ECLI:NL:RBROT:2022:7926

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 augustus 2022
Publicatiedatum
23 september 2022
Zaaknummer
C/10/639919 / JE RK 22-1408
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarige in het kader van ouderverstoting en ontwikkeling

In deze zaak heeft de kinderrechter op 2 augustus 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [naam kind]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de betrokken partijen, waaronder de moeder, de vader, de stiefvader, de stiefmoeder en een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling (GI), aanwezig waren. De GI heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van vier maanden, omdat er zorgen zijn over de ontwikkeling van [naam kind], die in het verleden met een machtiging tot gesloten plaatsing bij Bergse Bos verbleef. De moeder en de stiefvader hebben verweer gevoerd tegen de verlenging, waarbij zij stelden dat [naam kind] goed functioneert en zijn schoolachterstanden heeft weggewerkt. De vader en de stiefmoeder hebben geen verweer gevoerd en hebben aangegeven dat zij geen contact meer hebben met [naam kind]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog steeds ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [naam kind], vooral gezien het loyaliteitsconflict waarin hij zich bevindt en het gebrek aan contact met de vader. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 10 december 2022, met de mogelijkheid om de situatie opnieuw te beoordelen op een later tijdstip. De GI is verzocht om voor de volgende zitting op 10 november 2022 te rapporteren over de stand van zaken.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/639919 / JE RK 22-1408
datum uitspraak: 2 augustus 2022

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2009 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen: [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam vader] ,

hierna te noemen: de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam stiefvader] ,

hierna te noemen: de stiefvader, wonende te [woonplaats stiefvader] ,

[naam stiefmoeder] ,

hierna te noemen: de stiefmoeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 17 juni 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- het e-mailbericht van de vader van 23 juni 2022;
- het e-mailbericht van de vader van 14 juli 2022.
Op 2 augustus 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [naam kind], die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord, in bijzijn van de stiefvader,
- de moeder en de stiefvader,
- de vader en de stiefmoeder,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. K. Hueting.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind] woont bij de moeder en de stiefvader.
In de periode van 14 mei 2021 tot 18 februari 2022 heeft [naam kind] met een machtiging tot gesloten plaatsing bij Bergse Bos verbleven.
Bij beschikking van 10 augustus 2021 is [naam kind] onder toezicht gesteld, met ingang van 10 augustus 2021 tot 10 augustus 2022.

Het verzoek

Het standpunt van de GI

De GI heeft ter zitting het verzoek gewijzigd, in die zin dat nu wordt verzocht de ondertoezichstelling te verlengen voor de duur van vier maanden en het overig verzochte aan te houden.
Vanwege grote zorgen is [naam kind] bij Bergse Bos geplaatst. Hij is daar weggegaan met zorgen over oppositioneel gedrag en een mogelijke hechtingsstoornis. Hoewel dit vooralsnog misschien niet tot uiting komt, heeft de GI wel zorgen over hoe dit zich ontwikkelt in de toekomst. Daarbij bevindt [naam kind] zich in een loyaliteitsconflict en groeit hij op bij de moeder die negatief over de vader praat. Hoewel de moeder aangeeft dat het goed gaat met [naam kind], heeft de GI geen zicht (kunnen krijgen) op de thuissituatie van [naam kind]. Dit is ook gedeeltelijk aan de GI te wijten, omdat de vaste jeugdbeschermer is gestopt. Desondanks is verlenging van de ondertoezichtstelling nodig om zicht te krijgen op de ontwikkeling van [naam kind] en behandeling te starten.
Verder is het van belang dat wordt gekeken of, en zo ja, op welke manier een vorm van contact tussen [naam kind] en de vader mogelijk is. Dit is belangrijk, zodat [naam kind] in staat wordt gesteld zelf een beeld te vormen van de vader. Gebleken is dat de vader niet de biologische vader van [naam kind] is. [naam kind] is wel een lange tijd opgevoed door de vader. Tegelijkertijd levert dit zeker op dit moment meer stress op bij [naam kind] en de ouders, terwijl bij [naam kind] grotere zorgen bestaan over zijn ontwikkeling. Het verkrijgen van zicht op de problematiek van [naam kind] is dan ook het belangrijkste.
Tot slot heeft de moeder aangegeven niet mee te willen werken aan de ondertoezichtstelling. Dit maakt de uitvoering van de ondertoezichtstelling lastig. Er is echter wel sprake van hulpverlening vanuit de FortaGroep. Deze hulpverlening is nu nog niet gestart, zo begrijpt de GI van de moeder. Maar zal in oktober/november mogelijk wel starten, zodat [naam kind] ruimte heeft te starten op zijn middelbare school. De GI zal de moeder daarin volgen. Zij wordt in de gelegenheid gesteld om de hulpverlening vanuit de FortaGroep op te starten. Over vier maanden kan dan worden gekeken of het de moeder lukt om in het door haar gewenste vrijwillig kader de zorg voor [naam kind] vorm te geven.

