blijkt daarnaast uit hetgeen Interfood ter zitting van 29 juni 2022 toelichtte met betrekking tot het gebruik van het Wz document. Pas na ontvangst van het Wz document, waarmee Interfood de bevestiging had dat er 1.500 m/t melkpoeder voor haar beschikbaar was in het magazijn van Bielmlek, betaalde zij de factuur voor het melkpoeder. Dat was een manier voor Interfood om haar risico te beperken. Dit was de gebruikelijke gang van zaken tussen Bielmlek en Interfood en koop en levering gingen al jaren goed op deze manier.
Uit het deskundigenrapport van Hamer & Van Hussen (r.o. 2.18) volgt dat het Wz document een bevestiging is dat bepaalde goederen zijn overgedragen aan een derde partij. Dat sluit ook aan bij de gang van zaken zoals door Interfood toegelicht.
4.8.
Het tweede document van belang is de stock confirmation (r.o. 2.11). Dit document vermeldt een hoeveelheid van 1.000 m/t melkpoeder. Dat past bij het standpunt van Interfood dat aanvankelijk 1.500 m/t melkpoeder voor haar beschikbaar was en dat vervolgens door Interfood aan een afnemer in Algerije 500 m/t melkpoeder is geleverd (r.o. 2.10). Dat er in de periode tussen 19 juni en 24 juni 2019 500 m/t melkpoeder is geleverd aan een afnemer in Algerije staat niet tussen partijen ter discussie. De stock confirmation is ondertekend door drie medewerkers van het magazijn van Bielmlek (r.o. 2.18)
4.9.
Het derde document dat relevant is, is de stock check waarin nogmaals wordt bevestigd door een medewerker van Bielmlek dat er 1.000 m/t melkpoeder in het magazijn voor Interfood beschikbaar is.
4.10.
Alle drie de documenten bevestigen het standpunt van Interfood dat er begin juli 2019 nog 1.000 m/t melkpoeder voor haar beschikbaar was in het magazijn van Bielmlek. Tussen partijen staat niet ter discussie dat er melkpoeder is verdwenen. Uit de verweren van Verzekeraars komt naar voren dat het faillissement van Bielmlek en het (strafrechtelijk) fraudeonderzoek naar voorzitter [persoon A] de voornaamste redenen zijn om te twijfelen of het melkpoeder voor Interfood wel geproduceerd is. Uit niets blijkt dat deze twee omstandigheden weggedacht de drie documenten onvoldoende zouden zijn als bewijs van voor Interfood geproduceerd melkpoeder. Er zijn geen nadere gegevens door Verzekeraars gevraagd en ook de polisvoorwaarden vereisen geen andere stukken dan de drie documenten die door Interfood zijn overgelegd (r.o. 2.3).
4.11.
Het verweer van Verzekeraars dat er fraude zou zijn gepleegd verwerpt de rechtbank, omdat dit verweer te algemeen en speculatief is ten aanzien van de 1.000 m/t melkpoeder. In het uitgebreide betoog van Verzekeraars over de mogelijke fraude gepleegd door [persoon A] met tot gevolg het faillissement van Bielmlek worden geen feiten aangedragen waaruit volgt dat de betreffende drie documenten frauduleus zijn opgemaakt. In de periode dat de drie documenten zijn afgegeven door Bielmlek was [persoon A] geen voorzitter van Bielmlek. Dat was hij pas vanaf 26 juli 2019. Zelfs als [persoon A] in de periode voorafgaand aan zijn voorzitterschap inspraak had in de onderneming – zoals Verzekeraars stellen – dan laten Verzekeraars na feiten te noemen waaruit blijkt dat [persoon A] zich op enige wijze heeft bemoeid met de documenten die zijn opgesteld ten aanzien van de voor klanten van Bielmlek opgeslagen melkpoeder. [persoon A] heeft de documenten ten aanzien van 1.000 m/t melkpoeder niet zelf opgesteld of ondertekend. Het Wz document en de stock check zijn ondertekend door [persoon B] en de stock confirmation is getekend door drie magazijnmedewerkers. Verzekeraars hebben niets concreets aangedragen waaruit volgt dat deze medewerkers van Bielmlek fraude zouden hebben gepleegd door op de door hen ondertekende documenten onwaarheden te vermelden.
4.12.
Als onderbouwing van haar betwisting dat Bielmlek het melkpoeder heeft geproduceerd wijzen Verzekeraars daarnaast op de leveringstermijnen (paragraaf 8 van de koopovereenkomst, r.o. 2.7) en de tussen Bielmlek en Interfood overeengekomen voorwaarde dat het geleverde melkpoeder niet ouder dan 30 dagen mag zijn op de laaddatum (paragraaf 1 van de koopovereenkomst). Ter zitting van 29 juni 2022 heeft Interfood uitgelegd dat de beschikbaarheidsdata in de koopovereenkomst flexibel waren en dat flexibele data nodig zijn omdat ten tijde van het inkopen van het melkpoeder door Interfood er nog geen concrete afnemer(s) zijn voor het betreffende melkpoeder. Afhankelijk van de afnemer van het melkpoeder (de klant van Interfood) en de eisen die door de afnemer worden gesteld aan het te leveren product maakt Interfood gebruik van het op dat moment best passende voorraad. Op deze manier probeert Interfood haar klant van het meest verse melkpoeder te voorzien. Op meerdere plekken in de wereld houdt Interfood Holding voorraden melkpoeder aan waaronder in Polen. Die voorraad is dan al beschikbaar voor Interfood. In het rapport van Hamer & Van Hussen (r.o. 2.18) is een soortgelijke toelichting van Interfood opgenomen. In dit rapport staat verder nog dat Interfood heeft aangegeven dat 10 juni, 10 juli en 10 augustus 2019 uiterste beschikbaarheidsdata zijn en dat dit niet betekend dat de producten niet eerder geleverd zouden kunnen worden. Hetgeen Interfood heeft gesteld over de flexibele beschikbaarheidsdata is door Verzekeraars niet betwist, zodat uit paragraaf 1 en 8 van de koopovereenkomst niet de conclusie kan worden getrokken dat ten tijde van het opstellen van het Wz document en de stock confirmation een deel van het melkpoeder nog niet geproduceerd kon zijn. Met flexibel gebruik van de beschikbaarheidsdata zoals genoemd in paragraaf 8 van de overeenkomst kan ook op 6 juni 2019 en 30 juni 2019 de respectievelijk 1.500 m/t en 1.000 m/t melkpoeder voor Interfood beschikbaar zijn geweest in het magazijn van Bielmlek.
4.13.
Dat het melkpoeder in het magazijn van Bielmlek beschikbaar was
voor Interfoodhebben Verzekeraars betwist door te wijzen op de verpakkingszakken waarop geen specificaties of gegevens van de afnemer stonden vermeld en daarnaast door te wijzen op het e-mailbericht van de supervisor (r.o. 4.4). Ten aanzien van de verpakkingszakken heeft Interfood onbetwist gesteld dat er gebruik werd gemaakt van standaardzakken, omdat tijdens de productie van het melkpoeder veelal nog niet duidelijk was wie de uiteindelijke afnemer van het melkpoeder was. Dat sluit ook aan bij de toelichting die Interfood heeft gegeven ter zitting van 29 juni 2022. Uit het ontbreken van specificaties of gegevens van de afnemer op de verpakkingszakken kan naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet de conclusie worden getrokken dat het melkpoeder niet voor Interfood beschikbaar was.