Het standpunt van de moeder en de stiefvader

De moeder voert ter zitting verweer tegen het verzoek van de GI.
[naam kind] heeft moeite met verandering en hij moest weer wennen aan de situatie en het gezin toen hij bij de moeder en de stiefvader kwam wonen. Ook moest zijn school nog worden opgestart en was het leerlingenvervoer nog niet goed geregeld. Dit zorgde voor onrust. In overleg met de FortaGroep is ervoor gekozen de hulpverlening ‘on hold’ te zetten, omdat dit in een korte periode te veel druk zou leggen op [naam kind] . In korte tijd heeft hij zijn schoolgang opgepakt. Hij heeft zijn achterstanden weggewerkt en heeft groep acht gehaald. Hij heeft het zelfs zo goed gedaan, dat hij niet meer naar speciaal onderwijs hoeft. Ook houden de moeder en de stiefvader praatsessies thuis met [naam kind] en de andere kinderen. De komende weken gaan de moeder en de stiefvader kijken of [naam kind] kan starten bij de FortaGroep. Verder is het jammer dat [naam 1] van de zaak af is. De kinderen hadden een vertrouwensband met haar. Daarnaast spreken de jeugdbeschermers elkaar tegen wat betreft de opvoedvaardigheden van de moeder en de stiefvader. De jeugdbeschermer van de kinderen van de stiefvader, [naam 2], geeft aan dat het goed gaat. Daarnaast zou de GI een beleid opstellen over het geven van updates over de kinderen aan de vader, maar dit is nog niet gebeurd. Verder is de uitslag van de DNA-test op 2 maart 2022 binnengekomen. Op 3 maart 2022 heeft [naam kind] een e-mail gestuurd naar de GI en de vader waarin hij aangeeft dat hij geen contact wil met de vader. De moeder was hiervan niet op de hoogte. Tot op dit moment is daar geen reactie op gekomen vanuit de vader.