Ten aanzien van het e-mailbericht van de supervisor is de rechtbank van oordeel dat hieruit onvoldoende blijkt dat de supervisor spreekt over gang van zaken binnen Bielmlek in de periode mei tot en met juli 2019. De supervisor is immers pas in oktober 2019 door de Poolse rechtbank benoemd. Verder is de rechtbank van oordeel dat onduidelijk is wat de supervisor bedoeld met “de klant van uw cliënt”. Zij zou hier Interfood kunnen bedoelen, maar ook de (uiteindelijke) afnemer van Interfood. Interfood zelf heeft op de zitting van 29 juni 2022 toegelicht dat haar afnemer(s) nog niet bekend waren op het moment dat het melkpoeder door Bielmlek aan haar beschikbaar werd gesteld. Zelfs al zou tijdens de productie van het melkpoeder nog niet vaststaan dat er voor Interfood werd geproduceerd dan betekent dit naar het oordeel van de rechtbank nog niet dat ook bij de opslag van het melkpoeder in het magazijn onduidelijk was dat het melkpoeder voor Interfood beschikbaar was. Uit de drie documenten volgt immers duidelijk een koppeling tussen de opgeslagen hoeveelheid melkpoeder in het magazijn en Interfood. In het geval van het Wz document wordt daarbij ook nog het nummer van de koopovereenkomst genoemd.
4.14.
Gelet op het bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat Interfood met het overleggen van de drie documenten voldoende heeft aangetoond dat er 1.000 m/t melkpoeder door Bielmlek voor haar is geproduceerd en is opgeslagen in het magazijn van Bielmlek en het verweer van Verzekeraars in het licht daarvan onvoldoende gemotiveerd is. De rechtbank gaat dan ook voorbij aan dat verweer en stelt vast dat er sprake is van een gebeurtenis die valt onder de dekking van de Verzekeringsovereenkomst.
4.15.
Verzekeraars hebben subsidiair nog aangevoerd dat het melkpoeder niet aan Interfood is geleverd door Bielmlek en dat Interfood daarom geen verzekerd belang heeft.
4.16.
In artikel 4 van de polisvoorwaarden (r.o. 2.4) staat: “
This insurance covers any financial interest of the insured in the preservation of the subjectmatter insured whether or not this subject-matter insured is at his risk, lost or not lost.”Een financieel belang bij het behoud van het melkpoeder heeft Interfood al op het moment dat het melkpoeder tot haar beschikking staat. Op dat moment – ook in geval Interfood dan nog geen eigenaar zou zijn – is Interfood in ieder geval middelijk bezitter van het melkpoeder dat voor haar in het magazijn is opgeslagen. Gelet op de ruime dekking, zoals geformuleerd in artikel 4 van de polisvoorwaarden, hoeft het melkpoeder niet aan Interfood geleverd te zijn en evenmin hoeft Interfood eigenaar te zijn van het melkpoeder wil zij een verzekerd belang hebben.
Anders dan in de door Verzekeraars aangehaalde uitspraak van de rechtbank Overijssel van 21 april 2021 (ECLI:NL:RBOVE:2021:1579) gaat het in onderhavige zaak wel om een financieel belang bij het behoud van (in dit geval de beschikking over) het verzekerde goed zelf. In rechtsoverweging 4.14 heeft de rechtbank al overwogen dat het melkpoeder voor Interfood is geproduceerd en is opgeslagen in het magazijn. Hiermee heeft Interfood een financieel belang bij het behoud van het melkpoeder en daarmee tevens een verzekerd belang.
4.17.
Ten overvloede zal de rechtbank nog ingaan op het door Verzekeraars genoemde belang van de risico-overgang als bepalend voor het bestaan van een verzekerd belang bij Interfood. In de koopovereenkomst (r.o. 2.7) staat dat de prijs en leverbasis zijn: “EX WORKS Bielsk Podlaski” op grond van de Incoterms 2010. Artikel B5 (EXW) van de Incoterms 2010 luidt
: “De koper draagt alle risico’s van schade aan of verlies van de goederen vanaf het tijdstip dat deze zijn geleverd zoals voorzien in A4. (…)”en artikel A4 luidt vervolgens:
“De verkoper moet de goederen leveren door deze aan de koper ter beschikking te stellen op het overeengekomen punt, indien van toepassing, op de overeengekomen plaats van levering, niet geladen op het voertuig dat de goederen komt ophalen. Indien geen specifiek punt is overeengekomen binnen de overeengekomen plaats van levering en indien verschillende punten beschikbaar zijn, is de verkoper vrij het punt te kiezen dat hem het best uitkomt.(…)”Door het melkpoeder ter beschikking te stellen op een overeengekomen punt wordt het melkpoeder geleverd. Anders dan de plaats Bielsk Podlaski is geen punt overeengekomen tussen Interfood en Bielmlek. In dat geval mag Bielmlek kiezen op welk punt zij het melkpoeder aan Interfood beschikbaar stelt. In dit geval was dat haar eigen magazijn. Dat volgt uit het Wz document en de uitleg van Hamer & Van Hussen met betrekking tot dit document (r.o. 2.18) zijnde dat de op het Wz document genoemde goederen in eigendom worden overgedragen in het magazijn. Door de opslag van het voor Interfood geproduceerde melkpoeder in het magazijn van Bielmlek is daarmee ook op grond van de Incoterms 2010 het risico op schade of verlies van het melkpoeder overgegaan van Bielmlek op Interfood. Ook in dit geval is er dus sprake van een verzekerd belang van Interfood.
4.18.
Nu de primaire vordering van Interfood slaagt zal de rechtbank de subsidiaire vordering en het verweer daartegen van Verzekeraars verder onbesproken laten.
4.19.
Interfood vordert betaling van € 1.962.472,70, zijnde de schade die zij heeft geleden als gevolg van de verdwenen 1.000 m/t melkpoeder. De hoogte van deze schade hebben Verzekeraars niet betwist. Interfood heeft gevorderd dat iedere gedaagde partij betaalt naar rato van haar aandeel in de Verzekeringsovereenkomst. In rechtsoverweging 2.1 heeft de rechtbank de aandelen van de gedaagde partijen zoals door Interfood gesteld en door Verzekeraars niet betwist vastgesteld. Tegen de veroordeling naar rato van hun aandeel hebben Verzekeraars geen verweer gevoerd zodat de rechtbank dit zal toewijzen.
4.20.
Interfood vordert over het bedrag van € 1.962.472,70 wettelijke rente vanaf 22 juli 2020. Dat is de dag dat Verzekeraars dekking hebben afgewezen. Verzekeraars hebben geen verweer gevoerd tegen de vordering tot vergoeding van de wettelijke rente vanaf 22 juli 2020, zodat de rechtbank ook de gevorderde wettelijke rente zal toewijzen.
4.21.
De rechtbank zal de door Interfood gevorderde buitengerechtelijke kosten afwijzen omdat onvoldoende is gesteld en evenmin is gebleken dat het gaat om verrichtingen die meer omvatten dan de verrichtingen waarvoor de in de artikelen 237-240 Rv een vergoeding plegen in te sluiten.
4.22.
Verzekeraars zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Interfood heeft gevorderd Verzekeraars hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten. Nu Verzekeraars hiertegen geen verweer hebben gevoerd zal de rechtbank de proceskostenveroordeling hoofdelijk toewijzen. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Interfood als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
119,21
- griffierecht
4.200,00
- salaris advocaat
7.998,00
(2,00 punten × € 3.999,00)
Totaal
12.317,21
4.23.
Uit de uitspraak van 10 juni 2022 van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2022:853), onder nummer 2.3, leidt de rechtbank af dat in dit vonnis geen aparte beslissingen hoeven te worden genomen over nakosten en wettelijke rente daarover.

5..De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt Verzekeraars om naar rato van hun aandeel (zoals in rechtsoverweging 2.1 van het lichaam van dit vonnis opgenomen) aan Interfood te betalen een bedrag van € 1.962.472,70, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 22 juli 2020, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Verzekeraars hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van Interfood tot de datum van dit vonnis vastgesteld op € 12.317,21, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Witkamp, mr. J. Mendlik en mr. A. Wijsman-van Veen en in het openbaar uitgesproken op 7 september 2022.
[2990/2515/2054/3577]