Het standpunt van de vader en de stiefmoeder

De vader en de stiefmoeder voeren ter zitting geen verweer tegen het verzoek van de GI.
Zij hebben sinds maart 2022 niets meer vernomen over de kinderen. Dit was de situatie waar de vader al bang voor was toen [naam kind] naar huis ging. Hij is trots dat [naam kind] het zo goed doet, maar vindt het erg jammer geen contact meer te hebben. De vader heeft zich neergelegd bij de situatie waarin hij zijn kinderen niet ziet. Hij heeft de afgelopen jaren gestreden voor zijn kinderen, maar nu is het tijd voor rust. Hij wil de toekomst van de kinderen niet in de weg staan, ondanks dat dit erg zwaar is voor hem. De vader wil niet langer ‘het blok aan de been van de kinderen’ blijven. Hij heeft liever dat de kinderen hun best doen op school en dat zij zich ontwikkelen. Als de kinderen achttien jaar zijn en vragen hebben, dan staat de deur altijd voor hun open. Verder is de vader inmiddels bijna schuldenvrij en begint hij aan zijn nieuwe baan. Er is meer rust en de vader en de stiefmoeder willen een toekomst opbouwen.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [naam kind] nog ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Na een plaatsing bij Bergse Bos woont [naam kind] inmiddels weer thuis bij de moeder en de stiefvader. De moeder geeft aan dat het goed gaat met [naam kind]. Hij heeft zijn schoolachterstand weggewerkt en zodra [naam kind] gewend is aan de situatie, zal hulpverlening van de FortaGroep worden opgestart. Ook worden er bij de moeder en de stiefvader thuis praatsessies gehouden, hetgeen [naam kind] zegt fijn te vinden. Het lijkt dus goed te gaan met [naam kind], maar tegelijkertijd zijn er terechte zorgen over zijn ontwikkeling. Bij Bergse Bos is een persoonlijkheidsonderzoek afgenomen. Bij [naam kind] is sprake van oppositioneel gedrag en een mogelijke hechtingsstoornis. Onduidelijk is hoe dit zich in de toekomst ontwikkelt. Ook is er geen enkel contact meer tussen [naam kind] en de vader of de vader en de moeder. [naam kind] verkeerde in een loyaliteitsconflict, maar heeft nu de kant van de moeder gekozen door zijn vader af te stoten. [naam kind] is in het gesprek met de kinderrechter zeer stellig over het feit dat hij geen contact wil met de vader, omdat uit de DNA-test is gebleken dat de vader ‘niets’ van [naam kind] is, aldus [naam kind]. [naam kind] heeft echter een geruime tijd in gezinsverband samengeleefd met de vader en het is voor zijn ontwikkeling van belang dat hij zelfstandig een eigen beeld kan vormen over de vader, zowel de positieve als de negatieve kanten. De vader is wel de biologische vader van zijn broertje [naam 3]. Het is wel de vraag of [naam kind] op dit moment geen grotere uitdagingen kent in zijn leven en het contactherstel koste wat kost moet worden nagestreefd. De moeder en de vader hebben een gewelddadig verleden en de moeder wordt getriggerd door de vader. Op zitting is dit geëscaleerd, waarbij de stiefvader de vader heeft aangevallen. Het geeft aan dat contactherstel op dit moment veel stress zou opleveren en zou dit voornemen op dit moment moeten worden losgelaten. Het is knap dat de vader dat hij de situatie hierover accepteert en in die zin rust creëert.
De komende periode is het noodzakelijk dat duidelijk wordt hoe het thuis gaat bij [naam kind], hoe het traject bij de FortaGroep verloopt en of de moeder in staat is om de bedreigde ontwikkeling van [naam kind] zonder GI weg te nemen. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengen voor de duur van vier maanden en het overig verzochte aanhouden tot hierna te noemen zittingsdatum.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek.
De kinderrechter verzoekt de GI
uiterlijk twee wekenvoor de genoemde zittingsdatum te rapporteren (met afschrift aan de belanghebbenden) over de stand van zaken op dat moment en daarbij aan te geven of het verzoek voor het overig verzochte al dan niet wordt gehandhaafd.

De beslissingDe kinderrechter:

verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 10 december 2022;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan bepaalt dat het verhoor van de GI en de belanghebbenden in deze zaak zal plaatsvinden op
10 november 2022 om 16:00 uur in het gerechtsgebouw te Rotterdam aan het Wilhelminaplein 100/125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. T. van den Akker, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI en de belanghebbenden;
gelast de oproeping van [naam kind] tegen voormelde zittingsdatum- en tijdstip;
verzoekt de GI
twee wekenvoor de zittingsdatum de kinderrechter de verzochte rapportage te doen toekomen, met afschrift aan de belanghebbenden.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2022 door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.G.L. van der Linden als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 5 augustus 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.